Sinds de coronalockdown werken 1,7 miljoen landgenoten, of 35 procent van de actieve bevolking, van thuis uit. Aan de vooravond van de pandemie werkte slechts 17 procent regelmatig van thuis uit, gemiddeld 1,4 dagen per week. De shift naar telewerk in de administratieve diensten is een zonder meer historische verandering in de werkorganisatie en zal een impact hebben op de relatie tussen bazen en personeel.
Uiteenlopende ervaring
De gedwongen ommekeer naar volledig telewerken wordt naargelang de situatie verschillend beleefd. Uit de bevraging van VIAS blijkt dat 27 procent van de nieuwbakken telewerkers niet over een goede werkplek beschikt. Het gebrek aan een afgebakende ruimte, goede internetverbinding, ergonomisch meubilair en ander werkmateriaal (20 procent krijgt geen laptop van het bedrijf), zijn veel voorkomende problemen. De telewerkvergoeding is ontoereikend, zeker wanneer je vaststelt dat je appartement te klein is om tegelijk leef-en werkruimte te zijn.
Controle
Toch zegt maar 16,5 procent van de door ING-bevraagde telewerkers terug te willen naar de pre-corona situatie. Velen hebben het zonder twijfel gehad met het urenlange pendelen. Maar personeelsleden genieten ook van de plotsklaps toegenomen autonomie. De directe sociale controle van op de werkvloer en het inbakken van een veeleisende bedrijfscultuur zijn weggevallen.
Dat is meteen ook de reden waarom de bazen steeds weigerachtig stonden tegenover telewerk. Het werd als een privilege, veelal toegekend aan leidinggevend personeel dat ‘te vertrouwen’ is om haar (over)uren intensief te presteren. Voor de rest werd de intensiteit geregeld door sociale controle, de chronische onderbemanning van diensten en de inzet van interimmers die op alle vlakken minder marge hebben. Deze methoden worden nu zonder onmiddellijke tegenwerking in vraag gesteld. Zeker tijdens de wittebroodsweken van de overgang naar thuiswerk hadden bedrijven nog niet alles geregeld en ontdekte een deel van het personeel een haalbaar werkritme en een leefbare balans.
Syndicale werking
Na enkele maanden wordt de balans opgemaakt door het management en door het personeel. De studiediensten zijn druk in de weer met bevragingen en oriëntatieteksten. Maar op zichzelf is dat niet voldoende. Het is cruciaal om de syndicale werking opnieuw op te starten. Bijvoorbeeld door vaste momenten af te dwingen tijdens de werkdag waarop het personeel kan deelnemen aan syndicale video calls.
De onwennigheid met de nieuwe situatie en de digitale-moeheid, stemt sommigen pessimistisch. Telewerkers zouden te geïsoleerd zijn om te organiseren. Nochtans zijn er tal van tegenvoorbeelden. Zo waren er de canuts, de telewerkers van de 19e eeuw. Ze weefden van thuis uit zijde op ambachtelijke wijze, maar wel op een industriële schaal. In 1832 deden ze de bourgeoisie doodsangsten doorstaan door de macht in hun thuisstad Lyon over te nemen. Ze werden uiteindelijk door het leger neergeslagen, om in 1834 in hun opstandige gewoonten te hervallen. Dichter bij huis hebben maaltijdkoeriers, waarover dezelfde pessimistische voorspellingen werden gedaan, chatgroepen en video calls gebruikt om zich te organiseren en stakingen op poten te zetten.
De dreiging van het stukwerk
De analogie met de koeriers kan wel eens accurater worden dan we aanvankelijk vermoeden. Met de verschuiving naar telewerk verandert ook de uitoefening van controle over het personeel, weg van sociale controle en naar evaluatie van het resultaat. Deze verschuiving komt op het ogenblik dat midden-gekwalificeerde administratieve taken door automatisering worden overgenomen. Uit een studie van ING blijkt dat 49 procent van de huidige banen dat risico lopen. Ze zouden vervangen worden door meer leidinggevende en coördinerende functies enerzijds, en laaggeschoold administratief ‘klikwerk’ enerzijds, dat de automatische systemen de nodige input moet geven. Het samenkomen van deze twee tendensen kan potentieel tot een uberisering van het kantoorwerk leiden. Net zoals bij de maaltijdkoeriers van Uber en Deliveroo zal de verleiding groot zijn om niet langer te steunen op ongemotiveerde interimmers, maar op stukwerkers die betaald worden per volbrachte taak. Net zoals de canuts werden betaald per doek zijde. Dergelijke systemen bestaan vandaag al in de marge. Denk maar aan Opinionworld (enquêtes) of het selecteren van beveiligingsafbeeldingen waarbij je per enquête of foto (erg mager) vergoed wordt.
Deze ‘modernisering’ terug naar het stukwerk, staat hoog aangeschreven op de agenda van de Europese machthebbers. Zo steunt de Franse president Macron een Europees voorstel om het zelfstandigenstatuut aan te passen naar het platformwerk. ‘Onze’ nieuwe premier De Croo zal zich hier ook in kunnen vinden. Hij staat te boek als een vriend van de platformen en creëerde in die hoedanigheid in 2016 een fiscaal arbeidsregime op maat van platformkapitalisten zoals Deliveroo en Uber.
Het nieuwe normaal
Dit is geen periode om te wachten op de terugkeer naar ‘normale tijden’. De telewerk-omwenteling mag geen aanleiding geven tot nog meer werkdruk, slechtere contracten en willekeur. Telewerkers moeten (indien nodig online) samenkomen om de werkproblemen te bespreken, eisen dat de werklast teruggeschroefd wordt, de werkweek verkort en de pensioenleeftijd daalt.
De autonomie van het telewerken toont aan dat het personeel zélf de boel draaiende houdt, daarvoor is de dwingende aanwezigheid van het management niet nodig. Het is een ervaring die de gehele werkende klasse doormaakt, in de eerste plaats de gezondheidswerkers, openbare dienstverleners, logistiek-en productiearbeiders, wiens fysieke aanwezigheid onontbeerlijk is.