Interview met Veronique, verpleegster intensieve zorgen Pediatrie en syndicaal afgevaardigde.
Ons gezondheidssysteem wordt steeds ongelijker. Om beter de dagelijkse afbraak van onze sociale zekerheid te begrijpen geven we het woord aan een ingewijde. Ze geeft ons haar visie op haar beroep en op de toekomst van de zorgsector in ons land.
Vonk: Hoe ziet jouw beroep eruit?
Ik ben voltijds in dienst sinds 1985. Vandaag werk ik halftijds als verpleegster en halftijds als vakbondsafgevaardigde. Als verpleegster draag ik zorg voor kinderen en hun familie. De jonge patiënten die bij ons verblijven hebben éen of meerdere vitale organen die niet of slecht werken. De medische zorg komt dus op de eerste plaats. Wij werken met machines die tijdelijk de rol overnemen van die deficiënte organen. Dat vergt hyper-technische competenties en een grondige kennis van het menselijk lichaam. Ook het belang van mensenkennis en inlevingsvermogen valt niet te ontkennen.
Vonk: Sedert 1996 werk je voor dezelfde dienst. Is er sindsdien veel veranderd?
Ja! Het werk is veel intenser geworden. Vroeger hadden we nog kalme momenten, waarin we konden gaan zitten en tot bezinning komen. Nu zijn deze rustpunten helemaal verdwenen en zijn ze vervangen door een permanente tijdsdruk. Wij moeten onze handelingen voortdurend noteren en verantwoorden. Ze hebben ons wijsgemaakt dat de informatisering een hulpmiddel zou zijn, een geduldige partner, maar het tegendeel is waar. Informatisering geeft niets dan stress.
Vonk: Van waar komt die tijdsdruk?
Het is de uitgesproken bedoeling van de Federale Overheidsdienst Gezondheidszorg en van de overheid om op permanente basis een maximale inzet te eisen. Vroeger was het aantal bedden per inwonersaantal bij ons hoger dan het Europees gemiddelde; ook het gemiddeld aantal ligdagen lag hoger. Vandaag verblijft een patiënt gemiddeld vijf dagen bij ons, vroeger was dat tien dagen. Dat verhoogt de werkdruk voor verpleging, medische zorgen en administratie. We moeten immers voor twee patiënten zorgen in plaats van één.
Vonk: Wat blijft er dan over van het privé-leven?
’s Avonds kom je op je knieën thuis… De kinderen en/of de partner hebben ook graag dat je tijd met hen doorbrengt… Soms leidt dat tot spanningen (lacht). We zouden de kans willen krijgen om ons te ontspannen, maar dat is niet altijd mogelijk. Wij draaien zeer onregelmatige uren, alhoewel ik dat ook apprecieer, want ze geven mij ook vrijheid. Door te werken in de weekends krijg ik vrije dagen tijdens de week. Ik heb dergelijke ogenblikken waar niemand mij opeist nodig om te kunnen herbronnen.
Vonk: zie je het zitten om te werken tot 67 jaar?
Voor het ogenblik werk ik halftijds als verpleegster en dat gaat mij goed af. Het werk bevalt mij, maar tot 67? Fysiek wordt het al zwaarder: ik heb pijnlijke knieën en heup.
Vonk: Wat brengt de toekomst voor dit beroep?
De verpleegsters worden niet voldoende geraadpleegd! In de instellingen waar over de toekomst van ons beroep wordt gediscussieerd, vindt men diensthoofden, mensen die niet meer echt op het terrein aanwezig zijn. Zij observeren misschien grondig maar houden geen rekening met de dagelijkse realiteit van de verzorging. Bovendien worden alle beslissingen genomen binnen het kader van een beperkt budget. Het aantal verplegenden wordt steeds schaarser, we gaan naar een tekort en dat boezemt schrik in, zowel bij de werkgevers als bij het personeel. Dat betekent dat men diensten zal sluiten, misschien zelfs volledige ziekenhuizen! Ik denk dat dit de verborgen agenda is van Maggie De Block, de minister van sociale zaken en gezondheidszorg. Het tekort aan verplegenden is sinds lang bekend, maar de politiek neemt haar verantwoordelijkheid niet. Het is geen nieuw probleem, de vergrijzing van de bevolking doet zich voor in gans Europa. De zorg-vereisten zullen stijgen, maar niet het aantal verzorgenden. De politiek wil een groter aantal werkkrachten inzetten die werken tegen een lager loon: logistieke medewerkers en verpleeghulp.
Vonk: Wat is er nodig om het systeem te verbeteren?
Meer personeel op het terrein en op de juiste plaats! Zorguren voorzien op die plaatsen waar ze het meest nuttig zijn. Maar dat zal meer horizontale samenwerking en polyvalentie vragen. Als er niet voldoende werk is in een afdeling zal men naar een andere moeten gaan; maar hoe zal men dat fysiek kunnen bolwerken tot 67 aan een dergelijk ritme?
Vonk: Om te besluiten: wat zijn de uitdagingen die je als vakbondsafgevaardigde te wachten staan?
De verplegenden actiever maken in de vakbond, want het zijn helaas niet de personen die je het makkelijkst kan mobiliseren om hun beroep te verdedigen. Het is zeer gemakkelijk om te klagen, maar als we vragen om in actie te komen heeft dat heel wat voeten in de aarde. We hebben nochtans het voorbeeld van de witte woede in de jaren ’80. Toen is de verpleegsector er in geslaagd om loonsverhoging te bekomen en betere voorwaarden voor de einde-loopbaan vanaf 45. Maggie De Block probeert van die voorwaarden af te knabbelen…
Net zoals zovelen in deze maatschappij worden wij uitgebuit. Men vraagt ons steeds performanter en meer flexibel te worden… Nochtans doet er zich voor ons een historische gelegenheid voor om een betere waardering te krijgen, ook qua loon. Men verwacht van ons steeds meer competenties en we komen in een tijdperk waar de verplegenden schaars worden. Het is een gevecht dat we moeten voeren!