Zelden is een verkiezingsperiode met zoveel beroering ingezet. Meer dan 20 klimaatbetogingen en –stakingen, een geslaagde algemene staking op 13 februari, talloze goed opgevolgde stakingen zoals de recente algemene staking van het onderwijs. En dat alles met een ontslagnemende minderheidsregering! Het is duidelijk dat er een enorm ongenoegen leeft bij de bevolking.
Na vijf jaar rechtse regering, die naast alle vormen van sociale afbraak, ondermijning van de openbare dienstverlening en miskenning van de klimaatproblemen ook nog een gigantisch gat in de begroting heeft nagelaten, smachten alle linkse mensen naar verandering. We hebben ons vroeger al positief uitgesproken over het programma van de PVDA. Maar ook de verkiezingsprogramma’s van sp.a en PS vertonen meer duidelijk linkse punten dan in het verleden. Ongetwijfeld is de druk van de PVDA daar niet vreemd aan. De linksere intenties lijden wel erg aan geloofwaardigheid, zeker na het veelvoud aan plaatselijke coalities die de sp.a heeft gesloten met de N-VA, in het bijzonder in Antwerpen. Velen hopen op een deelname van de socialistische partijen in de federale en de Vlaamse regering. Maar regeringsdeelname om wat te doen? Een minimumpensioen van 1500 euro na 42 jaar (programma sp.a), terugbrengen van de pensioenleeftijd van 67 naar 65 jaar en invoeren van een 32 uren werkweek (programma PS) zijn dat punten die men kan verwezenlijken dankzij slimme onderhandelingen met (bijvoorbeeld) de liberale en christendemocratische partijen? Natuurlijk niet: directe klassenstrijd zal nodig zijn: betogingen en stakingen. En het verleden heeft overvloedig aangetoond dat socialistische ministers in dergelijke gevallen eerder gebruikt worden om sociaal verzet in te tomen dan om het te steunen. Geen coalities met burgerlijke partijen, een stelling die ooit nog door de Jongsocialisten werd aangehangen, het blijft een gezond principe. De PVDA heeft wel degelijk een veel linkser programma. De zwakheid is dat het haar eisen niet inbedt in een radicale breuk met het kapitalisme. De noodzaak van een genationaliseerde en democratische geplande economie is afwezig in de partijpropaganda.
Betekent dit daarom dat de arbeiderspartijen ten eeuwigen dage tot oppositie verdoemd zullen zijn? Tot voor kort leek dat onvermijdelijk omdat er bij verkiezingen slechts verschuivingen voorkwamen van enkele percenten. Maar vandaag is dat helemaal niet meer het geval. Zowel in ons land als internationaal zien we enorme electorale verschuivingen. Een zeer groot deel van de mensheid is ervan overtuigd dat de wereld helemaal anders moet bestuurd worden. Natuurlijk is er nog veel verwarring en weten de mensen beter wat ze niet dan wat ze wél willen. Het tragische is dat de rechtse partijen soms beter opdat ongenoegen inspelen dan de linkse. Karikaturen zoals Trump en Berlusconi konden zo aan de macht komen. De kapitalisten proberen ook dikwijls nieuwe politici te lanceren die er jong en sexy uitzien en beloven alles anders te doen. Zo won Macron vorig jaar met groot verschil de presidentsverkiezingen in Frankrijk en veegde in de daarop volgende parlementsverkiezingen alle traditionele partijen van de kaart. Zeer vlug bleek dat hij de bevolking alleen maar meer van het zelfde bood en nog geen jaar later is hij de minst populaire president uit de Franse geschiedenis.
Het is onze diepe overtuiging dat arbeiderspartijen die naar de kiezer trekken met een duidelijk en geloofwaardig socialistisch programma een even grote verkiezingsoverwinning zouden kunnen boeken. Ze moeten dan wel duidelijk maken aan de kiezers dat ze niet het kapitalisme beter willen beheren dan de kapitalisten, maar dat ze een nieuwe maatschappij willen die komaf maakt met uitbuiting, ongelijkheid en milieuafbraak. Voorbeelden daarvan hebben we al gezien, zowel in de traditionele arbeiderspartijen als in de nieuwe. In Griekenland was het enthousiasme voor Syriza groot, tot Tsipras capituleerde voor de druk van het Europees kapitaal. In Groot Brittannië heeft Labour dankzij Corbyn honderdduizenden leden bijgewonnen. Bij ons is het vooral de PVDA/PTB die (voorzichtig) dergelijke tendensen vertegenwoordigt. Alhoewel hun electorale vooruitgang duidelijk is, staan ze natuurlijk nog zeer ver van een meerderheid. Maar in Franstalig België komt een meerderheid PTB/PS wel dichterbij. Na de laatste gemeenteraadsverkiezingen was een dergelijke meerderheid in veel Waalse gemeenten mogelijk geweest. Spijtig genoeg blijft het water tussen beide partijen bijzonder diep. Natuurlijk blijft het belangrijk met welk bestuursakkoord je in een coalitie stapt, wij begrijpen dat onderhandelingen daarover soms afspringen. Maar het is niet logisch dat in Vlaanderen coalities tussen sociaaldemocratie en de PVDA wel lukken zoals in de gemeente Zelzate en op districtsvlak in Borgerhout en niet in Franstalig België, waar de uitslagen veel gunstiger zijn. Veel syndicalisten zijn ongetwijfeld aan het wachten op een dergelijke meerderheid van arbeiderspartijen waardoor zij zich zouden gesteund voelen bij acties. Maar het apparaat van de PS heeft in strategische steden zoals Charleroi, Luik en Molenbeek een coalitie met rechts verkozen boven een links bestuur met de PTB.
Er is zoveel mogelijk als de arbeiderspartijen zouden terugkeren naar het doel waarvoor ze ooit gesticht zijn: niet alleen het verdedigen van de belangen van de werkende bevolking, maar ook het stichten van een nieuwe maatschappij. De werkende klasse en de jeugd zijn tot enorm veel in staat eens ze besluiten hun lot in eigen handen te nemen.
Socialisten, durf breed en stoutmoedig denken; durf werken aan een nieuwe en betere maatschappij, hier en wereldwijd. Durf zeggen dat we daarvoor het kapitalisme moeten afschaffen. Durven! En niet alleen op 1 mei.