Het is volle zomer, maar het Europese patronaat is zijn messen aan het scherpen. Het wil het belangrijkste recht van de arbeidersbeweging, het stakingsrecht, beknotten. In Frankrijk heeft Sarkozy deze zomer reeds een wet door het parlement gejaagd, die ondermeer stelt dat iemand die werkt bij het openbaar vervoer, zich 48 uur op voorhand als deelnemer aan een staking moet opgeven. Zoniet riskeert hij een tuchtsanctie. Een ander artikel stelt dat het personeel na acht dagen staking over de voortzetting van de actie kan worden geraadpleegd, ook op initiatief van de patroon. In Duitsland werd een treinstaking door de rechter verboden.
Het toverwoord is “minimale dienstverlening”. Het dook ook op bij de nota Reynders en bij heel het verdere vervolg van de onderhandelingen voor een rooms-blauw kabinet. Ongelukkig genoeg willen sommigen bij het ACV (bv. de voorzitter van de sector openbare diensten) meegaan in dit verhaal. Anderen in het ACV zoals de sector Transcom (openbaar vervoer), zeggen duidelijk neen.
Wij sluiten ons aan bij de reactie van de ACOD hierop, onder de titel ‘Stakingen openbare diensten goed bestuur: afspraken nakomen’. Daarin staat te lezen: “De ACOD/Algemene Centrale der Openbare Diensten heeft met verbazing kennis genomen van het standpunt van ACV/Openbare Diensten bij monde van hun voorzitter. Anticipatie of een partijtje paniekvoetbal op een vrijdag de 13de? Wie zal het zeggen! Voor ons is het echter totaal onbegrijpelijk dat wordt voorbijgegaan aan een aantal fundamentele rechten die ook en vooral hun grondslag vinden in internationale verdragen. De ACOD zal aan het fundamenteel recht op staking – ook in de openbare diensten – door niemand, ook niet door een rechtse, centrumrechtse of een andere regering laten raken.”
Heel de heisa rond de minimale dienstverlening is een rookgordijn om de echte bedoelingen van het patronaat en de rechtse partijen te verdoezelen. Er bestaan op dat vlak immers al afspraken in zowat alle sectoren. De afspraken verschillen natuurlijk van sector tot sector. Tijdens een staking bij Ford Genk bijvoorbeeld, kan men van de arbeiders eisen dat de productie op een veilige en verantwoorde manier wordt stopgezet, niet dat ze een minimaal aantal onderdelen produceren. In het onderwijs kunnen stakers worden opgeëist door de provinciegouverneur om de opvang van leerlingen te verzorgen, niet om les te geven. Al deze regelingen moeten verplicht worden uitgevoerd in overleg met de syndicale delegaties. Het is duidelijk dat deze regelingen logisch en voor de hand liggend zijn en het stakingsrecht niet beperken. Daar wringt natuurlijk het schoentje, want beperking van het stakingsrecht is precies waar rechts op aanstuurt. De beste illustratie daarvan is het geval Ryanair.
Door de staking op de luchthaven van Charleroi in juni, annuleerde Ryanair de vluchten van 22500 passagiers. Het dreigt nu Charleroi te verlaten en heeft alle boekingen na 12 november opgeschort. Het eist 1 miljoen euro schadevergoeding aan de luchthaven van Charleroi. Een van hun andere eisen is een “minimale dienstverlening” en wat houdt dat in volgens Ryanair? “Dat een eventuele staking de luchthaven niet meer kan lam leggen. Er moet een noodplan operationeel zijn.” Daar hebben we het. De arbeiders mogen eventueel wel staken, maar het mag de patroon geen pijn doen. Allerlei andere drogredenen doen de ronde, zoals de ‘redenering’ dat bedrijven ‘onterecht’ verlies kunnen leiden bij een poststaking alhoewel zij met het conflict niets te maken hebben.
Een staking is de enige werkelijk efficiënte manier waarmee de arbeidersklasse druk kan uitoefenen op patronaat en regering. Het is de enige werkelijke ‘macht’ die ze heeft. Zij moet dat recht natuurlijk verstandig gebruiken en dat weet ze trouwens. Dikwijls nemen de vakbonden zelf het initiatief om de last voor het publiek tot een minimum te beperken of de acties goed uit te leggen. Maar het is niet aan het patronaat, niet aan professoren burgerlijk recht, niet aan de regering, niet aan het gerecht om daar regels voor op te stellen maar aan haar eigen democratisch verkozen organisaties. Klassenonafhankelijkheid noemt men dat: een heerlijk ouderwets begrip, maar wel de enige manier om het hoofd boven water te houden bij dit rechtse offensief.