De PVDA pleit voor een sociale klimaatrevolutie. Haar programma werd gebundeld in 10 punten. In tegenstelling tot de andere partijen begrijpt de partij zeer goed dat er geen oplossing is voor de klimaatcrisis binnen het systeem. Het is de enige partij met een parlementaire vertegenwoordiging die hier duidelijk over is. Dit is een enorm pluspunt. Hiermee is de partij echt ‘in tune’ met de vele scholieren en studenten die de laatste maanden actie gevoerd hebben, “No solution without climate revolution”. De maatregelen die de partij voorstelt zijn duidelijk zeer progressief. Ook goed is dat de partij wil dat de ‘klimaatrevolutie’ sociaal rechtvaardig is. Niet de werkende bevolking, niet de armen moeten betalen maar de rijken. De BTW op elektriciteit moet van 21 procent naar 6 procent en de tarieven moeten omlaag voor de laagste inkomens naar het voorbeeld van de ‘tarif bleu’ in Frankrijk. Een CO2 taks ziet de partij niet zitten. Allemaal zeer juist. Maar een ding is het verkondigen van de nood van een revolutie een andere is het opstellen van een programma die die revolutie kan verwezenlijken.
We stellen ons twee vragen bij het tienpuntenprogramma. Hoe gaan deze maatregelen worden verwezenlijkt? Hoe gaan de privé-sector en de staat (het kapitalisme dus) hierop reageren en hoe bereiden we ons voor op het onvermijdelijke conflict? De uitvoering van een programma is dus niet enkel een kwestie van wil en daadkracht.
We behandelen drie punten van het programma. Punt drie stelt: We richten de Klimaatinvesteringsbank op om de ecologische planning te financieren. De bank investeert elk jaar 5 miljard euro in warmterecuperatie, hernieuwbare energie, openbaar vervoer, slim netwerk, isolatie, onderzoek en andere hefbomen. dit moet gaandeweg opgetrokken worden tot 10 miljard euro per jaar. Daardoor bereiken de openbare investeringen opnieuw het niveau van de jaren ’80.’
Naast de overweldigende financiële slagkracht van de privé-banken en financiële instellingen is zo een klimaatbank met een budget van 5 miljard een super lichtgewicht in de boksring van de markteconomie. Een financiële dwerg maakt geen kans naast de reuzen van KBC, BNP Fortis Paribas of de Deutsche Bank. Eerder dan te denken aan de oprichting van een nieuwe bank moeten we de koe bij de horens vatten: de banksector moet genationaliseerd worden. Het financieel initiatief moet in overheidshanden komen en helemaal onttrokken worden aan het privébelang. Zolang dat niet gebeurd zullen de bankiers over duizend keer meer vuurkracht beschikken om de noodzakelijke klimaatinvesteringen ofwel te verhinderen ofwel volledig te onderwerpen aan het winstbejag.
Dan is er punt 4: ‘Laat de grote vervuilers betalen. Bindende uitstootnormen voor grote bedrijven.’
Een paar jaar geleden brak bij Volkswagen het zogenaamde Dieselgate schandaal uit. De autoconstructeur werd betrapt op ‘sjoemelsoftware' in zijn dieselmotoren. Daarmee konden testen die de uitstoot van de wagens moesten meten, vervalst worden. Bij Audi werd ook verboden software ontdekt bij haar 3l diesel wagens. Op die manier slaagden deze bedrijven erin om de uitstootnormen voor hun wagens te omzeilen. Eerlijk gezegd is dit slechts het topje van een gigantische ijsberg. Vele andere bedrijven doen mogelijk hetzelfde. Zolang er zoiets bestaat als ‘industriele of commerciële geheimen’ blijft het wetenschappelijk onderzoek in de automobielindustrie ondoorzichtig. En deze ‘geheimen’ zijn essentieel voor de werking van een kapitalistische onderneming in haar competitie met andere bedrijven. Zolang de bedrijven onderworpen blijven aan kapitalistische winst en dat hun interne werking, hun research & development niet doorzichtig, zijn bindende uitstootnormen onmogelijk.
In hun poging om zich te onttrekken aan ‘bindende normen’ kunnen ze steeds rekenen op de hulp van hun nationale staten, regeringen en de Europese Unie. We kennen de bijna incestueuze relatie tussen het bedrijfsleven en de overheid die belast is met de controle op de uitvoering van milieunormen. Niet zelden komen hoge ambtenaren in de privé-sector terecht of promoveren ‘business executives’ in de hoge ambtenarij. Het ons kent ons stelsel werkt in het voordeel van de bedrijven. Elke serieuze poging om bindende normen op te leggen en uitgevoerd te krijgen zal op een open conflict met de belangen van de kapitalisten stoten. Het bedrijfsleven in zulke cruciale kwesties verplichten de opgelegde normen te respecteren, vereist de onteigening ervan. Dit staat echter niet vermeld in het programma van de partij.
Zo belanden we bij punt 5 van het programma. ‘We investeren zelf in de stroom van de toekomst. In plaats van te vertrouwen op Engie, EDF en andere energiemultinationals die vandaag opnieuw steenkoolcentrales bouwen, willen we een publieke energiesector, in handen van de samenleving en onder democratische controle.
We zeggen voorgoed vaarwel tegen de nucleaire schrootcentrales. In plaats van 50 miljard te investeren en minstens tien jaar te wachten op een nieuwe kerncentrale, richten we een publiek energiebedrijf op om snel werk te maken van grootschalige investeringen in hernieuwbare en betaalbare energie. We faciliteren daarnaast ook stedelijke energiebedrijven, in publieke handen, en burgercoöperaties, om lokaal mee te bouwen aan het energiesysteem van morgen.’
Indien we het goed begrijpen denkt de PVDA niet aan de onteigening van Engie en EDF maar eerder aan de oprichting van een publieke energiesector NAAST deze van de privésector. Een openbare energiesector met openbare stadsbedrijven die inzetten op duurzame energie kunnen volgens ons niet vredig naast elkaar samenleven met de private mastodonten die enkel draaien rond winstbejag. Een geleidelijke verdringing van de private energiemarkt door de vermenigvuldiging van openbare stadsbedrijven is geen haalbare kaart. Dat leren we uit het Duitse experiment. Stadsbedrijven kunnen er op lokaal vlak misschien wel de energiemarkt veroveren ten koste van de grote ‘Konzerne’. Deze laatste vechten echter terug. In München staat de ‘energiewende’ van de stad onder zware druk. Duizenden kwamen een paar jaar geleden betogen tegen het energiebeleid van het nieuwe bestuur. De stad gaat er immers door de knieën voor de private energiebedrijven, RWE, Eon, EnBW en Vattenfall. Het nieuwe SPD-CDU/CSU-bestuur voert er nu een politiek in het voordeel van de nucleaire en de steenkoollobby. Daarom is er naast de ‘rekommunalisierung’ ook een ‘enteigenung’ nodig van de ‘energiekonzerne’. Een onteigening van grote energiebedrijven om ze in overheidshanden te brengen onder democratische controle.
Twee verschillende logica’s en belangengroepen staan hier loodrecht tegenover elkaar. De strijd voor openbare energie wordt daarom best verbonden met een beweging die ijvert om ook het water, de voedselproductie, de gezondheidssector enz. uit de klauwen van de kapitalisten te redden. Wat zij tot koopwaar hebben gemaakt moeten nationalisaties, democratische controle en de planning van de economie, weer gemeenschappelijk eigendom maken.
Ten slotte nog dit. De PVDA introduceert in navolging ook van de partij van Jean Luc Mélenchon in Frankrijk, France Insoumise weer het idee van planning. Verschillende keren is er sprake van ecologische planning, Dit is opnieuw zeer juist. De toekomst van de planeet mogen we niet overlaten aan de wetten van de vrije markt. Maar er ontbreekt wel nog iets aan de redering rond ‘ecologische planning’. Wij denken dat er geen ecologische planning mogelijk is zonder economische planning. Hiermee bedoelen we dat je de maatschappij niet kan onderwerpen aan de dringende ecologische en sociale prioriteiten als je wat, hoe en waarom er geproduceerd word niet kan plannen. Vandaar het idee van een economische planning.
Hiervoor moet een tweede voorwaarde worden vervuld, namelijk de effectieve controle over de economie. Deze greep op de economie kan er enkel maar komen als de economie, of beter gezegd de grote hefbomen van de economie in gemeenschapshanden komen dankzij de effectieve nationalisatie ervan onder democratische arbeiderscontrole. Wat tot nu toe het eigendom was van grote kapitalisten moet onteigend worden. Als we dit opnemen in een programma voor een sociale klimaatrevolutie zijn we veel beter uitgerust om het systeem uit te dagen.
Vergeleken met de programma's van andere partijen sluiten de ideeën, voorstellen en programma punten van PVDA-PTB natuurlijk het meest aan bij de ideeën die Vonk-Révolution verdedigd. Wij roepen op om 26 mei op de PVDA te stemmen overal waar dat kan. Onze opmerkingen i.v.m. het tienpuntenprogramma zijn dan ook vooral bedoeld als constructieve bijdrage tot het maatschappelijke debat hoe het klimaatprobleem aan te pakken.
.