Wie treedt in wiens voetsporen? Het is moeilijk te zeggen. Nadat de Nederlandse metaalarbeiders verplicht zijn geweest in staking te gaan om het CAO-overleg te deblokkeren, is het de beurt aan de Belgische en Italiaanse metallo’s. Deze gaan bijna tegelijkertijd in staking. De Belgische metaalarbeiders gaan op vrijdag 22 april in staking. In Italië doen ze het een week vroeger op vrijdag 15 april.
De doelstellingen zijn in grote mate dezelfde: de lonen optrekken. Deze keer doen ook de kleinere en gematigde vakbonden zoals de FIM en de UILM mee. De laatste vier jaar was dat niet het geval. Toen werd de strijd van de linkse FIOM, de belangrijkste vakbond in de metaalindustrie, stelselmatig geboycot door toedoen van deze twee minderheidsvakbonden. Ondanks het verzet van de FIOM tekenden de FIM en de UILM akkoorden die werden toegepast in de hele sector. Het gevolg hiervan was een aftakeling van de lonen. Eurostat schat het verlies aan koopkracht van een metaalarbeider over de twee laatste jaren op 20 procent. De staking op 15 april heeft dus als doel een gedeelte van de verloren koopkracht terug te winnen. Het eisenplatform dat werd voorgelegd in een referendum in meer dan 9000 bedrijven staat voor een maandelijkse loonsverhoging van 130 euro. Dat is een beetje meer dan de verwachte inflatie. Met deze eis wordt er nauwelijks iets teruggewonnen van het verloren loon van de vorige jaren.
Schuchter platform
Toch keurde 93 procent van de deelnemers aan het referendum de eisenbundel goed. Maar anderzijds is slechts 53 procent van de metaalarbeiders gaan stemmen. In deze context duidt dit niet op onverschilligheid maar op het bestaan van een belangrijke groep metaalarbeiders die het eisenplatform veel te schuchter vindt.
In de bedrijven waar de laatste jaar hevige strijd werd gevoerd, was de groep arbeiders die niet deelnam aan het referendum het grootst. Daar werd ook het grootst percentage neen-stemmen vastgesteld. We denken aan de scheepswerven en Fiat Melfi waar 40 procent geweigerd heeft deel te nemen. Van diegenen die deelnamen stemden uiteindelijk ook nog eens 20 procent tegen de eisenbundel. Bij de brommerproducent Piaggio nam nauwelijks de helft van de arbeiders deel aan het referendum en bij Ferrari (Maranello) kreeg de neen-stem een meerderheid aan steun. Linkse delegees zijn zich nu aan het organiseren om hun vakbond een meer strijdbare koers te doen varen.
De bazen schuiven een armoedige loonsverhoging naar voor van 59 euro per maand. Het argument dat de bazen gebruiken is dat er in Europa bedrijven zijn waar de vakbonden overeenkomsten hebben getekend waar er langer wordt gewerkt voor minder loon en waar de nationale CAO voor drie jaar is opgeheven, zoals bij Bosh in Frankrijk of Siemens en Volkswagen in Duitsland. Deze uitspraken werken natuurlijk als een rode lap op een stier. Want naast de strijd voor degelijke lonen moeten de metaalarbeiders ook de strijd voeren tegen herstructureringen, afdankingen en delokaliseringen. De bedrijven waar vorig jaar de hardste strijd is gevoerd zoals bij Fiat, in de scheepswerven en bij Thyssen, zijn er toch in geslaagd gedeeltelijke overwinningen te behalen. Gedeeltelijke overwinningen die niet onopgemerkt zijn voorbijgegaan aan de rest van de Italiaanse arbeidersklasse. Ze hebben begrepen dat "Solo la lotta paga", enkel strijd loont.