Net op het ogenblik dat een Nobelprijswinnaar economie een verband meent te kunnen ontwaren tussen democratie en economische welvaart worden we geconfronteerd met het feit dat deze democratie in ons economisch bestel totaal ontbreekt. Na het drama bij Renault besluit een tweede multinationale reus, Levi Strauss, met één pennetrek een streep te trekken door de toekomst van 1000 werknemers in drie fabrieken (Deurne, Gits, Wervik) in België en van 540 collega's in de fabriek van La Bassée in Frankrijk. Met deze beslissing wordt niet alleen de toekomst van de huidige werknemers in gevaar gebracht maar verdwijnen meteen evenveel toekomstmogelijkheden voor jongeren die morgen nog op de arbeidsmarkt moeten verschijnen. Gezien de diepe impact van de voorgenomen sluitingen op de samenleving hebben onze politieke en syndicale vertegenwoordigers niet alleen het recht maar zelfs de plicht om tussenbeide te komen en zich met alle macht te verzetten tegen deze industriële aderlating.
Temeer omdat de sluitingen worden doorgevoerd op basis van economische argumenten die op zijn zachtst gezegd weinig steekhoudend zijn. Niet alleen maken de Belgische vestigingen winst (430 miljoen in 1997), maar het motief van de overproductie wordt bovendien weersproken door het feit dat Levi Strauss elders productiecapaciteit opbouwt. Waar het management anderzijds niet over spreekt is dat een terugkoopoperatie in 1996 van 1/3 van de aandelen 4.3 miljard $ kostte en in één klap 3.3 miljard $ toevoegde aan de bedrijfsschuld. Financiële analisten zien in deze operatie een belangrijke oorzaak voor de rationalisatiegolf in de Verenigde Staten en West-Europa...
Dit neemt niet weg dat we Levi Strauss allerminst als een noodlijdend bedrijf kunnen beschouwen: sinds 1984 vermeerderde de waarde van het bedrijf zomaar eventjes met 105. Het wordt daarbij enkel de loef afgestoken door Microsoft en Coca Cola. Deze geldmachine die door het Amerikaanse blad Fortune "het gelukkigste bedrijf ter wereld" wordt genoemd heeft dus méér dan voldoende slagkracht om tegemoet te komen aan de legitieme eis van de gemeenschap inzake het volledige behoud van tewerkstelling en loon.
Om nogmaals terug te komen op de parallellen met Renault blijkt uit recent onderzoek dat de sluiting van de fabriek te Vilvoorde indertijd gebaseerd werd op bijzonder betwistbare (of vervalste?) cijfers. Gaan wij nu nogmaals zwichten voor de dictatoriale willekeur van de grote internationale bedrijven?
Ondergetekenden menen dat de beslissing tot sluiting van 4 fabrieken enkel en alléén wordt ingegeven door argumenten van pure winstmaximalisatie en vergezeld wordt van louter minachting voor de maatschappelijke gevolgen ervan.
Ondergetekenden roepen alle democratische segmenten van de samenleving op om een breed front te vormen voor het behoud van elke job in de 4 fabrieken en er met alle ter beschikking staande legale en democratische middelen voor te strijden.Wij wensen deze keer niet meer toe te geven aan het defaitisme van het zich bij voorbaat neerleggen bij de beslissingen van grote multinationale ondernemingen.