In navolging van twee grote bijeenkomsten, op 3 juli en 25 september, komen op 9 november in enkele steden mensen op straat om te feesten of te protesteren. Vandaag doet het hof van cassatie immers een uitspraak in de zaak tegen het Vlaams Blok en volgens de initiatiefnemers (wij zullen hen zo noemen in dit artikel) is dat een reden tot feesten. En dat roept bij ons veel vragen op.
Laat er geen misverstand over bestaan: wij sympathiseren heel sterk met mensen die deelnemen aan zo’n activiteit. We bekritiseren dus niet hen, wel de strategie die ten grondslag ligt aan deze activiteiten. Concreet vragen wij ons af wat er te feesten valt als het Vlaams Blok in cassatie veroordeeld wordt voor racisme. Gaat zo’n feest Blokkiezers overtuigen? Gaat het de verrechtsing in de maatschappij tegenhouden? Wat is het doel van zo’n feest? De initiatiefnemers zeggen dat ze willen tonen dat er veel antiracisten zijn. De bedoeling van de zaak tegen het Vlaams Blok is nog eens duidelijk te bekrachtigen dat dit een ondemocratische partij is. Het is een waarschuwing aan alle kiezers en aan politici die het cordon beu zijn. De strategie van de organisatoren is dan ook om het cordon in stand te houden en zo de democratie te redden. Vandaar dat er over 9 november gesproken wordt als een ‘dag van de democratie’.
De initiatiefnemers benaderen en bestrijden de opmars van extreem-rechts moralistisch, in plaats van een materialistische verklaring en oplossing te geven. Het Vlaams Blok wordt gezien als een thema op zich en niet gekaderd binnen een bredere maatschappelijke context. Vooral het racisme van het Blok wordt gehekeld en mensen worden met de vinger gewezen “want racisme is slecht”. Dat is een pure moralistische benadering, die al twintig jaar de strategie tegen extreem-rechts overheerst. Sommigen gaan daarin hysterisch ver en verketteren iedereen die op het Blok stemt. Ondanks al die banvloeken spreidt het Blok zijn ideeëngoed dieper en dieper in de samenleving.
Wij raden alle linkse intellectuelen aan om eens een tijdje in een fabriek te werken en hun oren te spitsen. Dan zouden ze misschien begrijpen waarom mensen op het Blok stemmen. Voor wie het nog niet zou weten, er is veel miserie in de wereld, ook in België. Werkende mensen leven onder zware druk. Als je naar hun verhalen luistert, dan weet je dat België veel leed en stress kent, ondanks relatief hoge materiële standaarden voor een aanzienlijk – maar slinkend – deel van de bevolking. De frustraties daarover kanaliseren een groeiend aantal mensen naar het Blok, via soms rare gedachtesprongen, maar het feit is dat zij op die manier protesteren. Bovendien zoeken ze een verklaring voor hun verslechterde levenssituatie. Ze horen van de rechterzijde en de media vooral twee verklaringen: het zijn de Walen en/of het zijn de migranten die onze rijkdom verbrassen zodat wij harder moeten werken en minder aan ons leven hebben. Het Vlaams Blok telt daarna tevreden haar stemmen. De linkse partijen van hun kant zwijgen als vermoord. Ofwel ontkennen ze gewoon de problemen (“Gaat het slechter dan vroeger?”), ofwel geven ze vage antwoorden, ofwel huilen ze met de rechterzijde in het bos. Maar geen enkele die de vinger op de wonde legt, geen enkele die zegt dat het de bazen en de rijken zijn die onze rijkdom verbrassen, én dat de partijen van de bazen en de rijken ons willen verdelen door te wijzen naar migranten en Walen. Racisme is vooral slecht omdat het ons verdeelt!
Tegenover het ‘linkse moralisme’ stellen wij een strategie tegen extreem-rechts op basis van klassenstrijd. De stress en frustraties die vandaag de geesten verzieken, zullen immers pas opgelost geraken als de oorzaak weggenomen wordt, het kapitalisme. En dat kan alleen via klassenstrijd. De recente betogingen in Nederland tonen dat dit een enorm actueel begrip is. Het toont ook hoe een stem voor extreem-rechts kan omslaan in een strijd voor een sociale samenleving. Rotterdam was het bastion van Pim Fortuyn, en datzelfde Rotterdam lag op 20 september plat door een staking en werd door 60.000 betogers overspoeld, op een weekdag nog wel. In zo’n strijd leren arbeiders en bedienden hun echte kameraden kennen, ze leren in de praktijk dat mensen met een verschillende huidskleur maar uit eenzelfde klasse dezelfde belangen hebben.
Welke democratie?
De recente verkiezingen hebben overduidelijk bewezen dat de uiterst-rechtse opmars niet gestopt wordt door een racismearrest en een lofzang op de democratie. Evenmin zorgen ze voor twijfel bij rechtse politici die het cordon in vraag stellen. Integendeel, een groeiend aantal liberalen, christen-democraten en Vlaams-nationalisten heeft juist twijfels bij het cordon! Wat valt er 9 november dan te feesten? “De waarden van de democratie, meneer!” Wij vragen ons af over welke democratie het hier gaat. Het democratisch recht om langer te werken voor hetzelfde loon? Het democratisch recht om onze pensioenen op te offeren aan een verlaging van de patronale lasten? De democratische keuze tussen verstoorde nachtrust of werkloosheid? De democratische keuze tussen een slechte job of schorsing van dop? Dat is wat democratie concreet betekent in de ogen van veel mensen. Waarom zouden zij niet op het Vlaams Blok stemmen? Alle ‘democratische Vlaamse partijen’ graven overigens de strijdbijl op tegen de Franstaligen. Veel mensen redeneren bijgevolg dat het niet verkeerd is om te stemmen op het Vlaams Blok want zij willen consequent die ‘Waalse tumor’ van het gezonde Vlaamsche weefsel snijden.
Uiteraard ontkennen wij niet dat in België bepaalde democratische rechten bestaan die in een groot deel van de wereld vooralsnog een droom zijn. De onderdrukten klassen hebben in België deze rechten verworven door een bikkelharde strijd, denk maar aan de beweging voor het algemeen stemrecht. Het Vlaams Blok wil inderdaad deze rechten terugschroeven, hun programma voor vakbonden, migranten, vrouwen enzovoort is daarover zeer duidelijk. We zullen onder alle beding deze rechten verdedigen, dat is evident.
Niettemin willen wij wijzen op de beperktheden van de huidige democratie, de burgerlijke democratie. Over de grote keuzes van onze samenleving heeft de gewone mens niemendal te zeggen, die keuzes worden gemaakt door de top van de samenleving, de heersende klasse, met name de grote bankiers, bazen van multinationals enzovoort. De politici voeren braaf hun richtlijnen uit, ze zetelen overigens regelmatig in bedrijfsbesturen, vandaar dat menige Belg zegt dat “alle partijen één pot nat zijn”. Kijk naar het besparingsbeleid dat vandaag in heel Europa gevoerd wordt. Wie heeft daar democratisch over beslist? Regeringspartijen zullen daarvoor het gelag betalen en weggestemd worden... om dan opgevolgd te worden door andere partijen die een gelijkaardig beleid voeren. Dat zijn immers de marges die het hedendaagse kapitalisme ons oplegt en elke politicus die weigert met het kapitalisme te breken is dus gedwongen om zich binnen die ondemocratische marges te bewegen.
Dat brengt ons bij een volgend punt. Niet alleen het Vlaams Blok wil onze rechten beknotten, de andere partijen doen dit evengoed. Hun palmares van de afgelopen jaren zegt genoeg. Om slechts enkele voorbeelden te geven: de kiesdrempel, snelrechtprocedure (o.a. gebruikt tegen antioorlogsactivisten), ‘antiterrorismewetten’ (met zeer brede interpretatie van ‘terroristen’, waaronder veel linkse organisaties), repressieve aanpak van vluchtelingen. Verschillende initiatiefnemers van de ‘dag van de democratie’ kennen vanuit hun functie binnen progressieve organisaties zelf voldoende voorbeelden van de aanval op onze democratische rechten. Het sociaal protest wordt in toenemende mate gecriminaliseerd. Syndicalisten worden aan het piket bedreigd met dwangsommen, andersglobalisten worden bestempeld als ‘terroristen’ (bv. het rapport van de rijkswacht over Attac) en moeten voor de rechter verschijnen (bv. proces tegen Eric Goeman), antioorlogsactivisten worden preventief gearresteerd (protest tegen wapentransporten in Melsele februari 2003). Veel mensen met een achternaam die niet klinkt als Janssens of Peeters krijgen op voorhand al een deur tegen hun neus als ze een appartement of job zoeken. Waar zijn hun democratische rechten? Vandenbroucke ondergraaft het recht op een werkloosheidsuitkering. Maar hoe staat het met ons recht op werk? En wat met economische democratie? Waarom mag een klein groepje aandeelhouders alle beslissingen over een bedrijf en zijn arbeiders/bedienden nemen?
Persvrijheid is evengoed een lachertje. De media zijn grotendeels in handen van de privé, dus in handen van de rijken, en de privé bepaalt de standaarden, ook voor de openbare TV en radio. De berichtgeving volgt de noden van de heersende klasse, alles wat daar tegen indruist wordt zoveel mogelijk verzwegen en verdraaid. Berlusconi is in Italië een mooie exponent van de machtsconcentratie in de media, en hij toont ineens het verband met een toenemend repressief beleid. Hoewel minder opvallend, ontsnappen België en Vlaanderen evenmin aan verdraaiing van de feiten in het voordeel van de heersende klasse. Onlangs ging Luc Cortebeeck, de voorzitter van het ACV, spreken op de Waalse feesten om het communautair gezwets aan te klagen als een instrument van de rechterzijde om de solidariteit te breken en de sociale zekerheid te privatiseren. Wij moesten deze belangwekkende uitspraken van de voorzitter van de grootste Belgische én Vlaamse organisatie vernemen via de Franstalige pers, in Vlaanderen hield men de lippen stijf op elkaar. Elio Di Rupo – u weet wel, die duivel uit Wallonië – vindt dat we beter ervoor kunnen zorgen dat mensen die voltijds werken meer dan 1.000 euro per maand verdienen in plaats van te zeveren over Brussel-Halle-Vilvoorde. Veel Vlamingen zouden het eens zijn met hem. Daarom dat de Vlaamse media zo’n uitspraken zedig verzwijgen. De grote media zijn steeds meer geconcentreerd in handen van enkelingen die bepalen wat er wel en niet gezegd wordt. Journalisten kennen de zweep van de hoofdredactie en groeien op in zelfcensuur om hun job te behouden. Zo gebeurt de ‘natuurlijke’ selectie van wat doorgaat als nieuws.
Extreem-rechts als stormram
De tendens tot inperking van onze democratische vrijheden komt niet uit het niets, het hangt samen met de periode van crisis waarin het kapitalisme zich bevindt. Om de winsten van aandeelhouders en het gezag van de staat te verdedigen, is er minder en minder plaats voor die rechten en vrijheden. Syndicale strijd en elke andere radicalisering willen ze beteugelen. Desnoods door extreem-rechts in de regering te betrekken als stormram, zoals in Oostenrijk en Italië. In België is dat (nog) niet het geval omdat de wankele evenwichten in ons land zijn gebouwd op basis van de ‘zachte aanpak’, namelijk via het afsluiten van compromissen. De Belgische staat is een fragiel bouwwerk, wat de afgelopen weken nog maar eens bleek. Het Vlaams Blok in de regering binnenhalen staat gelijk met de opheffing van de Belgische staat en met de mogelijkheid van een Balkan in het hart van Europa. Dat wil de Belgische heersende klasse – en hun meesters in Frankrijk en Duitsland – vermijden.
Het Vlaamse KMO-patronaat denkt daar nochtans anders over. Volgens een opiniepeiling van De Standaard wil 52 procent van de Vlaamse bedrijfsleiders het Blok in de regering. Voor hen weegt niet zozeer het argument van de migranten, zij willen eerder de invloed van de PS weren en zien in het Blok het beste instrument daartoe. Vlaanderen is een exportplatform voor multinationals en het Vlaamse KMO-patronaat, die met duizenden draden verbonden zijn met die multinationals, en staat bijgevolg zwaar onder druk van de crisis op de wereldmarkt. De kosten van de welvaartsstaat zijn in die context veel te hoog. Daarom willen zij de arbeidersbeweging breken en afgeraken van de PS. Vandaar het communautair gezwets dat weer de kop opsteekt, als bliksemafleider. Vandaar ook dat meer stemmen opgaan in VLD, CD&V en N-VA – de politieke vertegenwoordigers van dat Vlaams patronaat – om het cordon te doorbreken. Dat zijn algemene politieke tendensen en oproepen tot democratie gaan daar niets aan veranderen.
Het cordon is niet onze zaak, wel een links programma
Een onderscheid tussen ‘democratische partijen’ en extreem-rechts is futiel. De leiding van de linkse partijen mag dan al serieus naar rechts zijn opgeschoven, toch staat het programma van rechts veel dichter bij dat van extreem-rechts (bv. discussie over migrantenstemrecht of de recente racistische uitspraken van de liberale minister Dewael). Tussen de linkse partijen en extreem-rechts gaapt een diepe kloof. Zelfs Tobback en Stevaert – niet bepaald heel linkse figuren – zeggen dat zij geen cordon sanitaire nodig hebben om nooit samen te werken met het Blok. Dat kan niet gezegd worden van de rechtse partijen. Daarom moeten wij als linkerzijde ons niet verstoppen achter een vals onderscheid tussen ‘democratische partijen’ en extreem-rechts. De belangrijkste politieke breuklijn is die tussen links en rechts. De reden waarom het Vlaams Blok zo oprukt, is juist omdat de leiding van de linkerzijde capituleert voor rechtse ideeën en geen links, antikapitalistisch alternatief op de crisis formuleert. En het cordon sanitaire is voor die leiding het alibi om geen linksere koers te varen, “anders stoten we onze partners tegen het hoofd.”
Ons fixeren op het behoud van het cordon is daarom contraproductief. Links zou sowieso niet samenwerken met extreem-rechts, het cordon is dus een zaak van de rechtse partijen. Zij hebben problemen om hun mandatarissen van het Blok weg te houden en zullen zich zo ontmaskeren. De initiatiefnemers zeggen dat we maar ergens anders moeten gaan als we het Vlaams Blok willen aanpakken door te werken aan een alternatief op het neoliberalisme (laat staan op het kapitalisme!). De organisatoren van de ‘strategie tegen extreem-rechts’ willen geen enkele ‘democraat’ tegen de borst stoten en wensen dus niet het gevecht tegen het neoliberalisme aan te gaan als strategie tegen extreem-rechts. Daarmee kopiëren zij de ideeën van de leiding van de linkse partijen. Door amechtig vast te klampen aan het cordon als dé strategie voor 2006 wordt een links alternatief verstikt. Het zal de demoralisatie binnen de linkerzijde alleen nog vergroten wanneer het cordon doorbroken wordt door een gedeelte van de liberalen, Vlaams-nationalisten en christen-democraten.
Het Vlaams Blok is niet het grootste gevaar voor onze democratische rechten en ons welzijn. Ook regeringen waar extreem-rechts niet in is vertegenwoordigd bouwen lustig al onze verworvenheden af. Extreem-rechts is een symptoom van de kapitalistische crisis. En symptoombestrijding is Donquichotterie, vechten tegen windmolens. Een arts die een ernstige ziekte wil bestrijden door enkel koortswerende middelen voor te schrijven wanneer er afdoende geneesmiddelen bestaan, is een slechte arts.
Toch volharden de initiatiefnemers koppig in hun ideeën. En iedereen die daar iets op durft zeggen, krijgt een veeg uit de pan want “zo verbreek je de eenheid”. Wij bedanken nochtans voor een eenheid die van bovenaf wordt opgelegd, zonder discussie. Wie heeft er eigenlijk beslist over de te volgen strategie? Wie heeft daarover wanneer gestemd? Wie heeft hier een mandaat gekregen van wie? De agenda over zo'n belangrijk thema is op voorhand bepaald door een klein clubje. Tot zover de democratie... Wij zeggen niet dat we sowieso de meerderheid zouden halen met onze ideeën, maar we hebben wel het recht om daarover een democratische discussie te vragen zonder met de vinger gewezen te worden door een zelfbenoemde leiding. In plaats van ons hals over kop in het zoveelste avontuur te storten en allerlei nieuwe structuren op te richten, zouden we beter een grondige discussie voeren over het programma dat de grond moet vormen van onze handelingen en strategie. Want nu is het vooral strategie en weinig inhoud. Niemand klampt zich zo angstvallig vast aan het cordon als de linkerzijde. Door elk gebrek aan een inhoudelijk programma worden we in de afgrond gestort.
Wij hebben ook een voorstel voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2006. Laten we ons niet fixeren op het failliete cordon sanitaire. Laten we daarentegen werken aan een inhoudelijk programma, een antikapitalistisch programma met radicale standpunten. De mensen stemmen wel op het Blok, dus ze staan open voor radicale ideeën. Het is de taak van de linkerzijde om die mensen te bereiken met klare linkse ideeën. Hiervoor moeten we vertrekken vanuit de sociale en economische noden van de mensen, democratisch bepaald in een echt behoefteregister dat zich niet laat beperken door wat de regeringen en de bazen als haalbaar beschouwen.
De linkerzijde moet tonen dat het Blok niet de enige oppositie is, meer zelfs, de linkerzijde moet tonen dat de oppositie van het Blok alleen maar reactionaire gevolgen heeft voor de gewone mens. Tegen 2006 moet het mogelijk zijn om het eens te worden over enkele radicale eisen die aanslaan bij de gewone mens. Eisen die linkse syndicalisten, andersglobalisten, groenen, socialisten enzovoort verenigen. De linkerzijde moet haar eigen kandidaten op basis van zo’n eisen naar voren schuiven bij de verkiezingen, niet op een nieuw splinterlijstje, wel via de grote linkse partijen. Zo’n dynamiek zou een enorme impact hebben en de basis leggen voor een georganiseerde linkerzijde. Dat is de echte uitdaging.