Sociale verkiezingen gaan in heel België door tussen 5 en 18 mei. In alle ondernemingen met meer dan 50 werknemers wordt er gekozen voor het Comité Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW). In deze met meer dan 100 werkers gaan er eveneens verkiezingen door voor de ondernemingsraad (OR).

1,4 miljoen werkers uit meer dan 6000 bedrijven kunnen aan de stemming deelnemen. Dit betekent ook dat er heel wat werkers géén kans hebben om hun stem uit te brengen en vertegenwoordigers te verkiezen in organen die actief kunnen optreden ter verdediging van hun belangen. Als we de overheid terzijde laten, dan bestaat er immers een potentieel kiezerskorps van iets meer dan 3 miljoen werkers. Voor meer dan de helft zijn er gewoonweg geen verkiezingen: 48% van de actieve beroepsbevolking uit de privé-sector wordt tewerkgesteld in KMO's met minder dan 50 werkers. Niet toevallig worden zij met de laagste lonen geconfronteerd, of met gevaarlijke en ongezonde werkomstandigheden. Laten we dit even illustreren. Werken in de logistieke dienstverleningen via interim wordt 7 of 8 euro per uur betaald; werken bij de onderaannemer van een groot bedrijf 10 à 12 euro; en werken bij Ford of BASF zelf 15 à 20 euro per uur. Op maandbasis zijn dit wezenlijke verschillen.

De Europese enquête naar werkomstandigheden laat ook zien dat de frequentie van werkongevallen veel hoger is in kleine bedrijven of onder tijdelijke werkers. Idem dito inzake beroepsziektes (gewricht- en rugpijnen) en hun erkenning. Daarom is de syndicale aanwezigheid onder deze categorieën van de arbeidersklasse van essentieel belang. Deze syndicale aanwezigheid kan verschillende vormen aannemen en vele onder deze categorieën zijn reeds lid van een vakbond. Maar zonder fysieke aanwezigheid op de vloer kan men enkel steunen op juridische bijstand of op de arbeidsinspectie. Dit is onvoldoende. Daarom was en blijft de kwestie van de drempels vanaf wanneer er verkiezingen georganiseerd worden een cruciaal punt. Met een drempel vanaf 50 of 100 vallen er heel wat werkers uit de boot. Theoretisch bestaan er nog heel wat syndicale delegaties in ondernemingen met 25 of 40 werkers maar in de praktijk kunnen deze niet veel bereiken.

België is op dit gebied geen kampioen. Zo heeft de Europese richtlijn van 2002 inzake raadpleging en informatie (via dewelke de bedrijfsleiding genoopt wordt tot het raadplegen en informeren van de ondernemingsraad bij bvb. herstructurering) de drempel verlaagd tot 20 werkers per vestiging of onderneming. Het lobbywerk van het patronaat was doeltreffend genoeg om een snelle toepassing van de Europese richtlijn tegen te houden. Minister van Arbeid Peter Van Velthoven durfde, voor de verkiezingen van 2007, van deze kwestie hoegenaamd geen breekpunt te maken binnen paars. Het dossier was aan het aanslepen sinds 2003... België riskeerde zeer hoge boetes (69.000 euro per dag) voor het niet toepassen van een Europese wetgeving.

De vakbonden wensten een verlaging van de drempel voor de OR tot 50 en de mogelijkheid voor de syndicale delegatie om vanaf 20 werkers de functie te vervullen van CPBW en OR. Voor het patronaat was dit een brug te ver. Zij wensten ten allen prijze een hoge drempel te behouden om aldus de vakbonden buiten te houden uit het aards paradijs van de overuitbuiting en de patronale almacht. Voor hen volstaat het dat "sociale dialoog" wordt gevoerd, zonder een georganiseerde (en verkozen) vertegenwoordiging van de werkers. Het uiteindelijke compromis dat werd bereikt - via druk van de rechtse regeringsploeg - is van erbarmelijke aard:

1) het CPBW in ondernemingen tot 100 werknemers zal de bevoegdheden van de OR uitoefenen en we krijgen dus unieke verkozen instanties in deze ondernemingen

2) In ondernemingen of vestigingen van 20 à 50 werknemers zal de informatie en raadpleging via de syndicale delegatie verlopen.

Als gevolg van dit akkoord verandert er weinig of niets inzake organisatie van de sociale verkiezingen. Wie de vakbeweging van binnenuit kent, weet echter hoe belangrijk deze zijn. Het is een uniek baken in de werking, zowel op vlak van de werkvloer als voor de beroepscentrales. Er moeten tienduizenden kandidaten gevonden worden; lijsten samengesteld; er wordt campagne gevoerd op de werkvloer rond de hete hangijzers van het moment; de kandidaten moeten geschoold worden op het vlak van syndicale expertise én ideologie (hoewel dit laatste al te dikwijls wordt verwaarloosd). Elke sociale verkiezing ziet de geboorte van een nieuwe generatie militanten die het woord nemen, eisen stellen, discussies opwekken. Indien de Belgische vakbeweging nog zo sterk is, ondanks de jarenlange crisis, de herstructureringen, de demoralisatie van verloren krachtmetingen, dan is het mede dankzij dit belangrijk moment van democratie binnen de werkomgeving. En wie democratie introduceert in het economisch gebeuren botst al snel op de dictatuur van het kapitaal. Het kapitaal kent enkel het cijnskiesrecht, dat van de aandeelhouders: hoe meer aandelen, hoe meer je te zeggen hebt. De belangen en meningen van de werkers, vanwege de maatschappelijke omgeving, is van geen tel. Daarom moet voor het kapitaal democratie beperkt worden: enkel in grote bedrijven omdat daar de vakbonden toch te sterk zijn, maar dan alleen inzake informatie en raadpleging. Niets verplicht de patroon rekening te houden met de opvatting van de vakbonden. Hij kan er enkel toe gedwongen worden onder druk van krachtsverhoudingen (staking, bezetting, petitie). Daarom zijn de syndicale vrijheden een essentieel element in de uitbouw van een economische democratie. Stakingsrecht en recht op organisatie en vertegenwoordiging gaan hand in hand. En dit overal waar er gewerkt wordt.

De komende sociale verkiezingen zijn belangrijk voor de vakbeweging. Er staan zeer veel goede kandidaten op de lijsten van ABVV én van ACV; mensen die er 100% voor gaan, hun carrière op de helling zetten, hun beroepszekerheid onzeker maken, opkomen voor hun werkmakkers en collega's. Wij wensen hen de beste resultaten. Zij zijn het kloppend hart van de vakbeweging, het scharnier tussen de leden en het apparaat. Zij zijn met andere woorden ook de factor van vernieuwing en uitbouw van een tegenmacht zonder dewelke we binnen de kortste keren zullen werken en leven zoals in Oost-Europa.

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 326 1 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken