Voor een revolutionair alternatief op het reformisme en op de kapitalistische maatschappij
Veel jongeren zoeken een uitweg uit de werkloosheid, het gebrek aan toekomst en de repressie ten gevolge van de algemene crisis van het kapitalisme. Geen wonder dat ze op zoek gaan naar ideeën die historisch gezien een alternatief maatschappijmodel aanbieden. Onvermijdelijk ontdekken ze dan het marxisme en het anarchisme, twee ideologieën die in het verleden op bepaalde ogenblikken op een massale aanhang konden rekenen.
Het is hier niet de bedoeling om alle verschillen te analyseren tussen anarchisme en marxisme. Dit artikel wenst deze verschillen te benaderen vanuit de huidige toestand, een analyse dus van wat het anarchisme en het marxisme kunnen bijdragen op het terrein van de strijd en de noodzakelijke ideeën om deze maatschappij te veranderen. We wensen een positieve, objectieve en zo eerlijk mogelijke bijdrage te leveren op dat vlak. Onze kritiek is echter niet neutraal, maar een marxistische en revolutionaire kritiek op het anarchisme.
Deelname aan de politiek
Vanuit ons standpunt zijn tactieken, methodes, ordewoorden, taalgebruik, organisatievormen en tijdelijke doelstellingen in de strijd pas positief of negatief indien ze al dan niet bijdragen tot een beter begrip bij een toenemend aantal arbeiders en/of bedienden dat het kapitalisme de fundamentele oorzaak is van zijn problemen. Deze middelen zijn maar nuttig indien ze de manoeuvres en middelen ontmaskeren waarover de burgerij en haar politieke vertegenwoordigers beschikken om de arbeiders te bedotten. Ze verdienen vooral hun sporen als ze de meest essentiële idee van allemaal helpen te begrijpen: de noodzaak van een eengemaakte, bewuste en massale strijd om alle hindernissen uit de weg te ruimen die de burgerij heeft opgeworpen, zelfs diegenen die volledig onveranderlijk lijken zoals de staat, de politie, het leger, de rechters.
Daarom denken wij – in tegenstelling tot de anarchisten – dat het positief en noodzakelijk is om zich politiek te organiseren. Politieke organisatie is niets meer of minder dan de uitdrukking van het verlangen van een meer bewuste groep jongeren en arbeiders, die op een grondige en duurzame wijze zijn leefomstandigheden wil veranderen en een breder perspectief wil geven aan de syndicale strijd voor onmiddellijke verbeteringen.
De anarchistische argumenten
De anarchistische theorie reageert hierop dat de tactiek, het programma en handelingen van om het even welke politieke groep (of die nu rechts of links is, reformistisch of marxistisch) per definitie slechts negatief kunnen zijn, omdat ze de wil van de individuen manipuleren en onvermijdelijk autoritair zijn. Wanneer ze de politieke partijen aanvallen maken ze bijvoorbeeld geen enkel klassenverschil. Dit is het verschil tussen organisaties die historisch door de arbeidersbeweging werden opgebouwd om hun sociale belangen te verdedigen en de burgerlijke partijen die door de rijken werden opgericht om hun belangen te behartigen. Hun oriëntatie naar de partijen wordt niet gedaan op basis van deze criteria, maar op basis van het "bestaan van leiders", het gebruik van methodes van "beslissing bij meerderheid", het bestaan van comités of andere verkozen organen of de deelname aan het parlement of verkiezingen.
Over "leiders en gekozenen"
De anarchistische beweging heeft echter steeds zijn leiders gehad, zelfs toen ze in staat was een massale invloed te verwerven in het verleden. Was Bakoenin, de grondlegger van het anarchisme geen leider? Was Durruti, de bekende Spaanse anarchist die op talrijke plaatsen de Franquistische legers verjaagde tijdens de burgeroorlog ook geen leider? Was deze laatste geen individu met de mogelijkheid en de ervaring om duizenden miliciens in Aragon te leiden tegen de fascisten? Indien hij geen leider was, wat dan wel? Welke anarchist kan het als negatief beschouwen om over dergelijke leiders te beschikken in volle strijd tegen de fascisten? Zou het niet beter zijn om over pakweg een duizendtal Durruti's te beschikken? Ten slotte nog dit: was Durruti niet verplicht om in volle strijd beslissingen te nemen? De minste tactische verandering van de vijand impliceerde beslissingen die andere individuen treffen. Het militaire voorbeeld is ook toepasselijk in vredestijd omdat de klassenstrijd blijft verder duren. Het zou pas echt nefast zijn dat een organisatie die miljoenen strijdbare arbeiders en bedienden verenigt geen beslissingen zou mogen nemen en ze ook uitvoeren uit vrees om "autoritair" te zijn.
De anarchistische beweging heeft steeds zijn leiders, strategie en tactieken gehad. Ze ís trouwens een politieke beweging. Zonder organisatie, zonder coördinatie, zonder zich te baseren op het democratisch principe dat de minderheid de beslissingen van de meerderheid aanvaardt, zonder delegatie van welbepaalde taken zou de arbeidersklasse een zwakke en onverdedigbare massa van uitgebuite mensen zijn, ten prooi van de beslissingen van de burgerij. Arbeiders en jongeren ontplooien pas hun volle revolutionaire potentieel wanneer ze collectief handelen als klasse, op een gecentraliseerde en gecoördineerde wijze en met gemeenschappelijke doeleinden.
Het bestaan van leiders, partijen en vakbonden is een objectief feit dat voortkomt uit het bestaan van een maatschappij die verdeeld is in klassen, uit het conflict tussen de arbeiders en de burgerij en vooral als gevolg van de verhoging van het bewustzijn van de arbeidersbeweging. Natuurlijk is de reformistische politiek van de huidige leiders, die zich beperkt tot wat "er mogelijk is" onder het kapitalisme, een grote hindernis in de strijd. De politieke ontaarding van deze leiding komt voort uit het gebrek aan revolutionair perspectief en eveneens uit een materieel feit: de verdediging van de belangen, privileges en de sociale positie die de bureaucratie heeft verworven onder het kapitalisme. Dit is een fundamenteel politiek probleem. Voor de anarchisten is het een verplichting deze organisaties te verlaten omdat ze "besmet" zijn. Voor ons is het daarentegen een verplichting om ons programma te verdedigen daar waar de arbeiders zich uitdrukken. De reformistische methodes en ideeën van deze leiders moeten ondermijnd worden daar waar ze hun invloed uitoefenen.
Hervorming of revolutie
Anarchisten hebben de neiging om permanent over revolutie te praten. De revolutie wordt tegenover de strijd voor gedeeltelijke hervormingen geplaatst. Dit is echter de beste dienst die men de reformisten kan bieden. Wij zijn voorstander van échte hervormingen. Volledige tewerkstelling, een degelijk loon, een verbeterde sociale zekerheid, kwaliteitsonderwijs, de vermindering van de arbeidsduur en een creatieve vrije tijd zijn noodzakelijk, nuttig en positief. Deze eisen weerspiegelen de verlangens van de arbeidersklasse en van een nog grotere groep inde samenleving.
De reformisten verlaten in de praktijk deze eisen in naam van het realisme. De marxisten, in naam van het echte realisme, leggen uit dat de volledige tewerkstelling, de vermindering van de arbeidsduur enzovoort haalbare eisen zijn op basis van een ander economisch stelsel dat niet stoelt op het maximale winstbejag maar dat vertrekt vanuit de sociale noden en hiervoor de productiekrachten op een geplande en democratische manier ter beschikking stelt. Dat is socialisme. We voeren de strijd teneinde de minste toegeving te bekomen ten voordele van de arbeiders en de jongeren, maar leggen eveneens uit dat het fundamentele probleem het bestaan van het kapitalisme is. We proberen de gedeeltelijke strijd te verbinden met een meer bredere strijd op langer termijn die ook een grotere deelname vereist en een hoger bewustzijn. Deze houding draagt veel meer bij tot de ondermijning van de invloed van de reformisten dan alle luidruchtige verklaringen tegen de vakbonden, de partijen en de "leiders".
Geen compromissen?
Wat is de bijdrage van het anarchisme in de praktische strijd? In het algemeen weinig positiefs. De negatieve bijdrage bijvoorbeeld is het permanent en principieel verzet tegen compromissen, akkoorden enzovoort. Wanneer iemand in een bedrijf werkt, betekent dit impliciet een afspraak met de baas: zoveel uren werken voor zoveel loon. Is het een juist akkoord? Helemaal niet. De baas betaalt in werkelijkheid slechts een gedeelte van de rijkdom die verwezenlijkt is door het werk van de arbeider/bediende. Het overige gedeelte steekt hij in zijn zak. Betekent dit "akkoord" echter een "erkenning van de kapitalistische uitbuiting". Is de arbeider of de bediende dan een verrader die door zijn houding het systeem versterkt? Mensen moeten eten, hun kinderen kleden en voeden. Daarom zijn ze verplicht zo'n overeenkomsten te maken. Dat betekent echter niet dat de werkvoorwaarden zomaar aanvaard worden.
Er zijn overeenkomsten en overeenkomsten. Of ze positief of negatief zijn hangt af van een veelheid factoren die meer te maken hebben dat met de overeenkomst "op zichzelf". Is een loonsverhoging van 5% een slecht compromis? Dat hangt ervan af. In het hypothetisch geval van een strijd die het niveau bereikt heeft van en algemene bezetting van de bedrijven, dagelijkse massabetogingen, een leger dat zich ontbindt en waarvan een gedeelte van de soldaten sympathie vertonen voor de acties, eigenlijk een situatie waarin het erop aankomt om een einde te maken aan de macht van de burgerij, is een pakt voor een loonsverhoging van 5% om de strijd af te blazen natuurlijk openlijk verraad.
Vandaag is de overgrote meerderheid van overeenkomsten die de syndicale leiders tekenen met de regering of met het patronaat negatief omdat ze concessies zijn aan de burgerij. In de praktijk verliezen we op deze manier verworvenheden en rechten. Het bewustzijn van de arbeiders gaat hiermee ook achteruit. Bovendien onderschatten ze de macht van de arbeiders die door hun strijd meer bekomen zouden hebben. Daarom dient het tot niets om de leiders uit te maken voor "verraders" enzovoort. Er moet uitgelegd worden hoe de strijd anders gevoerd had kunnen worden, aangetoond waar het geld gehaald kan worden voor onze eisen, steunend op de sectoren die in strijd zijn en ze proberen één te maken enzovoort. De enige manier om de invloed van de reformisten te bekampen is door in de praktijk en zij aan zij met de arbeiders en hun organisaties te tonen dat er gewonnen kan worden.
Terrorisme en directe actie
Vreemd genoeg heeft het anarchisme, dat het aureool heeft van de meest "radicale" oppositie te zijn tegen het reformisme, een gemeenschappelijke stam met wat het bekampt. Het gebrek aan vertrouwen dat de massa's een revolutionaire rol kunnen spelen. De reformisten die het actiepotentieel van de arbeidersklasse misprijzen, verkiezen te leunen op manoeuvres met het staatsapparaat en zijn instellingen. Ze denken dat ze op deze manier geleidelijk aan iets zullen kunnen veranderen. Maar los van de arbeidersklasse en zonder vertrouwen in haar kracht worden ze snel de marionet in de handen van de burgerij.
Het anarchisme reageert met een radicale fraseologie op het reformisme, maar is niet in staat de massa's ermee aan te trekken. Ze begrijpen dikwijls niet hoe het objectief proces van bewustwording van de arbeiders werkt. Teneinde raad hebben ze dan de neiging om net zoals de reformisten de arbeidersklasse verantwoordelijk te stellen van het overleven van het systeem. De "massa" wordt dan tegenover het "individu" geplaatst, het passieve element tegenover het actieve element. Het onbegrip van de rol die de arbeidersklasse kan en moet spelen in de verandering van de maatschappij leidt hen dikwijls tot wanhopige besluiten van individuele en directe acties tegenover de acties van de massa's. De organisatie van de arbeiders, het geduldige uitleggen van ideeën, de strijd tegen het reformisme enzovoort verliest elke betekenis in de dynamiek van de individuele "directe actie". In de naam van het realisme vervangen ze de politiek door "chemie" en het geweld van het individu los van de arbeidersklasse wordt een fetisj.
Maar zoals ooit iemand uitlegde: de "chemie" kan de politiek niet vervangen, net zoals politieke sensatie zich niet in de plaats kan stellen van de politieke vorming. Wij zijn tegen de methodes van het individueel terrorisme (zoals van de IRA, ETA, de vroegere RAF of Rode Brigades), niet voor morele redenen maar omdat deze het bewustwordingsproces bemoeilijken en omdat ze de krachtsverhouding tussen de arbeidersklasse en de burgerij versterkt ten voordele van deze laatste. De strijd tegen de burgerlijke staat kan nooit gewonnen worden vanuit het oogpunt van een botsing tussen mechanische krachten. De "fysieke kracht" is de minst kwetsbare kant van de staat. Geen enkele groep of bijzonder commando kan voldoende krachten verzamelen als het leger of de politie. De "verliezen" die de burgerij worden toegebracht met het vermoorden van generaals of andere leden van het repressieapparaat kunnen snel worden vervangen. De verliezen daarentegen die de repressie toebrengt onder jongeren en arbeiders zijn echter veel schadelijker en moeilijker te vervangen.
De politiek van aanslagen maakt het moeilijk om de echte aard van de staat te doen begrijpen bij grote groepen van de arbeidersbevolking. Ze maakt de aanvaarding van de verhoging van de repressie gemakkelijker, net zoals de versterking van het staatsapparaat die later tegen de arbeidersbeweging zelf gebruikt zal worden. In de mate dat al deze terroristische groepen falen in hun "botsing" met de staat, versterken ze de idee dat de burgerlijk staat onvernietigbaar is. De georganiseerde strijd van de massa's, zelfs met meer bescheiden doelstellingen, heeft veel meer belang dan de spectaculaire acties van de enkele individuen. De strijd voor eisen steunend op het stakingswapen, met betogingen, brengen de tegenstellingen van het systeem beter aan de oppervlakte, veel meer dan de individuele haat van haar vertegenwoordigers.
Revolutie
Geweld is niet het criterium om aan te tonen of een welbepaalde actie revolutionair is of niet. De zwakke plek van het staatsapparaat is de sociale polarisatie in het leger en de politie. Alle revoluties veroorzaken verdeeldheid in het staatsapparaat in het bijzonder in het leger. Deze splitsing kan zelf zo ver gaan als wat we in 1974 met de Anjerrevolutie in Portugal hebben meegemaakt, waar soldaten, onderofficieren en zelfs officieren de arbeiders vervoegden en de staat gedurende een hele tijd weerloos heeft gemaakt. Hetzelfde hebben we gezien in Albanië twee jaar geleden. Niets is gevaarlijker dan het overdrijven van de macht van de staat. Wanneer een revolutionaire beweging echt een massale omvang aanneemt met duidelijke eisen en een vastberaden leiding, dan kan de vernietiging van de burgerlijke staat op een relatief vreedzame manier plaats vinden.
Het is daarom niet mogelijk om een einde te maken aan deze macht zonder vanuit de arbeidersklasse een middel op te bouwen dat even machtig en efficiënt is als dat van de tegenstander. Dat middel is een democratische revolutionaire massapartij, waarin de militanten hun leiders controleren en de politiek bepalen. Zo'n organisatie kan echter niet worden geïmproviseerd, ze moet opgebouwd worden voor revolutionaire gebeurtenissen.