In onze reeks ‘tegenexpertise’ willen we op geregelde tijdstippen een eigenzinnige – marxistische – visie formuleren op actuele onderwerpen die niet altijd tot de vaste aandachtspunten van onze website behoren. We willen daarbij eens flink buiten de lijnen kleuren en de door media en politiek aan ons opgedrongen consensus doorbreken. De kapitalistische maatschappij functioneert immers op basis van dogma’s die sterk ideologisch gekleurd zijn. Alleen zijn deze dogma’s veel subtieler en intelligenter geformuleerd dan die waarop het stalinisme bijvoorbeeld functioneerde. Ze worden voorgesteld als objectieve, ja zelfs als ‘wetenschappelijke’ waarheden. Enkele voorbeelden: "de VN zijn een neutrale scheidsrechter in wereldconflicten", "binnen enkele decennia worden de pensioenen onbetaalbaar", "de loonkosten zijn te hoog" en het thema waarop we in dit artikel verder ingaan: "het onderwijs moet inspelen op de noden van het bedrijfsleven".

Deze week besliste het paritair comité voor de bediendensector om een premie van 200 euro uit te betalen aan studenten die kiezen voor studies waar veel vraag naar is. Bij een latere aanwerving zou daar nog een premie van 350 euro bovenop komen.

Ten eerste moeten we ons de vraag stellen waarom er zoiets bestaat als ’knelpuntberoepen’. Dit betekent dat deze beroepen onaantrekkelijk zijn door slechte werkomstandigheden of lage lonen, of een combinatie van beiden. Winkelbedienden bijvoorbeeld moeten in het weekend werken voor bijna géén geld. Adepten van het vrije-marktdenken, dat toch alle andere aspecten van onze samenleving domineert, zouden daar normaliter een eenvoudige oplossing aan geven: als de vraag groot is en het aanbod klein, dan moet de prijs – in dit geval het loon – stijgen. De ‘deregulering’ van de arbeidsmarkt zou hier tot hogere lonen moeten leiden. Maar zo heeft het patronaat het deze keer natuurlijk niet begrepen, want die lonen zouden natuurlijk uit hun zak moeten worden betaald. Dat is natuurlijk niet ‘realistisch’: de concurrentiepositie, nietwaar?

In werkelijkheid stijgen de lonen dan ook niet volgens de veelgeprezen logica van de vrije markt, maar door de klassenstrijd: doordat werknemers zich organiseren in vakbonden en collectief betere werkomstandigheden of lonen afdwingen.

De waan van de dag

Daarom schotelt men de jongeren spiegels en kralen voor, in de vorm van premies. Voor iemand die nog naar school gaat (en zeker voor jongeren wiens ouders geen honderden euros zakgeld per maand kunnen geven) kan een premie van 200 euro heel wat lijken. Men tracht de studiekeuze van de jongeren dus te beïnvloeden door met wat biljetten te ritselen. Dit kost de werkgevers niets: ze zijn wettelijk gezien toch verplicht om een bepaald percentage van de loonmassa te storten in een ‘tewerkstellingsfonds’ waaruit deze premies worden betaald. De logica van deze premies is letterlijk en figuurlijk een ‘schoolvoorbeeld’ van de perverse moraliteit van het systeem. Alles is voor geld te koop, ook de studiekeuze van jongeren. Ze moeten blijkbaar niet kiezen volgens eigen interesse of talenten, maar volgens de waan van de dag en op basis van kortzichtig gewin. Want laten we niet vergeten: met de knelpuntberoepen van vandaag plaveit men overmorgen misschien de straten. Denk maar aan de duizenden hooggeschoolde maar werkloze informatici op dit ogenblik…

Arbeidsmarkt of veemarkt?

Een ander voorbeeld van de wijze waarop de huidige economie omspringt met mensen vinden we in de bouwsector. De sector schreeuwt moord en brand omdat ze 8.000 werkkrachten te kort komt. Nochtans zijn er 24.000 werkzoekenden die te kennen geven te willen werken in de bouw. "Niet goed genoeg", zeggen de werkgevers, "daar steken we ons Latijn niet in, ander en beter moeten we hebben". De economie moet dus geen rekening houden met de mensen zoals ze werkelijk zijn, van vlees en bloed, met al hun talenten en gebreken incluis. Neen, de mensen moeten maar zorgen dat ze een soepel draaiend radertje zijn in de geoliede machine van de economie. Waar ligt hier het knelpunt? Zeker niet bij de werkzoekenden, maar bij de werkgevers.

Als een werkzoekende een tijd werkloos is, moet hij kunnen bewijzen dat hij regelmatig en veel solliciteert. Het wordt tijd dat men de werkgevers ook eens een verplichting oplegt. Namelijk uitleggen waarom ze voor bepaalde vacatures maar geen mensen vinden nadat de bemiddelaars van de VDAB hen twintig of dertig kandidaten hebben gestuurd met de juiste beroepsbekwaamheid. De arbeidsmarkt is geen veemarkt…

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 326 1 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken