De pandemie van het coronavirus betekent een keerpunt in de geschiedenis. De wereldeconomie krijgt de ene slag na de andere. De systemen van gezondheidszorg in de ontwikkelde kapitalistische landen zijn totaal overweldigd als gevolg van decennia van aanvallen op de levensstandaard. Het inefficiënte en afschuwelijke karakter van het kapitalisme komt tot uiting hier in het Westen, waar mensen tot voor kort op zijn minst een redelijk bestaan kenden. Maar in Afrika, Azië en Latijns-Amerika zullen de gevolgen van een volledige uitbraak catastrofaal zijn.
De catastrofale gevolgen van COVID-19 zijn voorspelbaar in Afrika, waar de meeste landen geen functionerende gezondheidszorg hebben, waar miljoenen mensen op de rand van de honger staan en leven in overvolle sloppenwijken en vluchtelingenkampen zonder goede huisvesting, sanitaire voorzieningen en water. Bovendien is er de dreigende economische ramp die zelfs nog erger kan zijn dan het virus zelf, en die kan leiden tot massale hongersnood voor tientallen miljoenen mensen.
Deze toestand is een direct gevolg van het imperialisme. De koloniale onderwerping van Afrika en het eeuwenlang plunderen van de rijkdommen van het continent door 'beschaafde' imperialistische landen zijn de onmiddellijke oorzaak van de structurele onderontwikkeling van het continent. De verantwoordelijkheid voor de komende catastrofe moet dan ook gelegd worden bij de heersende klassen in Parijs, Londen, Brussel, Lissabon, New York, en Beijing, evenals bij hun lakeien op het Afrikaanse continent en het kapitalistische systeem dat zij handhaven.
Het coronavirus verspreidt zich
Hoewel het Coronavirus voet aan de grond heeft op het Afrikaanse continent, zien de 1,2 miljard inwoners de ergste gevolgen van de uitbraak nog niet. De reden dat landen in het Westen en China meer besmettingen rapporteren dan Afrikaanse landen, is voornamelijk te wijten aan de beschikbaarheid van testen en realtime-informatie. Aangezien er niet uitgebreid getest wordt, zijn de officiële cijfers vrij nutteloos.
Zuid-Afrika, dat het meest geavanceerde gezondheidszorgsysteem heeft op het continent, heeft in de eerste drie weken van de uitbraak 60.000 tests uitgevoerd. De National Health Laboratory Service zei dat het eind april over een capaciteit zal beschikken van 36.000 tests per dag. [Opmerking: dit betekent niet dat ze dagelijks 36.000 tests zullen doen]. Dit is nog steeds laag in vergelijking met de geavanceerde kapitalistische landen, maar het is veel hoger dan in andere Afrikaanse landen. In dezelfde periode van drie weken heeft Nigeria, met een bevolking van 200 miljoen mensen, minder dan 5.000 tests uitgevoerd. Ook Kenia heeft minder dan 5.000 tests uitgevoerd. Zimbabwe en Namibië deden in dezelfde periode elk ongeveer 300 tests.
"Veel Afrikaanse landen hebben simpelweg niet de capaciteit om ernstig zieke COVID-19-patiënten te behandelen."
Veel Afrikaanse landen hebben simpelweg niet de capaciteit om ernstig zieke COVID-19-patiënten te behandelen. Kenia, met een bevolking van 50 miljoen mensen, heeft slechts 130 intensive care-bedden en slechts ongeveer 200 intensive care-verpleegkundigen. Mali heeft 37 bedden voor intensieve zorgen. Somalië heeft er 15. Zeventien landen, waaronder Angola, Ivoorkust, Mozambique en Zuid-Soedan, deelden mee aan de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) dat ze geen enkele capaciteit hebben om ernstige gevallen van het coronavirus te behandelen. De situatie in veel andere landen is vergelijkbaar. Sierra Leone heeft 13 ventilatoren. De Centraal-Afrikaanse Republiek en Liberia hebben elk 3 ventilatoren. Deze cijfers, naast het gebrek aan goede huisvesting en sanitaire voorzieningen, maken de strategie van "het afvlakken van de curve" in veel Afrikaanse landen een absurditeit.
De ellende neemt toe
De pandemie van het coronavirus brengt helaas niets nieuws voor het Afrikaanse continent. Al vóór het coronavirus noteerde Afrika enkele van de hoogste percentages van dodelijke infectieziekten. Jaarlijks sterven er miljoenen mensen aan te behandelen ziekten zoals hiv, tuberculose, malaria, mazelen en cholera.
De hoogste percentages zijn te vinden in de landen van Sub-Sahara Afrika, waar volgens de WHO 62 procent van de sterfgevallen het gevolg is van overdraagbare ziekten en voedingsproblemen. Ter vergelijking: het wereldwijde sterftecijfer door deze oorzaken is ongeveer 23 procent. Dit illustreert dat de bevolking van Afrika, hoewel die gemiddeld veel jonger is dan in andere delen van de wereld, kampt met problemen van een verzwakt immuunsysteem en onderliggende gezondheidsproblemen. Dit kan leiden tot een disproportioneel groot aantal jonge overlijdens in Afrika in vergelijking met de rest van de wereld als gevolg van COVID-19.
In 2015 waren er wereldwijd 212 miljoen gemelde gevallen van malaria, met 429.000 doden tot gevolg. 90 procent van die gevallen en 92 procent van die sterfgevallen was in Afrika. In de Verenigde Staten veroorzaakt diarree geen sterfgevallen. Maar in Afrika zijn diarreeziekten een van de belangrijkste doodsoorzaken. Een andere seriemoordenaar in Afrika zijn infecties van de lagere luchtwegen, met name longontsteking, de griep, bronchitis en tuberculose. Deze virale of bacteriële longinfecties waren tot hiertoe doodsoorzaak nummer twee in Sub-Sahara Afrika.
Elk jaar sterven miljoenen mensen in Afrika aan deze ziekten. Maar deze sterfgevallen zijn volledig te voorkomen. Diarreeziekten worden bijvoorbeeld veroorzaakt door parasieten uit onrein voedsel of water. Malaria kan worden voorkomen met muskietennetten en door gericht te werken met insecticide om muggenlarven te doden. Toegang tot medicijnen om malariasymptomen te behandelen, kan ook miljoenen levens redden. Maar de toegang tot levensreddende medicijnen wordt geblokkeerd door op winst gerichte farmabedrijven die deze armen simpelweg niet als een interessante markt beschouwen. De situatie waarin grote delen van Afrika door het imperialisme worden vastgehouden, betekent voor veel mensen dat eenvoudige dingen ontbreken zoals drinkwater, voedsel en goede sanitaire voorzieningen. Als gevolg hiervan sterven in Afrika nog steeds miljoenen mensen per jaar aan ziekten die in het Westen niet meer voorkomen.
Onder deze omstandigheden vindt de corona-uitbraak plaats in Afrika. Het zal de ellende van de mensen alleen maar vergroten. Zo lijdt de Democratische Republiek Congo (DRC) momenteel aan haar tiende uitbraak van ebola. De ebola-uitbraken hebben het land verwoest. De huidige uitbraak is de op één na ergste in de geschiedenis. De DRC wordt tegelijk geteisterd door een uitbraak van mazelen, die veruit het meest dodelijk is. Het uitbreken van COVID-19, zelfs als het aantal besmettingen relatief beperkt blijft, zal het bijna onbestaande gezondheidssysteem overweldigen. De menselijke kost zal verschrikkelijk zijn.
Een van de belangrijkste redenen waarom de verspreiding van het virus zich in Afrika traag lijkt te ontwikkelen, is simpelweg het gebrek aan internationaal reisverkeer in vergelijking met andere landen. Mensen zijn minder mobiel. Zelfs wanneer het virus zich begint te verspreiden, kan het aanvankelijk langzamer gaan omdat er minder mobiliteit is tussen steden en dorpen dan in andere delen van de wereld. Sommige landen, zoals de Centraal-Afrikaanse Republiek, hebben bijvoorbeeld geen binnenlandse luchtvaart- of spoorwegdienst of zelfs een binnenlands busnetwerk. Maar hoewel dit de initiële verspreiding van het virus tijdelijk kan vertragen, zal het alleen het onvermijdelijke vertragen. Het virus kan dichtbevolkte sloppenwijken en drukke gebieden verwoesten, maar kan zich langzaam verspreiden in dorpen en steden. Dit zou betekenen dat de pandemie in Afrika veel langer zou kunnen blijven hangen, en dat de grootste schade er wordt aangericht lang nadat het ergste achter de rug is in de rest van de wereld. Het dreigt opnieuw een dodelijke ziekte te worden die het continent teistert en jaar na jaar miljoenen mensen doodt, terwijl de rest van de wereld het nauwelijks merkt.
Racisme en kille berekeningen
De opmerkingen van twee vooraanstaande Franse wetenschappers tijdens een televisiedebat dat suggereerde dat Afrika de ideale plaats is voor proeven met coronavirusvaccins vanwege de slechte gezondheidsinfrastructuur, veroorzaakte verontwaardiging vanuit het hele continent.
Jean-Paul Mira, hoofd van de intensive care van het Cochin-ziekenhuis in Parijs, zei tijdens het debat:
“Als ik provocerend kan zijn, moeten we deze studie dan niet doen in Afrika, waar geen maskers zijn, geen behandelingen, geen reanimatie? ... Een beetje zoals het elders wordt gedaan voor sommige onderzoeken naar aids? Bij prostituees proberen we dingen omdat we weten dat ze sterk worden blootgesteld en dat ze zichzelf niet beschermen.”
Camille Locht, onderzoeksdirecteur bij het Franse nationale gezondheidsinstituut Inserm , was het ermee eens:
“Je hebt gelijk. We denken trouwens ook aan een studie in Afrika met dezelfde aanpak.”
De reactie vanuit heel Afrika was er een van verontwaardiging en woede. "Afrika is geen testlaboratorium" en "Afrikanen zijn geen laboratoriumratten" waren twee dagen trending op sociale media. De terugslag dwong de directeur-generaal van de WHO, Tedros Ghebreyesus, deze racistische uitspraken te veroordelen.
Gezien de verschrikkelijke geschiedenis van Westerse medische experimenten in Afrika in de afgelopen eeuw, is de reactie van veel Afrikanen niet verrassend. Al tientallen jaren zijn Afrikaanse landen locaties voor klinische proeven door grote farmaceutische bedrijven met verwoestende resultaten. Enkele voorbeelden zijn:
In de jaren negentig gebruikte Pfizer het medicijn Trovanin in een klinische proef tegen meningitis in Kano, Nigeria, wat resulteerde in de dood van 11 kinderen, en blindheid, doofheid en hersenbeschadiging bij een onbekend aantal kinderen. Een onderzoek concludeerde later dat het medicijn was toegediend zonder toestemming van de Nigeriaanse regering of zonder toestemming van de ouders van de kinderen. Het gevolg van het criminele gedrag van deze multinational was een toename van andere behandelbare ziekten zoals polio-gevallen in Kano, omdat mensen eenvoudigweg het gezondheidsstelsel niet langer vertrouwden en weigerden zich te laten vaccineren.
In een ander geval in 1994 financierde het Amerikaanse Centre For Disease Control and Prevention tests voor het antiretrovirale geneesmiddel AZT bij 17.000 hiv-positieve vrouwen in Zimbabwe zonder de mogelijke gevaren of effectiviteit van de behandeling uit te leggen. Het resultaat was dat naar schatting 1.000 baby’s besmet werden met hiv, hoewel er al een methode bestond om dit te vermijden.
Langer terug waren er ook de sterilisatie-experimenten uitgevoerd door de Duitse arts Eugen Fischer op Herero-vrouwen in Namibië om huwelijken van 'gemengd ras' te voorkomen. Later voegde hij zich bij de Nazi's en zette zijn experimenten voort in joodse concentratiekampen. En er waren de voorbije eeuw nog veel andere dergelijke gevallen op het Afrikaanse continent.
Dan waren er de opmerkingen van David Malpass , hoofd van de Wereldbank, die voorstander was van een opschorting van alle schuldbetalingen voor de armste landen, op voorwaarde dat ze een volledig economisch marktbeleid zouden voeren, zoals het schrappen van regelgeving en subsidies. De ironie is dat landen in het Westen overgaan op staatsinterventie om de crisis aan te pakken, terwijl minder ontwikkelde landen de wonderen van het vrije-marktsysteem opgelegd krijgen, juist wanneer het zo spectaculair mislukt! Maar gezien de geschiedenis van de Wereldbank in Afrika is deze suggestie geen verrassing. Dit is de eerste imperialistische instellingen die van het Afrikaanse continent moet worden gestampt.
Imperialistische overheersing is de reden voor de catastrofe in Afrika
De strijd tegen het coronavirus in Afrika is een strijd tegen het imperialisme. Door de verwoesting als gevolg van eeuwen van imperialistische overheersing is het Afrikaanse continent kwetsbaarder geworden.
Met de wereldwijde economische crisis van 1974 en de latere daling van de grondstoffenprijzen zagen veel landen hun economie krimpen en hun schulden toenemen. Het beleid dat wordt vertegenwoordigd door figuren zoals Thatcher in het VK en Reagan in de VS, heeft ertoe geleid dat het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank zijn intrede hebben gedaan en hun 'structurele aanpassingsprogramma's aan deze landen hebben opgelegd. Dit economisch beleid was slechts een andere manier om de markten verder te liberaliseren in het belang van multinationale ondernemingen.
In de afgelopen vier decennia hebben de zogenaamde structurele aanpassingsprogramma's van deze instellingen zeer strikte beperkingen opgelegd aan de overheidsuitgaven in deze landen, waardoor er weinig geld overblijft voor een 'luxe' zoals gezondheidszorg. Als tegenprestatie voor leningen zijn deze landen in erbarmelijke omstandigheden genoodzaakt geweest extreme bezuinigingen en een volledige privatisering door te voeren van wat er bestond aan publieke diensten. Deze 'voorwaarden', zoals ze worden genoemd, hebben deze landen in een schuldenval gelokt waar ze nooit aan zullen ontsnappen zolang het kapitalisme blijft bestaan.
De programma's van het IMF en de Wereldbank legden vaak voorwaarden op waarin plafonds voor de lonen in de overheidssector werden gespecificeerd, waardoor de overheid moest besparen op de lonen en de tewerkstelling in de gezondheidszorg. Maar het verlaagde loon en het gebrek aan werkzekerheid zorgden er vaak voor dat gezondheidswerkers naar elders verhuisden, wat een 'brain drain' veroorzaakte. Deze maatregelen hadden een negatief effect op het personeel in de gezondheidszorg en veranderden zowel de kwaliteit en de kwantiteit van het personeel in de gezondheidszorg. In 2007 heeft het IMF zijn plafond voor de lonen gewijzigd als erkenning van de nadelige effecten. Nochtans blijven de loonplafonds voorkomen in recente programma's.
Het IMF keurde ook de zogenaamde “terugtrekking op het gebied van gezondheidszorg” goed, wat een andere manier is om te zeggen dat de staat gedwongen was de zorgsector te verlaten en ze in handen te geven van door het Westen gecontroleerde entiteiten. In veel gevallen wordt de gezondheidszorg beheerd door Westerse ngo's en internationale 'hulporganisaties' , waarbij Afrikaanse regeringen nauwelijks een rol spelen. Maar wat vaak wordt omschreven als 'hulp' aan Afrika, maakt in feite deel uit van de cyclus van afhankelijkheid van het imperialisme. Deze programma's voor structurele aanpassing worden sinds de jaren tachtig uitgevoerd als onderdeel van de hulpvoorwaarden in Afrika en Latijns-Amerika.
Verwoestende gevolgen
Een duidelijk voorbeeld van de vernietigende gevolgen van deze imperialistische opgelegde programma's voor Afrika was de dodelijke cholera-epidemie in Zimbabwe in augustus 2008.
De uitbraak deed zich voor het eerst voor in de verarmde gemeente Chitungwiza, nabij Harare. Vervolgens verspreidde het zich snel naar semi-stedelijke en landelijke gebieden in Zimbabwe voordat het de grens overstak naar Zuid-Afrika, Botswana, Zambia en Mozambique. In 10 maanden tijd heeft de ziekte 98.000 mensen besmet, waarbij duizenden zijn omgekomen. Het hoge sterftecijfer op het hoogtepunt van de epidemie maakte de cholera-uitbraak in 2008 tot de grootste uit de geschreven Afrikaanse geschiedenis.
Cholera is een van de meest gevreesde infectieziekten in Afrika. Het is een acute bacteriële infectie van de darm veroorzaakt door de inname van voedsel of water dat besmet is door bepaalde stammen van het organisme vibrio cholerae . De ziekte wordt gekenmerkt door acute waterige diarree en braken. In de meest ernstige gevallen kan het dodelijk zijn als gevolg van snelle uitdroging. Indien onbehandeld, kan de mortaliteit door cholera oplopen tot 50 procent.
Het uitbreken van de epidemie is een direct gevolg van het programma voor structurele aanpassing van het IMF, dat in de jaren negentig door het Mugabe-regime werd uitgevoerd. De economische hervormingen van de jaren negentig leidden tot een verslechtering van de leefomstandigheden. Vanwege de werkloosheid als gevolg van massale bezuinigingen, huisvestten de townships van Harare steeds meer mensen, binnen een beperkte ruimte, die zich tot informele handel hadden gewend om aan extreme armoede te ontsnappen. Verslechterende gezondheidsnormen, overvolle woningen en beperkte toegang tot schoon water en sanitaire voorzieningen werden wijdverbreid in de townships. Er was een ineenstorting van de watervoorziening en daarmee een ineenstorting van de basishygiëne. Omdat het personeel en de systemen ontbraken om de pandemie het hoofd te bieden, stortte het gezondheidszorgsysteem in, waardoor de ziekte zich gedurende 10 maanden oncontroleerbaar verspreidde. Daarna volgde een tweede golf van infecties die duurde tot en met juni 2011.
De sterfgevallen en infecties konden perfect voorkomen worden. Met effectieve vervanging van vocht en elektrolyten kan de mortaliteit door eenvoudige orale rehydratietherapie worden teruggebracht tot minder dan één procent. Maar de privatisering en deregulering van de water- en sanitaire voorzieningen veroorzaakten onbetaalbare prijzen voor toegang tot water, waardoor de armen afhankelijk werden van aangetaste waterbronnen. Deze ineenstorting van de watervoorziening en de gezondheidssector zijn mogelijk gemaakt door het imperialistisch opgelegde beleid van het IMF.
De strijd tegen het coronavirus is een strijd tegen het imperialisme
De verpletterende dominantie van het imperialisme betekent verhoogde uitbuiting van de landen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika, wat zaken zoals pandemieën, oorlog, klimaat-catastrofes, sprinkhanenplagen en hongersnood onvermijdelijk maakt. Gigantische hoeveelheden rijkdom worden vanuit deze landen getransfereerd naar de imperialistische landen. De dominantie van het imperialisme is nu nog groter dan in het verleden. De oude directe militair-bureaucratische heerschappij van individuele koloniale meesters is vervangen door de heerschappij van een handvol imperialistische staten op de wereldmarkt.
De enige uitweg uit deze barbaarse nachtmerrie voor de 1,2 miljard mensen in Afrika is de strijd tegen het imperialisme. Maar de strijd tegen het imperialisme is dezelfde als de strijd tegen het kapitalisme als geheel. In Afrika en elders in de ex-koloniale wereld zien we het ware gezicht van het systeem. Het moet omvergeworpen worden in een socialistische revolutie. Deze taak rust op de schouders van de arbeidersklasse, met name die van Zuid-Afrika, Nigeria en Egypte. Door de bijzondere rol van de arbeiders in het collectieve productieproces is alleen de arbeidersklasse in staat de strijd naar het socialisme te leiden. De zwakke en ontaarde bourgeoisie in Afrika is te afhankelijk van buitenlands kapitaal en imperialisme om de samenleving vooruit te helpen. Het is niet alleen verbonden met buitenlands kapitaal, maar ook met de klasse van landeigenaren, waarmee het een reactionair blok vormt en een bolwerk tegen vooruitgang.
Het is heel goed mogelijk dat het proletariaat de overwinning behaalt in een Afrikaans land en, door te beginnen met de burgerlijk-democratische taken van de revolutie, onmiddellijk overgaat op de socialistische taken. Maar uiteindelijk is de noodzakelijke voorwaarde om aan de macht te blijven de revolutie uit te breiden tot de ontwikkelde kapitalistische landen. De huidige crisis van het kapitalisme schept gunstige voorwaarden voor de uitbreiding van de revolutie over de hele wereld. Uiteindelijk kan de overwinning op het imperialisme alleen worden bereikt met de omverwerping van het kapitalisme in de imperialistische landen.