Op dinsdag 18 november arriveerde president George Bush in Buckingham Palace voor een driedaags staatsbezoek, compleet met rode lopers, banketten en kanonsalvo’s. Buiten de paleispoorten werd een grote veiligheidsoperatie opgezet. Zo’n 5.000 Britse politiemensen werden opgetrommeld om de president te beschermen, net als de zevenhonderd veiligheidsagenten die deze laatste zelf meebracht. Bepaalde parken en lanen werden afgesloten en her en der werden er op de daken sluipschutters opgesteld.
Het is een onweerlegbaar feit dat de meeste mensen George Bush en alles waar hij voor staat, haten. Een van de manifestanten noemde hem “de meest onwelkome gast die in dit land ooit werd ontvangen”. Het gaat daarbij niet enkel over Irak. Negen Britten die gevangen werden genomen tijdens Amerika’s ‘antiterroristische acties’ in Pakistan en Afghanistan zitten opgesloten in Guantanamo, de Amerikaanse basis op Cuba. Alle legale rechten (zoals beroep kunnen doen op advocaten) worden hen ontzegd. De steun van Bush aan Israël, zijn verwerping van het Internationaal Strafhof en zijn onwil om de akkoorden van Kyoto met betrekking tot de bescherming van het milieu na te leven, hebben mensen in het Verenigd Koninkrijk en daarbuiten woedend gemaakt.
De enorme macht van de Verenigde Staten drukt zich uit als koloniale arrogantie, samengevat in de zogenaamde ‘Bush-doctrine’, waarin Amerika voor zichzelf het recht opeist om tussen te komen in eender welk land in de wereld wanneer het van oordeel is dat zijn nationale belangen worden bedreigd. De druppel die de emmer deed overlopen was de invasie van Irak, die door de publieke opinie werd verworpen. Daarom vulden op donderdag 20 november 200.000 betogers van de ‘Stop the War Coalition’ Whitehall en Trafalgar Square met spandoeken en plakkaten tegen Bush en Blair, terwijl deze laatsten in Downing Street hun ‘ijzeren wil’ uitdrukten om hun ‘oorlog tegen het terrorisme’ voort te zetten.
Maar dit is aan Eerwaarde Tony Blair, een devoot en religieus man, natuurlijk niet besteed. Hij is tuk op oorlogen van allerlei aard. Als een man die klein is van stuk, is hij er ook steeds op uit om zij aan zij te verschijnen met het Grote en het Goede. Hij geniet van het gezelschap van miljardairs, de Queen en natuurlijk, zijn voornaamste bron van inspiratie, de Texaanse oliemagnaat en president van de VS (bij de gratie Gods en een beetje geknoei met verkiezingsuitslagen in Florida), George Bush. Het straatprotest zal de innige band tussen de heren Bush en Blair niet verstoren. De eerste minister benadrukt integendeel dat dit ‘het beste ogenblik’ is voor een bezoek van zijn vriend en bondgenoot aan Londen.
Zij aan zij met illustere personen kan zelfs een opdondertje zich groot wanen. Dit syndroom is welbekend bij schoolkinderen. De schrik van de school gaat steeds vergezeld van een kleiner exemplaar die graag met hem optrekt omdat hij zich dan stoer voelt. “Kijk eens wie mijn vriend is?”, dat wil hij aan iedereen op de speelplaats duidelijk maken. Dit is zo ongeveer de positie van het Verenigd Koninkrijk in de wereld vandaag, en in het bijzonder van de eerste minister. Wat is het belang van de mening van de Britse bevolking in vergelijking met zo’n grote eer? Net zoals George W. Bush is Tony Blair een democraat en bijgevolg besteedt hij niet de minste aandacht aan de mening van het volk. Nog voor de betoging sprak onze Tony:
“De mensen hebben het recht om te protesteren en te demonstreren in ons land. Dat maakt deel uit van onze democratie. Al wat ik vraag is dat de mensen ook naar onze argumenten zouden luisteren. Dat is de essentie van het democratische debat.”
Vertaald in gewoon Engels is dit een klassiek voorbeeld van ‘Blairspeak’: “Je kan zoveel protesteren als je wil, maar ik ben de eerste minister en ik zal doen waar ik zin in heb.”
De media vestigen er onvermoeibaar onze aandacht op dat dit het eerste Staatsbezoek van een Amerikaanse President aan het Verenigd Koninkrijk is sinds Woodrow Wilson even binnensprong op zijn weg naar de dievenbijeenkomst die de geschiedenis is ingegaan als de Parijse Vredesconferentie. Natuurlijk hebben sindsdien heel wat VS-presidenten ons met hun fysieke aanwezigheid vereerd en naar het schijnt zou Ronald Reagan zelfs een ritje te paard hebben gemaakt samen met de Queen. Maar blijkbaar kwam niemand van hen in aanmerking voor het predikaat STAATSbezoek.
Het lijkt nogal tegenstrijdig dat van alle presidenten van de USA (waaronder enkele getalenteerde en interessante mensen) deze grote eer net voorbehouden zou blijven voor de huidige bewoner van het Witte Huis. Tenslotte kan je George Bush van veel beschuldigen, maar niet dat hij talent heeft of interessant is.
Ook de timing van het bezoek deed heel wat wenkbrauwen fronsen. Het is bekend dat George Bush niet populair is bij het Britse volk en dat zijn oorlog in Irak beslist onpopulair is, wat opnieuw bevestigd werd door de omvang van de betogingen. Waarom dan net nu een bezoek afleggen?
De achterliggende reden is dat George W. voor verkiezingen staat. Dat is weer zo een van die vervelende meerkosten van de Democratie. Net zoals het geval is voor betogingen, zou het interessanter zijn om het zonder te kunnen stellen. Maar omdat we ze wel moeten organiseren (een afschuwelijk groot aantal mensen gelooft nog steeds dat ze iets kunnen veranderen) is het nodig om alle redelijke stappen te nemen om verkozen te worden. Daartoe behoort ook een STAATSBEZOEK AAN ENGELAND.
De positie van George W. in de opiniepeilingen is de laatste tijd niet meer wat ze geweest is. Met al die Amerikaanse soldaten die gedood worden in Irak en de 3 miljoen banen die verloren gingen in drie jaar tijd in de Amerikaanse industrie, een gapend tekort op de handelsbalans en op de begroting, en een dalende dollar, worden de mensen een beetje onrustig. Dus waarom hen voor de verandering niet opvrolijken met wat goed nieuws? Waarom hen niet trakteren – volledig vrij van kosten – op een Hollywoodspektakel met George W. Bush in de hoofdrol, Eisabeth Windsor als de vrouwelijke tegenspeelster en Tony Blair in een bijrolletje? Zoiets doet wonderen voor de public relations! Het enige probleem is dat ze geen rekening hielden met de MASSASCÈNES.
De rode-loperbehandeling
Hoewel ze op een bewonderenswaardig smaakvolle wijze de schijn hoog hield niet op de hoogte te zijn van de ruwere elementen in Georges berekeningen, gaf het Britse establishment haar respectabele gast een gepast en warm welkom, compleet met rode lopers, lakeien en de koninklijke cavalerie. De hele Britse monarchie en de regering stonden ter beschikking van de wonderjongen uit Texas, die met een helikopter werd afgezet in de achtertuin van de koningin om de massa’s bewonderaars te vermijden die hem onderweg op een vliegende salade van eieren en tomaten wilden trakteren.
Donderdag kon eindelijk de echte mening van de Britten haar uitdrukking vinden. Meer dan 200.000 boze mensen vulden de straten van Londen in een massabetoging – de grootste ooit in Londen op een werkdag. Spijtig genoeg kon George W. hen niet zien, aangezien de aanwezigheid van 14.000 Britse politieagenten plus een aanzienlijke escorte van bodyguards (speciaal geïmporteerd vanuit de States voor het geval de Limeys hun job niet zouden aankunnen) hen weghield.
Omdat ze beseften dat het staatsbezoek een beetje controversieel zou zijn en dat grote betogingen onvermijdelijk waren, hadden de ‘spin doctors’ in Londen en Washington hun ‘lijn’ voorbereid: in een democratie mogen mensen jammer genoeg betogen. Aangezien ze betogingen wettelijk niet kunnen verbieden, is het beter constant te herhalen hoe wonderlijk de democratie wel is, hoe mensen zelfs op straat mogen betogen en alles mogen roepen wat ze willen, want als puntje bij paaltje komt, dan beslissen de bankiers, de kapitalisten en hun politieke vertegenwoordigers toch steeds wat echt moet gebeuren.
Hoe Bush gespaard bleef van een zeer onaangename ontmoeting
Ondertussen hield het leger van politieagenten dat centraal Londen bezette, zich bezig met de verdediging van de democratie en het recht te protesteren, evenals het recht van de Amerikaanse president op privacy en de invasie van Irak, door eindeloze ‘rolling roadblocks’ op te zetten, de zogenaamde steriele gebieden in te stellen en in het algemeen ervoor te zorgen dat de Britten meer dan duizend kilometer van hun ‘gast’ werden weggehouden. Maandag 19 november al waren politielijnen opgesteld doorheen de Mall; anti-Bush-activisten liepen naar de Queen Victoria Memorial, waar anderen hoopten dat hun geschreeuw de appartementen zou bereiken waar de familie-Bush verbleef. Geen geluk!
De Londenaars, die een min of meer democratisch regime gewend zijn, waren verbluft toen ze hun stad uitgedost zagen met al het vertoon van een slecht gerunde politiestaat. Buiten Westminster Abbey patrouilleerden gewapende agenten rond de perimeter van het gebouw. Andere patrouilles onderzochten de goten en rasters voor verdachte toestellen. Werkende mensen die via Parliament Square passeerden, bezoekers voor het Queen Elizabeth Conference Centre en ieder die het parlement wilde bezoeken, werd gestopt. Groepen arbeiders vroegen de politie om uitleg en kregen als antwoord dat het hele gebied gedurende twee uur zou afgesloten worden “op bevel” (niemand zei van wie).
Het leek alsof de bewoners van Londen de controle over hun hoofdstad verloren hadden, net zoals de bewoners van Bagdad die van hen verloren zijn, zodat George W. Bush en zijn vrolijke bende zich thuis zouden voelen. The Independent zei zeer gevat:
“En toen de autocolonne van de president door de poorten van Buckingham Palace verdween in de vroege avondschemering, heerste er een overdonderend gevoel van Britten die hun hoofdstad heroverden.”
De krant beschreef vervolgens de methoden die gebruikt waren om Londen om te toveren in een belegerde stad – door haar gast:
“Het presidentiële konvooi verliet het paleis en haastte zich door de Mall, zijn gepantserde limousines slingerend door Horseguards Parade als een dreigend spoor van zwarte rook. Alsof ze het invasiegevoel van het bezoek wilden onderlijnen, hadden vorkliften eerder al betonnen dranghekken gedumpt rond de Abdij en het normaal zo drukke Tube station van Westminster was gesloten.”
Hoe Bush niet sprak tot het Britse parlement
Het artikel ging verder:
“Overijverige politieagenten die de hekken bewaakten verboden zelfs enkele parlementsleden om Parliament Square op te wandelen. In theorie kregen enkel parlementsleden en Lords toegang en dan nog slechts te voet en met politie-escorte.
“De linkse rebel Dennis Skinner kon er niet mee lachgen dat hem de toegang werd ontzegd. De MP kreeg van een nederige agent te horen dat niemand door mocht vanwege het presidentsbezoek. ‘Dat houdt me van mijn werk af. Ik ga elke dag, ik was hier tot 2.45 uur vannacht, we hebben vandaag een belangrijke stemming en door die waardeloze cowboy Bush mag ik niet door’, zei hij. De agent lachte hard. Het Beest van Bolsover ging weg met zijn plastieken zak om een andere route te proberen.”
Vreemd genoeg voor deze grote bewonderaar van de Britse parlementaire democratie sprak de president het House of Commons en het House of Lords niet toe. De reden is eenvoudig. Hij wilde geen herhaling van wat in Duitsland gebeurde toen hij onthaald werd op protest van linkse leden van de Bundestag.
Twee Groot-Brittanniës
Het goede aan heel dit circus is dat het toont aan het Amerikaanse volk en de hele wereld dat Tony Blair – de poedel van Bush – niet spreekt in naam van het Britse volk. Het toont dat er niet één maar twee Brittanniës zijn, en die twee zijn gescheiden door een onoverbrugbare kloof. Langs de ene kant staat het Groot-Brittannië van de superrijke uitbuiters, de speculanten, de broertjes Maxwell, de champagne-Charlies en hun vrouwelijke equivalenten, de koninklijke familie die royaal leven op kosten van de gemeenschap om niets te doen, de conservatieve partij en de New Labour-kliek rond Tony Blair (allemaal één pot nat), het Groot-Brittannië dat dineert met de koningin en de andere rijke parasieten op kosten van de gemeenschap en miljoenen uit de zakken van de belastingbetalers spendeert om George W. Bush te verwelkomen, terwijl die miljoenen besteed moesten worden aan scholen en ziekenhuizen. Dit is het Groot-Brittannië dat de wereld te zien krijgt.
Er is echter een ander Groot-Brittannië: het Groot-Brittannië van de werkende mensen die een constante erosie van hun rechten en levensstandaard hebben ervaren, de werklozen, de eenoudergezinnen die trachten te overleven op een hongerloon, de jonge koppels die zich geen dak boven het hoofd kunnen veroorloven. Zij zijn de meerderheid die, onder andere, tegen de deelname zijn van Groot-Brittannië aan militaire avonturen begonnen door figuren zoals een George Bush.
Door zijn slaafse steun aan elke bocht van de regering-Bush heeft Tony Blair zijn land meegesleurd in een militair avontuur in Irak, waartegen de meerderheid van de Britten zich verzet. Hij heeft zijn volk nodeloos blootgesteld aan bloedige aanvallen van fanatieke gekken. De bomaanslagen tegen Britse doelwitten in Istanboel legden daar pijnlijk de nadruk op. Met een onthutsend cynisme probeerden Bush en Blair de bloedige gebeurtenissen in Turkije te gebruiken om hun invasie van Irak te rechtvaardigen, terwijl voor iedereen duidelijk is dat dit juist in het voordeel speelt van Al-Qaeda door het Midden-Oosten te destabiliseren en Bin Laden te voorzien van een leger nieuwe rekruten.
Tony Blair zet een brede borst op over de zogenaamde ‘speciale relatie’ van Groot-Brittannië met de machtigste en meest agressieve staat op aarde, maar ondertussen wentelt hij zich voor de voeten van de Amerikaanse president en accepteert hij slaafs zijn bevelen. Als wederdienst geeft de president hem occasioneel een schouderklopje, zoals men doet bij een trouwe hond. De ‘speciale relatie’ tussen beide landen weerhoudt Washington er nochtans niet van staalbarrières op te werpen en zorgt evenmin voor rechtvaardige processen voor de gevangenen op Guantanamo.
Na zijn recente bijeenkomst met de leiding van de Britse industrie stond mr. Blair onder druk om vooruitgang te boeken op het vlak van Amerikaanse staalheffingen. Bij serieuze zaken zoals het Amerikaanse protectionisme voor staal, wat de banen van Britse arbeiders negatief beïnvloedt, kreeg de schoothond echter een goedgemikte trap tegen de tanden. Ter compensatie gaf Colin Powell, Bush’ minister van Buitenlandse Zaken, woensdag een hint dat de Britse gevangenen zouden worden vrijgelaten om een proces te krijgen in Groot-Brittannië. Dit staat in de diplomatie gelijk aan het werpen van een been naar een hond. Toch is het een vergiftigd geschenk want als zo’n proces in Groot-Brittannië zou doorgaan, dan zou dit de regering serieus in verlegenheid brengen. Het Britse financiële weekblad The Economist concludeert:
“Wat Blair betreft, die al klappen krijgt in de opiniepeilingen, zijn ongegeneerde nabijheid tot Bush kan hem zuur opbreken.”
Inderdaad, dat kan gebeuren, het zal gebeuren en het is al aan het gebeuren. Het gedrag van Blair en de rechtse opportunisten die de Labour Party gekidnapt hebben, doet vele duizenden leden van de Labour Party en vakbondsmensen walgen. Zij toonden hun walging door deel te nemen aan de massale betogingen tegen Bush. Dit zijn de echte mensen van Groot-Brittannië – de mensen die de rijkdom creëren door hun arbeid en die er niet van houden dat de naam van Groot-Brittannië door het slijk wordt gehaald door degenen die in hun naam spreken.
In de komende maanden en jaren zullen deze mensen efficiëntere manieren vinden om hun walging uit te drukken – door deel te nemen aan de massarevolte tegen de rechterzijde die de naam van Labour heeft onteerd in de ogen van de wereld. Laat ons de Britse arbeidersbeweging voor eens en altijd zuiveren van die middenklassercarrièristen die slechts gemaskerde Tories zijn! Laat ons terugkeren naar de ideeën, het beleid en het programma van het socialisme!