Terwijl MR-premier Charles Michel de war on terror uitvecht, openen de mandatarissen van zijn partij een tweede front en binden de strijd aan met hun aartsvijanden, de vakbonden. Met het oog hierop werd recent een wetsvoorstel gedeponeerd “tot instelling van de vrijheid om te werken” (Parl. St. Kamer 2015-2016, nr. 1470). De samenvatting vermeldt: Dit wetsvoorstel strekt ertoe de vrijheid om te werken en om toegang te hebben tot de werkplek in de Belgische wetgeving te verankeren. Het beoogt echter in geen geval te raken aan de vrijheid van wie zijn stakingsrecht wil uitoefenen”.
Waarom?
Hoewel hierover niet wordt gerept, is het evident dat de aanleiding voor dit initiatief de mediaheisa was m.b.t. de dood van een vrouw in een Luiks ziekenhuis ten gevolge van het feit dat – dixit het journaille - een chirurg in de file van stakers had gestaan (sic). Naar aanleiding van dit incident had minister Peeters eind oktober de vakbonden opgeroepen om het stakingsrecht te moderniseren. De sociale partners kregen de opdracht om het zogenaamde Herenakkoord uit 2002 te herschrijven. Dit gentlemen’s agreement omvatte een aantal afspraken waaronder het afzweren van fysiek geweld. De sociale partners worden nu in snelheid gepakt ondanks het feit dat er stilzwijgend was overeengekomen dat de politiek zich niet zou moeien.
Knippen en plakken
In de memorie van toelichting van het voorstel wordt eerst verwezen naar een aantal artikelen die de vrijheid van arbeid garanderen. So far, so good. Dan volgt een “bondig overzicht van vergelijkend recht op Europees niveau”. Hiervoor wordt beroep gedaan op een “studie” van een Brussels advocatenkantoor. Europa telt voor deze juridische huurlingen blijkbaar minder dan tien staten waarvan het recht vrij amateuristisch wordt samengevat. Daarna volgt een tendentieuze bespreking van de Belgische situatie die vooral gebaseerd is op een artikel geschreven door … twee Brusselse advocaten uit een kantoor dat uitsluitend werkgevers verdedigt.
Het wetsvoorstel omvat maar vier artikelen. Grosso modo komt het er op neer dat de vrijheid om te werken wordt gegarandeerd. Dit impliceert volgens de opstellers o.a.: de vrije toegang tot de werkplek, er zich vrij te bewegen en er zijn beroepsactiviteiten uit te oefenen. “Iedere onrechtmatige en opzettelijke inbreuk op de uitoefening van die vrijheden is verboden”.
Gebuisd
De tekst is eerste klasse prutswerk. Dat wordt verwezen naar een niet-gepubliceerde nota van een advocatenkantoor dat niet onmiddellijk bekend staat voor zijn kennis van het sociaal recht kan nog door de vingers worden gezien. Het voorstel lijkt echter geschreven door een eerstejaars student rechten. Ik bespaar de lezer mijn detailkritiek. Het is echter vooral hemeltergend dat stellingen in een tekst van een nationaal parlement worden gestaafd door verwijzingen naar “Vacature”. Wat is de volgende stap? De Koning die in zijn kerstboodschap citeert uit een folder van Aldi? Het grofste is evenwel dat kwistig met internationale normen wordt gegoocheld en wordt verwezen naar tussenkomsten van rechtbanken maar dat even wordt vergeten dat België door het Comité européen des droits sociaux op de vingers is getikt omdat de Belgische rechter te pas en vooral te onpas zich moeit met sociale conflicten. Waarom dient men daar eens geen wetsvoorstel over in?