In mei verraste de Duitse kanselier Gerhard Schröder bijna iedereen. Hij besloot om vervroegde verkiezingen te houden op 18 september. Schröder vond dat hij een nieuw en duidelijk mandaat van de kiezers nodig had om zijn politiek van ‘hervormingen’ voort te zetten. Nochtans is de coalitieregering van sociaal-democraten en groenen onder leiding van Schröder verslagen. Ze heeft haar meerderheid verloren.
Langs de andere kant heeft de big business ook niet het resultaat behaald waar ze op hoopten. Ze hadden duidelijk campagne gevoerd voor een coalitie tussen de christen-democraten (CDU/CSU) en de liberalen (FDP). Zij zouden dan samen de vakbonden en de welvaartsstaat kunnen aanvallen. Toen de verkiezingsresultaten binnenkwamen die verkiezingsnacht, drukten de woordvoerders van de grote bedrijfsbonzen bitter hun teleurstelling uit. Bijna vijftig jaar lang – tot de verkiezingen van 1998 – was er steeds een samengestelde meerderheid van zetels voor de klassieke burgerlijke partijen (CDU/CSU en FDP). Maar dit is al de derde ambtstermijn (1998, 2002 en 2005) waarin zij er niet in slagen een meerderheid te halen.
De grote partijen waren dé verliezers van de dag. Een bende onkritische cheerleaders, fans en supporters juichten de SPD-leiders Schröder en Müntefering nochtans in het hoofdkantoor van de partij toe. Maar er viel niets te vieren, buiten dan het feit dat rechts geen meerderheid had gehaald. Nu de CDU/CSU net iets meer stemmen haalt dan de SPD, zijn de sociaal-democraten niet meer de sterkste parlementaire partij. Ten opzichte van de verkiezingen van 2002 verliest de SPD 2,2 miljoen kiezers. Ten opzichte van de verkiezingsoverwinning van 1998, toen de coalitie van de CDU/CSU en de FDP onder leiding van Kohl serieus het onderspit moest delven, verliest de SPD 4 miljoen kiezers.
Anderzijds halen de christen-democraten met 35,2 procent van de stemmen maar net dezelfde score als in 1998. Toen waaide er nochtans een wind van verandering door het land en de mensen hadden genoeg van Kohl nadat die zestien jaar had geregeerd. In absolute cijfers verliezen de christen-democraten zelfs 700.000 stemmen ten opzichte van hun slechte score uit 1998. Nochtans gingen ze er nu al maanden van uit dat ze makkelijk 40 procent zouden binnenrijven en de regering vlotjes zouden kunnen overnemen in coalitie met de FDP. De resultaten zijn dus een regelrechte ramp voor hen.
De sfeer in Duitsland was en is erg wispelturig. Dat een draai naar rechts voorkomen werd, is te danken aan een stroom naar de SPD op het allerlaatste moment. Het is waar dat de opkomst bij de verkiezingsrally’s van SPD veel groter was dan de meeste observatoren een aantal maanden geleden voorspelden. Dit weerspiegelt echter helemaal geen enthousiasme voor de recente politiek van Schröder. Zijn aanvallen op de zieken en werklozen (‘Agenda 2010’), worden allerminst gesmaakt.
Wel is het zo dat terwijl de verkiezingscampagne liep, het bij veel arbeiders begon te dagen dat een verkiezingsoverwinning voor rechts nog meer brutale aanvallen op de levensstandaard van de gewone werkmens en op de vakbonden zou betekenen. Dus veel arbeiders stemden ondanks hun vele teleurstellingen met tegenzin op Schröder. Ze spanden met andere woorden samen om het grootste kwaad af te blokken en kozen voor het ‘minste kwaad’.
De toespraken van zowel de politieke leiders van de SPD als van de Groenen klonken in deze verkiezingsrally’s linkser dan in de vorige jaren. Schröder speelde zijn imago van arbeidersheld uit. Hij beloofde dat hij ervoor zou zorgen dat op de meest noodzakelijke, pijnlijke ‘hervormingen’ (contrahervormingen) na, de ‘sociale balans’ bewaard zou blijven. In Noord-Rijn-Westfalen, het industriële hart van Duitsland, waar de SPD bij de regionale verkiezingen van mei een nederlaag leed, werd de SPD opnieuw de nummer één. In Oost-Duitsland, werden de christen-democraten slechts de derde grootste partij. De CDU/CSU kon haar zuidelijke bastions behouden, maar net zoals in 2002 werden ze enkel de sterkste partij in vier van de zestien federale staten.
Klassenpolarisatie
De verkiezingsuitslag van zondag is een uitdrukking van de verhoogde klassenpolarisatie. In beide politieke kampen werden de meest consequente krachten versterkt. De liberale FDP kwam op als een neoliberale harde kracht die de vakbonden de mond zou snoeren. Ze groeiden met 1,1 miljoen stemmen. Aan de andere kant gingen de verloren stemmen voor de SPD (- 2,2 miljoen) naar de Linkse Partij (+ 2,2 miljoen). Op een manier kondigt de komst van 54 nieuwe zetels voor de Linkse Partij (LinksparteiPDS) een nieuwe fase van ontwikkeling aan. Zij scoorden 8,7 procent, wat neerkomt op bijna 4,1 miljoen stemmen nationaal. Het succes van de Linkspartei is het resultaat van de aanvallen op de levensstandaard en -omstandigheden. Die aanvallen brachten een reeks bewegingen van sociaal verzet op gang de laatste twee jaar (grote demonstraties tegen de ontmanteling van de welvaartsstaat, maandagbetogingen van werklozen, vooral in het oosten stakingen enzovoort). De grote bastions van de Linkspartei bevinden zich nog steeds in het oosten, maar ook in het westen ging ze goed vooruit: ze haalden er 4,9 procent. Oskar Lafontaine leidde het nieuw verenigd links de verkiezingsstrijd in. Hij is de voormalige SPD-voorzitter die ontslag nam uit al zijn politieke ambten na een aanvaring met Schröder zes jaar geleden. Nu hij het gezicht van de Linkspartei geworden is, wordt die partij veel serieuzer genomen en krijgt ze de kans om een solide achterban en structuur op te bouwen in het westen. In het Saarland, de thuisbasis van Lafontaine, haalde de Linkspartei zelfs 18 procent van de stemmen. Verkiezingsanalyses tonen aan dat ongeveer 11 procent van alle arbeiders en 22 procent van de werkloze arbeiders stemden voor deze partij.
Negen jaar geleden konden de fascistische elementen rond de NPD nog 9 procent van de stemmen halen in de oostelijke staat Saksen. Ze beweerden toen nog arrogant dat ze van daar uit zeker een sterke vertegenwoordiging in de Bundestag zouden kunnen verkrijgen bij de volgende verkiezingen. De NPD haalde hier en daar een bescheiden vooruitgang, maar deed het eigenlijk heel slecht in deze verkiezingen.
Het is voor de eerste keer sinds WOII dat er een soort van patstelling in het parlement is. De vorming van een stabiele coalitieregering zou wel eens erg moeilijk kunnen worden. De heersende klasse zal druk uitoefenen op zowel de SPD als de Groenen om te collaboreren met de rechtse partijen en zo de situatie te stabiliseren. Wat ook de samenstelling zal worden, de aanvallen op de werkende klasse zullen voortgezet worden en de sociale onrust en ontevredenheid zullen groeien. Er wordt zelfs gespeculeerd over een nieuwe verkiezing.
De leiders van de SPD hebben categoriek elke soort van samenwerking met de Linkspartei uitgesloten. Zelfs de officieel ‘linkse’ elementen van de SPD, zoals Andrea Nahles, betrekken nog liever de FDP in een coalitie onder leiding van Schröder. De leden van de Linkspartei worden door de andere parlementaire partijen gelabeld als ‘boeven’ en ‘onaanraakbaren’. Op die manier hebben ze een enorm groeipotentieel. Dit natuurlijk op voorwaarde dat ze een duidelijk socialistisch alternatief bieden en worden wat ze beloofd hebben te zijn: een toegewijde spreekbuis voor vakbondsmilitanten en alle andere ongeprivilegieerde secties in onze maatschappij.
Lees ook: