Tijd is een relatief begrip, soms lijkt niets vooruit te gaan en in andere perioden, zoals vandaag, gebeurt er van alles tegelijkertijd. De terroristische aanslagen van 22 maart in Brussel lijken al oud nieuws.
De impact van die tragische gebeurtenissen op het bewustzijn is niet zozeer angst, maar vooral woede en een toenemende kritiek op het functioneren van het staatsapparaat. De “gewone” Belg die belastingen betaalt geeft 40 procent van zijn loon aan de staat: daar mag je toch iets voor terug verwachten? In laatste instantie moet de overheid de burger kunnen beschermen, en daarin faalde ze.
Plots was er weer een gat in de begroting van 3,8 miljard euro. De regering besliste de besparingen te beperken tot 2,35 miljard euro en het begrotingsevenwicht op te schuiven naar 2019. Europa gaf geen kik, blijkbaar mogen rechtse regeringen altijd iets meer dan linkse! Kris Peters beet de spits af met zijn aanval op de 38-uren week, de betaalde overuren en het pensioenen van de ambtenaren. Tezelfdertijd kwamen de Panama papers aan het licht en toonden die nogmaals aan dat vermogenden helemaal geen belastingen hoeven te betalen en er nog mee wegkomen ook! De zoveelste kaakslag voor de gewone man die weeral de dupe is.
Het ongenoegen stapelt zich op, de mensen zijn besparingsmoe, de werkdruk in al zijn vormen heeft voor velen het maximum bereikt, het ongenoegen zoekt een uitweg. Niet enkel worden de mensen tot de laatste druppel uitgeperst, op vele werkvloeren heerst het “management by fear”. In de stad Antwerpen bijvoorbeeld was er dit jaar een spectaculaire toename “onvoldoendes” bij de jaarlijkse evaluatie van het personeel. Volwassenen worden behandeld als kleuters en krijgen een “verbetertraject” voorgeschoteld. Elke zes weken moet je op gesprek bij je chef en moet je aantonen waarin je de voorbije weken beter geworden bent.
Bij het spoor, de buschauffeurs van de TEC, bij de vuilnisophaaldiensten brak spontaan staking uit en de staking van de cipiers verhardde. Een algemeen protest kon niet uitblijven, de nationale betoging van 24 mei was een groot succes. Ondanks de gekleurde berichtgeving en de flagrante leugens die in de pers verschijnen over de motieven van de stakers, wijst een peiling die op Newsmonkey verscheen uit dat 45 procent van de Vlamingen, 64 procent van de Walen en 55 procent van de Brusselaars de nationale betoging van 24 mei genegen was. Voor de aangekondigde staking van 24 juni is dat 45 procent van de Vlamingen en 59 procent van de Walen.
De meerderheid van de pers blijft de communautaire kaart trekken, met het edito van Jan Segers (1) als triest hoogtepunt: “Vlaanderen kijkt vol onbegrip naar de stakers: rare jongens, die Walen!”. Een recente studie van Stan De Spiegelaere vertelt een heel ander, genuanceerder verhaal (2). Relatief gezien zijn er meer stakingsdagen in bedrijven van het Vlaams Gewest dan in die van het Waals Gewest. Niet zozeer de tegenstelling Vlaanderen/Wallonië speelt hier een rol, maar vooral de regio; de provincie Antwerpen bevindt zich bij de koplopers van de stakingsdagen, Luxemburg bungelt aan de staart. Nogal wiedes, zou je denken; Luxemburg is een landbouwgebied met hier en daar een KMO’tje terwijl in Antwerpen één derde van het binnenlands product gegenereerd wordt!
De steun onder de bevolking voor de rechtse regering begint te kantelen. Indien het vandaag verkiezingen zouden zijn, was de huidige regering haar meerderheid kwijt. Alle regeringspartijen verliezen fors. De N-VA, sterkhouder van het soberheidsbeleid, verliest bijna een derde van haar stemmen. De CD&V het zogenaamd ‘sociale geweten’ van de regering, verliest een vierde van haar electorale steun. Vlaams Belang zuigt de N-VA leeg en ziet haar score meer dan verdubbelen. De PVDA bereikt bijna de 5 procent. In Wallonië zakt de PS verder naar beneden en wordt de PTB de derde partij, groter dan CDH en Ecolo, een historisch unicum.
In een interessante bijdrage op “Dewereldmorgen” proberen Christophe Callewaert en Thomas Decreus een verklaring te vinden voor ‘de wilde stakingen’ (3). Zij stellen dat de huidige centrumpartijen (CD&V en sp.a) in België, na de tweede wereldoorlog, de welvaartstaat opgebouwd en mee beheerd hebben. Jarenlang heeft er een cultuur geheerst van “overleg”, van geven en nemen. Door de voortschrijdende economische crisis heeft dat overleg zijn limiet bereikt. Patroons beweren dat ze door de toenemende concurrentie niets meer hebben om te geven, de regeringen worden door Europa verplicht om te besparen in plaats van te investeren. Overleg wordt zinloos als het niets meer opbrengt, de mensen worden kwaad, verzetten zich, willen hardere acties en kiezen voor de confrontatie. Deze polarisering van de samenleving confronteert de vakbondsleiding met een dilemma: ze kan doen alsof het overleg nog werkt en een deel van haar achterban verliezen of ze kan in het offensief gaan en samen met het middenveld terug evolueren naar strijdorganisaties. De vakbonden hebben dan ook dringend nood aan een alternatief maatschappijproject, dat breekt met het kapitalisme. Zonder dit alternatief riskeert ook de meest strijdbare opstelling te leiden naar een knieval voor het systeem, zoals we gezien hebben in Griekenland. Het is daarom dan ook meer dan ooit nodig om de dagelijkse strijd voor hervormingen te verbinden met de strijd voor een sociale, economische en politieke revolutie.
1) Het Laatste Nieuws van 28 mei 2016
2) http://poliargus.be/staken-walen-meer-dan-vlamingen/
Vindt u dit artikel de moeite ? Steun ons dan ook financieel.