Sinds de betogingen tegen de WTO (World Trade Organisation of Wereldhandelsorganisatie) in Seattle van november 1999 is een nieuwe beweging tegen het kapitalisme op gang gekomen. Dergelijke manifestaties zijn zeker geen nieuw fenomeen. Allerlei actiegroepen bestormden al geruime tijd de poorten van kapitalistische symbolen zoals het IMF en de Wereldbank. Maar in Seattle gebeurde dit voor het eerst op massale schaal. Deze protesten waren de grootste in de VS sinds de oorlog in Vietnam.
Nieuwe trend
Het succes van Seattle luidde een nieuwe trend in. Er volgden o.a. mobilisaties tegen de meeting van het Wereld Economisch Forum in Davos (februari) en in Melbourne (S11), tegen de top van de Wereldbank en het IMF in Washington (A16, zie Vonk 181) en in Praag (S26) en tegen Unice te Brussel (juni). In Europa wordt nu al gemobiliseerd voor een betoging in Nice op 6 december, de dag waarop Frankrijk zijn EU-voorzitterschap doorgeeft aan Zweden. In Azië roept de Koreaanse vakbond KCTU samen met 130 NGO’s op om 20 oktober te protesteren tegen de ‘neoliberale’ Asia-Europe Meeting (ASEM) te Seoul.
De demonstranten spreken zich uit tegen de ‘globalisering’ en ‘het neoliberalisme’. Kapitalistische instellingen komen onder vuur voor hun verwoestend beleid inzake de Derde Wereld, het milieu en arbeidsomstandigheden. Activisten klagen dit beleid aan via ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’ (betogingen, mensenkettingen enzovoort). Tegelijk zenden ze een signaal uit naar de rest van de wereldbevolking en dan vooral de onderdrukte klassen. Intern verhogen de organisatoren het bewustzijn van de activisten via workshops en straattheater.
Praag
Totnogtoe blijft Seattle het culminatiepunt van de antiglobaliseringsbeweging. De kracht van de betogingen tegen de WTO lag in het samenkomen van twee groepen: geradicaliseerde basisactivisten en de Amerikaanse vakbonden. Hun wederzijdse bevruchting zorgt voor de koppeling van bredere issues zoals milieu en de uitbuiting van de kolonies aan de tegenstelling tussen arbeid en kapitaal. De relatieve afwezigheid van de vakbonden in Praag maakte dan ook het verschil: maar 10.000 demonstranten tegenover 50.000 in Seattle. De beweging moet dus opletten de band met de lokale arbeidersstrijd niet te verliezen. Anders verworden zulke protesten tot een vorm van klein-links toerisme.
In Praag domineerden milieu en de derde wereld. Door alleen maar te verwijzen naar de protestgolf doorheen Europa tegen de hoge olieprijzen, heeft de antiglobaliseringsbeweging een grote kans laten liggen om zich te verbreden. Ook de leiding van de georganiseerde arbeidersbeweging bewees door het gebrek aan mobilisatie van haar achterban nog altijd de gevangene te zijn van regionale (bureaucratische) belangen. Nochtans spoorde diezelfde achterban haar leiding aan tot een internationale strategie door de spontane acties die na het protest van de truckers overal in Europa losbarstten.
Ordetroepen
Ondertussen laat het staatsapparaat zich minder verrassen dan in Seattle. De Tsjechische autoriteiten hadden in Praag maar liefst 11.000 ordetroepen op de been gebracht. De Canadese veiligheidsdiensten maakten een van de beste analyses van de beweging. En in België spreekt de rijkswacht over een nieuwe vorm van terrorisme (zie art. De Morgen 15/09). Op hetzelfde moment lanceert het establishment een groots opgezette mediacampagne tegen deze beweging. De spotlichten worden hoofdzakelijk geplaatst op het geweld van kleine groepjes anarchisten en zogenaamde neocommunisten. Niet alleen discrediteren deze hersenloze relschoppers de hele beweging bij bredere lagen van de arbeidersklasse, maar tegelijk geven ze de staat ook een argument om met harde hand op te treden.
Zonder de antiglobaliseringsbeweging te verwerpen, moeten we toch wijzen op het gevaar van een vroegtijdige dood indien de huidige strategie niet wordt bijgestuurd. Zonder de actieve steun van de arbeidersbeweging vormen de protesten geen reëel gevaar voor de aangeklaagde multinationals. De koppeling aan de nationale arbeidersstrijd en vakbondsthema’s is een noodzakelijke voorwaarde voor het omverwerpen van de ‘corporate control’. Multinationals zijn nu eenmaal geen virtueel of mondiaal gegeven, maar ingeplant in de nationale economieën. Nationale massabetogingen tegen kapitalistische instellingen die de belangen van de multinationals verdedigen, zijn overigens ook perfect mogelijk. Voorbeelden zijn legio. Om er maar één te noemen: de opstand van 300.000 arbeiders en boeren deze lente in Bolivia tegen het IMF-beleid van ‘hun’ overheid.