Midden augustus, op het ogenblik dat vele werkers van hun verlof genoten, haalden de media de statistieken over het stijgende aantal flexi-jobs aan. Het leek wel een voorbode voor de “vijf moeilijke jaren”, voor werkers welteverstaan. Zoals een geïnterviewde flexi-werker aangaf in De Tijd, heeft een toenemend aantal werkers een tweede job nodig om de stijgende facturen te betalen.

Flexwerk

Momenteel zijn er in ons land 103.946 flexi-jobbers aan de slag, of tweeënhalf procent van de loontrekkers. Dat is een stijging van 28 procent ten opzichte van augustus vorig jaar. Het flexi-statuut dateert uit 2015 en kan aangevraagd worden wanneer een werknemer voor minstens 80 procent elders werkt. Dat de flexiwerker op deze inkomsten geen belastingen betaalt, wordt als het grootste voordeel gezien. Maar in feite is dat vooral in het voordeel van de werkgever, die daardoor niet geneigd is om voor het veelal avond- en weekendwerk aangepaste lonen te betalen. Een tweede probleem is dat er geen schriftelijk arbeidscontract aan te pas komt. Hierdoor hoeft de werkgever geen werkuren te garanderen, maar kan de flexi-werker last-minute opgeroepen worden (die dan wel op papier het recht heeft om te weigeren).

Aanvankelijk was het statuut enkel van kracht in de horeca. Onmiddellijk werd het misbruik duidelijk. Guido Deckers van het ACV schreef op DeWereldMorgen:

“Bij de invoering van de flexi-jobs zagen we dat de eigenaars van meerdere zaken hun personeel gewoon op 4/5e terugbrachten en ze dan voor het laatste vijfde in een andere zaak aan het werk zetten.”

De reactie van de regering hierop was om het statuut in 2018 uit te breiden naar andere sectoren zoals de kleinhandel, warenhuizen, bakkerijen en kappers. Ook gepensioneerden werden aangezet om te gaan flexi-jobben als aanvulling op hun karige pensioen.

Zoals ook het geval was met het interim-statuut in 1991, worden zulke nieuwigheden ingevoerd om de ‘loonkost’ te doen dalen en werkers tot slechtere uren en contracten te dwingen. Na een testfase worden die degraderende statuten vervolgens ver buiten hun initiële reikwijdte ingezet en worden ze voor een deel van de werkende klasse de norm.

Platformwerk

Datzelfde patroon tekent zich af bij het neefje van het flexwerk: het peer-to-peer regime (P2P) in de platformeconomie. Dat is in 2016 ingevoerd door Alexander De Croo die toen ‘minister van digitale agenda’ was. Onder het mom van een regelgeving voor participatieve platformen waarbij burgers aan elkaar diensten kunnen verlenen tegen een kleine verloning, zette de regering toen gewild de poorten wagenwijd open voor de platformkapitalisten van Deliveroo en Uber. Die kunnen via het P2P-regime koeriers bij de vleet laten werken zonder arbeidscontract, en dus zonder minimumloon, werkloosheidsrechten, betaald verlof of werkverzekering (hoewel ze 15 keer meer kans hebben op arbeidsongevallen). Ook hun aantal is enorm toegenomen: maal negen sinds 2017 naar 24.000.

Een bewuste strategie

Het uitbouwen van allerlei schimmige statuten is een bewuste strategie die onder impuls van De Croo als nooit tevoren wordt gebruikt. Door de arbeidsschaarste staan werkers en hun vakbonden in verschillende sectoren sterk, en vrezen de kapitalisten massale spontane bewegingen in het zog van de gele hesjes. Ze behoeden zich dan ook voor te algemene aanvallen, en richten zich op sectoren waar de vakbonden en de strijdtradities nagenoeg afwezig zijn. Dat bleek ook uit de laatste arbeidsdeal waar de zogezegd nieuwe sector van de e-commerce geviseerd werd door nachtwerk en de daarmee gepaard gaande loonbonussen nagenoeg te schrappen. Zoals we reeds vaststelden, hebben al deze maatregelen de tendens om zich na een inloopperiode van twee tot vier jaar, verdekt te verspreiden naar andere sectoren.

De statutenstrijd in de platformeconomie

Ook nu weer zien we een mediaslag waarbij werkers zelf de flexibele statuten verdedigen. Er wordt misbruik gemaakt van de onervarenheid, goodwill en het gebrek aan alternatief vanwege vaak jonge werkers die niet onmiddellijk zicht hebben op betere contracten. Het is dan ook de kapitalistische droom met een lange periode van inflatie in het vooruitzicht: in plaats van de lonen te verhogen, worden werkers gedwongen om twee of drie jobs uit te oefenen.

In die zin is de statutenstijd een belangrijke arena omdat de mogelijkheid bestaat om de uitbreiding van een P2P-regime op Europese schaal, tegen te houden. Momenteel bestaan er verschillende wijzen waarop de platformkapitalisten koeriers en taxi-chauffeurs dwingen om zonder arbeidscontract voor lage vergoedingen per rit te werken. België is uniek omdat er vanaf het begin een grijze zone in stand wordt gehouden waarbinnen de platformkapitalisten hun experiment mogen realiseren. In de meeste Europese landen worden platformwerkers in schijnzelfstandigheid geduwd.

Deze situatie zorgde de afgelopen jaren voor een niet-aflatend offensief aan rechtszaken. De onderzoekster Anne Dufresne telde 115 juridische uitspraken waar veelal herkwalificatie naar een regulier arbeidscontract werd afgedwongen. Vandaar de enorme lobbycampagne die met het lekken van de Uber-files naar boven kwam om een zogenaamd ‘derde statuut’ op de Europese agenda te plaatsen. Met een ‘derde statuut’ bedoelen de platformkapitalisten een legaal kader zoals het P2P-regime dat platformwerkers onttrekt aan arbeidscontracten en sociale wetgeving.

Dit najaar zullen hier waarschijnlijk cruciale stappen worden gezet, omdat de platformkapitalisten gebruik willen maken van het Franse voorzitterschap van de Europese Commissie. Net als De Croo in België, kennen de platformkapitalisten in de Franse president Emmanuel Macron een vriend.

Mobilisatie is de sleutel

Om deze dynamiek te stoppen, zal een mobilisatie-niveau vergen waar momenteel onvoldoende aan gebouwd wordt. Deze werkers in precaire situaties te lang links gelaten omdat ze moeilijker bereikbaar waren en buiten de gebruikelijke dienstverlening van de vakbonden viel. Door deze bureaucratische werking, werden er vervolgens niet voldoende middelen vrijgemaakt om het organisatiewerk op het terrein voorop te stellen. Dat is ook de uitdaging van ACV United Freelancers, dat zich specifiek op werkers in een situatie van schijnzelfstandigheid richt.

In verschillende landen zoals Griekenland, Spanje en Italië hebben spontane collectieven van maaltijdkoeriers een vorm gevonden om samen te strijden. In al deze landen hebben ze door militante actie reeds successen geboekt.

Om een Europese wetgeving te stoppen, zal er een nog meer algemene mobilisatie van werkers nodig zijn. Daartoe is een alternatieve visie op werk nodig: arbeidsvermindering met loonsverhoging in plaats van flexibele tweede of derde jobs. Maar ook controle van het personeel over de productie en dienstverlening om de werkintensiteit en tirannie op de werkvloer weg te werken. Het zijn slechts enkele speerpunten van een strijdprogramma dat onvermijdelijk in botsing zal komen met de kapitalistische belangen en hun vervloekte systeem.

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 326 1 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken