Terwijl wij dit schrijven staat de onfortuinlijke Zimbabwaanse kiezer nog steeds in de rij voor het stemhokje. De tot dictator gedegenereerde vrijheidsstrijder Mugabe tracht zich via intimidatie en te elfder ure doorgevoerde wijzigingen in de kieswet vast te klampen aan de macht. De ondertussen 78-jarige president leidde in de jaren ’60 en ’70 de strijd tegen het blanke racistische regime in Rhodesië (nu Zimbabwe) en bracht 10 jaar door in de gevangenissen van de blanke kolonisten.
Terwijl Mugabe zijn tegenkandidaat Tsvangirai afschildert als een ‘marionet van de blanken’, valt deze laatste erg in de gunst van de westerse media. Voor hen is hij een vertegenwoordiger van de ‘Afrikaanse renaissance’, die zal afrekenen met ‘dinosaurus’ Mugabe en diens ‘staatsdirigisme’. Met zijn verleden als vakbondsleider en zijn sociaal-democratisch imago valt Tsvangirai in Europa zowel bij fatsoenlijk links als fatsoenlijk rechts in de smaak.
Toch is ook Tsvangirai allesbehalve een frisse figuur, zo blijkt nu. Net zoals de president zelf beschikt ook hij over stoottroepen die het geweld niet schuwen, maar om een of andere reden minder vaak voor de lens van een westerse camera verschijnen
Maar er is meer. Mugabe lokte hem in de val door via een Canadees bedrijf een vergadering te ensceneren waarbij hij werd uitgenodigd een contract te tekenen waarbij Mugabe zou worden vermoord en Tsvangirai zelf aan de macht zou komen via een staatsgreep. De met een verborgen camera gefilmde Tsvangirai had wel oren naar dit voorstel en deed tijdens het onderhoud uit de doeken hoe hij voor 15 procent gefinancierd wordt door blanke Zimbabwaanse boeren en voor de rest door geld uit Europa.
De ‘democraat’ Tsvangirai vond deze optie blijkbaar normaal en bespreekbaar. Dit toont aan hoe ook deze man deel uitmaakt van een kluwen dat de naakte verdediging van westerse neokoloniale belangen plaatst tegenover machthebbers en regimes die ondertussen door de druk der omstandigheden tot dictaturen zijn ontaard, maar die nog het verleden van de Afrikaanse bevrijdingsstrijd met zich meedragen. Mugabe heeft met wijlen Laurent Desiré Kabila van Congo en met Dos Santos van Angola gemeen dat hun macht berust op het aureool van respectievelijk de ZANU guerrilla, de antikoloniale erfenis van Lumumba en de vrijheidsstrijd van de MPLA tegen de Portugezen. Als volleerde bonapartisten leunen of leunden zij op de anti-imperialistische en nationalistische sentimenten bij de bevolking om een zekere onafhankelijkheid tegenover het westen te bewaren.
Het is dan ook geen toeval dat zij alledrie westerse bloedhonden op zich afgestuurd krijgen of kregen. Kabila senior werd vermoord in duistere omstandigheden die men in Europa blijkbaar het ophelderen niet meer waard vindt. Het was immers toch maar een dictator. Het oosten van Congo blijft tot nader order bezet door de ‘renaissancelanden’ en westerse lievelingen Ruanda en Oeganda. Angola heeft nu reeds decennia af te rekenen met een van de meest vunzige ‘bevrijdingsbewegingen’ die de wereld ooit gekend heeft, het met (voormalig) Apartheids-, diamantmaffia- en CIA-geld overeind gehouden UNITA waarvan de leider Savimbi enkele weken geleden eindelijk een kogel van het regeringsleger door de kop kreeg. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de regimes in Angola, Congo en Zimbabwe elkaar steunen.
Afrika’s toekomst ligt niet bij leiders zoals Mugabe die de anti-imperialistische tradities enkel misbruiken om zelf aan de macht te blijven door ze te vermengen met een flinke dosis reactionair nationalisme, zoals Milosevic dat in Joegoslavië deed. Wat het westen voor Afrika in petto heeft is echter nog erger, namelijk de totale ontmanteling van alle progressieve verworvenheden van de koloniale revolutie in dat continent. Afschrikwekkend voorbeeld hiervan is Zambia, waar men erin slaagde de onder ‘dinosaurus’ Kaunda genationaliseerde mijnbouw en industrie te privatiseren en het land binnen de kortste keren aan de bedelstaf te brengen.
De bevolkingen van Angola, Congo en Zimbabwe zullen nieuwe organisaties en leiders moeten vinden die aansluiting vinden bij de revolutionaire tradities van het verleden, én tegelijk ook bij de arbeidersstrijd in Europa en Amerika en bij de antiglobaliseringsbeweging. Vanuit Europa zullen we dan weer moeten begrijpen dat Afrika zijn specifieke revolutionaire verleden heeft waarin historische figuren zoals Nkrumah, Lumumba en Nyerere een rol spelen, en dat oorlogen en conflicten niet zomaar ‘stammentwisten’ zijn maar een verwrongen uitdrukking van de klassenstrijd in een continent dat zoals geen ander te lijden had en heeft van kapitalistische uitbuiting en onderontwikkeling.