Een artikel over de huidige interprofessionele onderhandelingen schrijven, heeft veel weg van een stijloefening. Een van onze artikels over het akkoord 2001-2002 zouden we nu even goed opnieuw kunnen publiceren. Het menu ziet er ongeveer hetzelfde uit: loonnorm, flexibiliteit, einde van de loopbaan, opleidingen, mobiliteit, wegwerken van discriminatie enzovoort. Het culinaire beeld sluit enkele variaties niet uit: meer of minder zout om de cholesterol te controleren.
Deze periode is geen hoogconjunctuur en indien het patronaat aarzelt om in de aanval te gaan terwijl de regering tien maanden voor de verkiezingen heikele thema’s vermijdt, is ook de syndicale beweging karig met haar eisen. Heel wat problemen moeten worden opgelost: het eenheidsstatuut, de syndicale aanwezigheid in de KMO’s, de toegang van de werknemers van de KMO’s tot de fondsen voor sluiting van ondernemingen enzovoort. Het gaat allemaal erg hard op de processie van Echternach lijken. Van de Rijksdienst voor Arbeidsbemiddeling via technische commissies naar paritaire groepen, om dan terug naar af te keren. Goed, de druk op het eenheidsstatuut wordt lichtjes opgevoerd: wie houdt het been stijf? De bediendecentrales? Voor welk element? De kwaliteit van hun huidige statuut? In dit Chinese schaduwspel zijn tekst, uitleg en ondertiteling nodig, zoniet is het onbegrijpelijk en kan er niets over gezegd worden, noch positief, noch negatief.
Een vriendelijke of gemene ‘loonpolitie’?
Bovendien zijn er nog enkele grote onbekenden (dit is ironisch bedoeld): de loonnorm op 5,9 of 6,2 procent; wel of geen drooglegging? Het VBO eist respect voor de norm en de werking van een ‘politie’ van hoog naar laag om die norm op te leggen. Het interprofessionele ABVV en het ACV zouden enige speling willen toelaten in de sectoren. Dit alles is niet zonder gevolgen voor onder meer de levensstandaard van de werknemers. Maar in het algemeen ontsnapt niemand aan de inkomensverlaging en wordt de evolutie van de inkomens evenmin gekoppeld aan de toenemende productiviteit. Ze blijven gebonden aan de evolutie van de inkomens bij de belangrijkste commerciële partners. Deze productietoename van 4 tot 5 procent PER JAAR vermindert de noodzakelijke fabricatieduur en creëert een teveel aan arbeidskrachten (tenzij het volume van de geproduceerde goederen of diensten moet toenemen, wat echter zeldzaam is in een periode van economische malaise).
De beste manier om de perverse gevolgen van de automatisering tegen te gaan is een algemene verkorting van de werktijd. Waarom dan niet ook de loonnorm in vraag stellen? Omdat het verwerpen van de norm een oorlogsverklaring zou betekenen die geen enkele syndicale leider wenst. Een akkoord zal er dus komen, “omdat het ergste vermeden moet worden” – in de stijl van een aanval op de index – (versie “ik bewaar mijn zuiver geweten en de schone schijn”) of “omdat we de economie moeten ondersteunen” (de neocorporatistische versie). Het patronaat zit stevig in het zadel en blijft dus zijn chantage uitoefenen: “als jullie de norm weigeren, verwerpen wij de index”; “als jullie een beetje arbeidsduurvermindering willen, willen wij meer flexibiliteit”; “als jullie de syndicale aanwezigheid willen in de KMO’s, zal dat niet zonder een beperking van de syndicale rechten en het stakingsrecht gaan” enzovoort.
Veel hebben we bij dit spel niet te winnen; we zullen beetje bij beetje blijven verliezen. Bij dit spel wordt de vakbondsbeweging bovendien omgevormd tot een patronaal aanhangsel op interprofessioneel niveau en tot voorportaal bij het bureau van de human resources manager op bedrijfsniveau. Wat doen de syndicale afgevaardigden in de bedrijven? Papiertjes invullen, achter formulieren aanhollen en klassementen aanleggen. Dat is het gevolg van een “gas- en elektriciteitsyndicalisme”, zoals Albert Faust het zo goed uitdrukt. Iedereen is lid en een leger ambtenaren houdt zich bezig met allerhande diensten. Maar wat de verdediging van de rechten en nieuwe collectieve waarborgen betreft? Nada, rien, niente, niks.
Weg uit het moeras!
Hoe kunnen we deze helse muziek stopzetten? Hoe vermijden we dit moeras waarin elke syndicalist vastloopt? Wachten op Godot zal weinig helpen, en een vurige oproep tot een algemene staking zal dat evenmin, noch een of andere hersenschim (een nieuwe vakbond). Dit is dus een poging tot antwoord: de sociale machinerie moet geblokkeerd worden; een nieuwe krachtsverhouding moet worden opgebouwd om voor overwinningen te vechten. Wil het patronaat de sociale vrede? Dat het deze eerst verdient!
Hoe nu te werk gaan? Door via delegaties, vanuit verschillende sectoren en instellingen, met moties en petities een duidelijk eisenpakket te eisen, omdat onderhandelingen of een ‘akkoord’ anders geen zin hebben. Welk pakket? Het zou wel eens omvangrijk kunnen zijn, gezien de vertraging die we sinds 1996 (en eerder) hebben opgelopen. Maar laten we realistisch blijven en – vooral – tactisch.
We willen een akkoord over de syndicale vertegenwoordiging in de bedrijven van twintig werknemers en een ondernemingsraad vanaf vijftig (zoals de oorspronkelijke wet van 1948!). Als het patronaat hier niet van wil weten, moet de regering zijn wetgevende macht laten gelden. Fraaie rechtvaardigheid die de rechtstaat herleidt tot ondernemingen van meer dan honderd werknemers en die bijna de helft van de werknemers (actief in de KMO’s) buiten het sociale veld plaatst zodat de sociale wetten zelfs niet worden toegepast!
We willen een akkoord over een algemene 35-urenweek, niet enkel voor de 45-plussers noch met een individueel tijdskrediet (zonder vervanging) maar collectief en zonder inkomensverlaging. Wil het patronaat hier niet van weten? Het is doof maar zal moeten luisteren: acties en stakingen, zelfs van enkele uren, die zullen volstaan om hen wakker te schudden in een ‘just-in-time’-economie. Het patronaat wil er nog steeds niet van weten? Dat de regering dan haar macht gebruikt en Laurette Onkelinx haar mooie toespraken over de 35-urenweek uit de kast haalt.
We willen een akkoord over een loonsverhoging van 10 procent voor het minimumloon, zonder aan de sociale zekerheid te raken of de patronale bijdragen te verminderen. Een verhoging van 8 procent voor de andere inkomens, met daarnaast een bescherming van de koopkracht voor de twee volgende jaren. Geen maatregelen na het akkoord indien de recessie zwaarder wordt of de beurs keldert. Wij gaan de gebroken potten van het kapitalistische casino niet betalen! Het patronaat wil er nog steeds niet van weten en eist van de regering de index te laten springen? Wel, de index is vandaag ondanks zijn naam (gezondheidsindex?) allesbehalve koosjer! Berekend op basis van 2,3 procent inflatie? Dat is een zware onderschatting! Vergelijk de prijzen van de euro met de prijzen van een jaar geleden maar eens... In Italië hebben ze het begrepen en hebben ze zelfs een massale aankoopstaking gehouden.
De invalshoek is grosso modo als volgt: primo, we vragen aan de vakbondstop de eisen op te voeren, en dit om het patronaat uit het zadel te lichten. Secundo, we gaan over tot mobiliseren om duidelijk te maken dat we het menen. In het geval van een kortsluiting zal de regering op de proppen moeten komen met pijnlijke maatregelen. Pijnlijk inderdaad, maar voor wie? Voor de werkgevers of voor de werknemers? Dit zal dan wel weer voor onenigheid zorgen tussen de socialisten, de groenen en de liberalen. En kunnen socialisten en groenen ineens tonen of ze onze welvaart en welzijn echt willen verdedigen.
De top van het ABVV houdt niet van deze ‘protesterende’ lijn? Maar waarom toch niet? Getuigt zij dan niet van een realistisch syndicalisme dat bovendien ook resultaten kan boeken? In Zuid-Europa zijn er in een klein jaar meerdere algemene stakingen geweest; een miljoen Britse werknemers van de openbare diensten hebben een bewonderenswaardige staking gehouden om loonsverhogingen te bekomen, en ze hebben ze bekomen. In Duitsland heeft IG Metall hetzelfde gedaan, en dit met een zeker succes. Is het zo verachtelijk voor een vakbond om de confrontatie aan te gaan? De werkgevers confronteren ons wel degelijk elke dag met de klassenstrijd (ik herhaal, ELKE DAG!): flexibiliteit, onzekerheid, onderaanbesteding, ontslagen van vakbondsleiders, bedreigingen, chantage enzovoort. De keuze is duidelijk: ofwel ben je medeplichtig, ofwel blijf je syndicalist en neem je je verantwoordelijkheid op.