Op maandag en dinsdag 24 en 25 maart werd het 22ste congres gehouden van The Struggle, de marxistische beweging in Pakistan. Dit jaar was men getuige van de grootste deelname ooit aan het congres. Zowel in getale als in samenstelling was het een ongeziene gebeurtenis met 877 kameraden die in het hartje van Lahore het Alhambra Art Centre vulden.
Het meest frappante aspect aan deze samenkomst was het feit dat alle verschillende etnische groepen die in Pakistan leven vertegenwoordigd waren, Baluchi’s, Punjabi’s, Hazaren, Kashmiri’s, Sindhi’s en vele andere. Dit is van enorm strategisch belang voor een internationalistische beweging die in een land werkt waar de nationale kwestie nooit opgelost is geweest en waar bloedige etnische confrontaties periodiek uitbreken.
Het congres ging van start met een debat over de oorlog in Irak en over internationale perspectieven, ingeleid door Alan Woods. Dat werd gevolgd door sessies over de perspectieven voor Pakistan, voorgesteld door kameraad Manzoor Ahmed (het recent verkozen marxistische parlementslid), de taken van marxisten in verband met het werken in het parlement, voorgesteld door kameraad Lal Khan, en een discussie over de organisatorische taken voor de komende periode. Claudio Bellotti was ook aanwezig als officiële vertegenwoordiger van het Italiaanse PRC (Rifondazione Communista).
Wat de marxisten hebben opgebouwd in Pakistan is een buitengewone prestatie. We moeten in gedachten houden dat deze beweging opgericht is door een kleine kern van vijf à zes kameraden in ballingschap tijdens de Zia-dictatuur in de jaren ’80.
In zijn uiteenzetting onderstreepte Alan Woods hoe de oorlog in Irak het machtsevenwicht dat tot recent bestond in de wereld, compleet heeft vernietigd. Alan wees er op dat “Bush erin geslaagd was de VN te splitsen en de NAVO en de EU te verdelen. Er is een kloof geslagen tussen Europa en de Verenigde Staten. Hij is er nu zelfs in geslaagd in conflict te komen met de Turken. Het is vrij duidelijk dat het Turkse leger niet zal toestaan dat een Koerdische staat wordt opgericht. De Turken zijn Irak aan het binnentreden en de Amerikanen kunnen hen niet stoppen. De breuk tussen de VS en Turkije is een ongelooflijke stand van zaken. Decennia lang was Turkije samen met Israël de grootste bondgenoot van het VS-imperialisme in het Midden-Oosten.
“Het kapitalistische evenwicht is op alle niveaus gebroken, economisch, diplomatiek, militair. De massamobilisaties die plaats gevonden hebben op wereldschaal zijn in feite een voorbode van revolutionaire ontwikkelingen. Hoewel de beweging nog in een vroege fase verkeert, is het duidelijk dat het tij overal gekeerd is.”
Veteranen, arbeiders, studenten, vrouwen
Eveneens treffend aan deze bijeenkomst was haar politieke samenstelling. Er waren een hele reeks veteranen in de klassenstrijd en de revolutionaire beweging in Pakistan aanwezig. Er waren kameraden zoals Lal Khan, wie vele kameraden ontmoet hebben in Europa gedurende zijn praatrondes in Spanje, Italië, Oostenrijk, Groot-Brittannië en andere landen de voorbije jaren. Er was Shahida Jabeen, een strijdende vrouwelijke kameraad die kan claimen dat ze de vrouw is die de langste gevangenisstraf ooit in de geschiedenis van Pakistan heeft uitgezeten. Ze is gefolterd geweest onder de dictatuur van generaal Zia en werd later de nationale secretaris van de vrouwenafdeling van de PPP (Pakistan Peoples Party) maar werd daarna binnen de partij aan de kant gezet door Benazir Bhutto wegens het aanhangen van marxistische ideeën. Er was kameraad Ghulam Abbas, die gestreden heeft onder drie verschillende dictaturen. Hij werd tijdens de recente verkiezingen slechts uit het parlement geweerd – ondanks het verkrijgen van 64.000 stemmen in zijn kiesdistrict – dankzij een flagrante verkiezingsfraude.
Er was een aanzienlijk aantal vakbondsactivisten en -leiders aanwezig op het congres. Onder hen waren de kameraden die de heroïsche strijd in de staalindustrie van Karachi geleid hebben. Ook de kameraden van Quetta, die 18 maand geleden de bittere staking van overheidswerkers leidden die de stad verlamde en leidde tot de arrestatie van 197 arbeiders. Een van de leiders van die strijd, kameraad Hameed Khan, was ook aanwezig op het congres. Deze arbeiders liet men pas gaan na een massale internationale solidariteitscampagne. Er was ook een groot aantal vakbondsmilitanten van verscheidene sectoren: de staalindustrie, de postdiensten, het luchtverkeer, de dokwerkers van Karachi (het industriële hart van Pakistan), de olieraffinaderijen, de spoorwegen, de overheidswerknemers enzovoort.
In een land waar het lot van vrouwen een van de ergste van de wereld is, hebben deze kameraden vastberadenheid en bedrevenheid getoond in het betrekken van vrouwen in de revolutionaire politiek. Het feit dat 87 vrouwelijke kameraden op dit congres aanwezig waren is een getuigenis van het succes van dit werk, uitgevoerd in uiterst moeilijke omstandigheden. We mogen niet vergeten dat vrouwen in Pakistan geen politieke samenkomsten mogen bijwonen als daar mannen aanwezig zijn. (Onze lezers kunnen meer ontdekken over dit soort werk in het artikel over de vrouwenkwestie in Pakistan, geschreven door kameraad Sadaf Zahra en gepubliceerd op www.marxist.com).
Er zijn honderden jongeren die gedurende de laatste één à twee jaar actief zijn geworden in revolutionaire politiek. Twee jaar geleden verkoos de JKNSF (de Nationale StudentenFederatie van Kasjmir) een kameraad van The Struggle tot voorzitter, en vele van deze studenten waren aanwezig op dit congres. Een van hen maakte een hartstochtelijke tussenkomst op het congres. Het volk van Kasjmir wordt al meer dan een halve eeuw onderdrukt. Vier oorlogen en 80.000 doden hebben tot niks geleid. Vandaag voelen de mensen in Kasjmir zich zowel door India als Pakistan verdrukt en eisen ze hun onafhankelijkheid. Maar een onafhankelijk Kasjmir kan enkel bereikt worden op socialistische basis. Het kan enkel een socialistisch Kasjmir worden als onderdeel van een grotere socialistische federatie waarbij ook India en Pakistan betrokken zijn. En dit kan slechts voortkomen op basis van een revolutionaire socialistische transformatie over het gehele subcontinent. Het alternatief is een al even erge nachtmerrie, met de immer aanwezige dreiging van een nucleair conflict tussen de twee landen.
Terugkeer uit Bagdad
Onder de deelnemers van het congres waren er drie parlementariërs van de PPP, Zulfiqar Gondal, Shakeela Rasheed en Qamar u Zaman Kaira. De PPP is gegrepen door een interne crisis, zoals kameraad Manzoor Ahmed uitlegde in zijn interview op www.marxist.com. Dit heeft geleid tot verdeeldheid in haar parlementaire groep en daardoor is er zich een linkse oppositie beginnen kristalliseren.
Zulfiqar was recent nog in Bagdad. Hij is op dezelfde dag vertrokken dat de oorlog begon. Dit had hij te zeggen over zijn bezoek: “De Irakezen zijn vastbesloten om in te gaan tegen deze invasie. Na jaren van sancties is hun vastberadenheid harder geworden. Hun gevoelens ten opzichte van Saddam Hoessein zijn gevarieerd, maar één ding is duidelijk: het imperialisme wordt als de grootste vijand aangezien. De sancties hebben een rampzalig effect. Verspreid over een groot gebied is er ondervoeding, vooral onder de vrouwen en kinderen. Het olie voor voedsel-programma is totaal onvoldoende en staat bovendien volledig buiten de controle van de bevolking en de Irakese regering.
“Wat betreft de uitkomst van de oorlog, de geavanceerde technologie wordt gebruikt tegen mensen. Het is duidelijk dat de Irakezen het niet aankunnen op een pure militaire basis. Dat is de reden waarom het Irakese leger zich heeft geconcentreerd in de stedelijke gebieden om zo een sterke weerstand te bieden. Ik ben weggegaan via Syrië, waar het duidelijk is dat er woede en oppositie is tegenover het Amerikaanse imperialisme. Op onze terugweg hebben we een groep van 40 Syriërs ontmoet die onderweg waren naar Bagdad om als vrijwilliger te vechten tegen de VS.”
Anti-imperialistische betoging in Lahore
Direct na het einde van het congres verzamelden alle afgevaardigden zich in het centrum van Lahore, waar de lokale aanhangers van The Struggle rode vaandels en plakkaten hadden geplaatst. Dit was een compleet illegale betoging, aangezien het regime duidelijk alle samenscholingen van meer dan vijf mensen verbiedt. Maar het regime staat onder zware druk. Voordien al moesten ze tijdelijk dit verbod op betogingen opschorten om zo de betogingen van fundamentalistische partijen tegen de oorlog toe te staan. Dit toont de verzwakking van het regime, wat wordt uitgedrukt door de houding van de politie. Die bleken meer verrast te zijn dan agressief bij het zien van onze colonne tijdens de mars.
De politie leek duidelijk nerveus toen ze het aantal demonstranten zag. Een politieofficier stapte naar ons toe: “We waren hierover niet geïnformeerd. Deze betoging is niet toegestaan.” Hij werd meteen omsingeld door kameraden die niet geïntimideerd waren door de politie: “We hebben elk recht om te demonstreren! Je kunt ons niet stoppen!” De officier werd verward: “Wel, ja, iedereen heeft het recht om te betogen,” en dan trok hij zich terug op een veilige afstand, terwijl de mars stopte en de kameraden zich neerzetten in het midden van de weg, waar ze het verkeer voor ongeveer een uur blokkeerden.
Tijdens de betoging keken een dozijn agenten, bewapend met geweren, passief toe toen de menigte, die was toegenomen tot meer dan 1.500 mensen, gingen zitten in het midden van het winkelcentrum – de voornaamste weg van het stadscentrum – niet zo ver verwijderd van de provincieraad van Punjab. Ze hebben zelfs geen versterking opgeroepen om de menigte uit elkaar te drijven. Hun gedrag was niet vijandig, maar lichtjes verbijsterd. Kameraad Ilyas Khan, een heethoofdige advocaat van Multan en voormalig voorzitter van de PPP-jongeren in Punjab, greep een van de politieagenten vast bij zijn kraag en vroeg hem: “Waarom begin je geen slogans te roepen? Komaan! Schreeuw ‘Weg met het Amerikaanse imperialisme!’”
De hele tijd zaten de demonstranten in het midden van de weg, zwaaiend met rode vlaggen en slogans schreeuwend zoals: “Revolutie! Revolutie! Socialistische revolutie!” en “Rood! Rood! Het Oosten is rood!” en de oude PPP-slogan “Roti, kapra aur makan!” (“Voedsel, kleding en onderdak!”). De vrouwelijke kameraden waren zelfs nog strijdbaarder dan de rest. In het algemeen was er een enthousiaste stemming met veel vechtlust. Ze waren absoluut onbevreesd. Eén voor één werden de bekende leiders opgehesen op sterke schouders en hielden ze een langdurige toespraak voor de menigte. Onder die sprekers waren Ilyas Khan, Qamar Zaman Kaira, parlementariër voor de PPP, Ghulam Abbas, de leider van de linkerzijde in de PPP, Zulfiqar Gondal, een andere parlementariër voor de PPP, recent nog teruggekeerd van Bagdad en, uiteraard, Manzoor Ahmed.
Een legervrachtwagen reed recht naar de betogers toe, maar zij weigerden om opzij te gaan. Sommige soldaten stapten uit en vroegen of ze de toestemming kregen om door te gaan. “Alstublieft laat ons gaan, we zijn gehaast,” zeiden ze. Maar de kameraden bleven vastbesloten. “Het spijt ons, we kunnen jullie niet doorlaten.” De demonstranten antwoorden met antimilitaristische liederen. Dan begonnen de soldaten te smeken: “Maar we zijn gewone soldaten, wij zijn geen officieren. Dit is een noodgeval.” De betogers gaven bijgevolg toe en lieten de vrachtwagen doorgaan.
Tegen het einde van de demonstratie waren we met dubbel zoveel mensen als aan het begin. Ondanks het revolutionaire karakter van onze slogans protesteerde niemand en sympathiseerden de voorbijgangers. Zelfs de politie sympathiseerde, of ze waren toch zeker niet vijandig. Ze kruisten hun armen en stonden erbij en lieten de betoging doorgaan. In het verleden zouden ze zeker versterking opgeroepen hebben en deze actie vijandig breken.
De pers en de televisiecamera’s arriveerden heel vlug en interviewden verscheidene deelnemers. Onder de geïnterviewden was Claudio Bellotti, lid van het nationale uitvoerende comité van Rifondazione Comunista (Italië), en Alan Woods, de redacteur van Marxist.com. Claudio antwoordde over de oorlog: “Dit is een onjuiste en criminele imperialistische agressie waartegen we moeten ingaan met alle mogelijke middelen. Betogingen zoals deze worden in elke grote stad van de wereld gehouden. Het toont de volledige rotheid van het kapitalistische systeem, waar we vanaf moeten geraken.”
Aan Alan werd gevraagd of hij, als Britse burger, bezorgd was om nu aanwezig te zijn in Pakistan. Hij antwoordde: “Waarom zou ik bezorgd moeten zijn? Ik maak me nooit zorgen wanneer ik bij gewone mensen ben. Ze hebben dezelfde interesses en bezorgdheden in elk land van de wereld. Ik ben niet bezorgd om de werkers en de boeren. De enige mensen waar ik me zorgen om maak, zijn de rijken, de kapitalisten en imperialisten die over de hele wereld oorlogen veroorzaken.”
Aan het einde van de betoging richtte een oude kameraad zich naar Alan en zei: “Geloof me, ik weet niet meer hoeveel keer ik heb betoogd en gevochten met de politie in deze straat, maar ik heb hier nog nooit zoveel rode vlaggen gezien!”