De Linkspartei in Duitsland doet ook in België de hoop opleven dat een grote partij links van de sociaal-democratie mogelijk is. Niet alleen klein-links klampt zich aan het voorbeeld vast. Ook binnen de voorhoede van de arbeidersbeweging wordt het debat gevoerd, zeker nu de SP.a-leiding zo arrogant reageert tegen de vakbondseisen. Daarom gaan wij hier dieper in op het ontstaan en de perspectieven voor de Linkspartei.
Op 18 september werden in Duitsland vervroegde verkiezingen gehouden. Kanselier Schröder vond dat hij een versterkt mandaat nodig had om zijn hervormingen door te voeren. De resultaten zijn welbekend. De coalitie van sociaal-democraten (SPD) en groenen kreeg zware klappen. De christen-democratische CDU/CSU won zogezegd de verkiezingen maar ging in procent én in aantal stemmen achteruit. De winnaars waren de liberale FDP en vooral de Linkspartei.
Die nieuwe linkse partij kwam schijnbaar uit het niets opduiken. Het is een samengaan van de PDS (de vroegere communistische partij van Oost-Duitsland) en twee splits van de SPD, namelijk de groep WASG (Stemalternatief voor Werk en Sociale Gerechtigheid) en de groep rond de ex-voorzitter van de SPD Oskar Lafontaine. Terwijl de PDS eerst slechts twee verkozenen had in het nationale parlement, stijgt de coalitie van de Linkspartei tot 54 parlementsleden! Daarmee is de Linkspartei de politieke vertaling geworden van de mobilisaties tegen de afbouw van de welvaartstaat.
De Linkspartei is feitelijk nog steeds geen echte partij. Tijdens de verkiezingen heeft de PDS zijn lijsten opengesteld voor kandidaten van de WASG. Twee partijen mogen in Duitsland immers niet met een gezamenlijke lijst opkomen. Nochtans bestonden er aanvankelijk sterke spanningen tussen PDS en WASG. Die laatste groep ontstond in 2004 doordat een groeiend deel van de SPD-basis niet langer de liberale politiek van Schröder pikte. Enkele honderden syndicalisten splitsten af van de SPD en werden daarin later gevolgd door een paar duizend mensen, voornamelijk linkse SPD-ers. Bij de verkiezingen in de deelstaat Noordrijn-Westfalen haalde de WASG echter slechts 2,2 procent.
Onder de achterban van de partij groeide daarom de vraag om samen te werken met de PDS. Hoewel de apparaten van beide partijen op vijandige voet leefden, begonnen ook zij stilaan voordelen te zien in een samenwerking. Enerzijds zag de PDS zo een kans om eindelijk eens door te breken in West-Duitsland. Anderzijds vreesde de WASG, door haar lage score, weggeveegd te worden bij volgende verkiezingen aangezien de leiding van de SPD in de aanloop naar de verkiezingen meer strijdbare taal gebruikte. Bovendien bood de nationaal bekende ex-leider van de SPD, Oskar Lafontaine, aan om mee op een lijst te staan als PDS en WASG zouden samensmelten. Voor hem was dit een ideale manier om zich terug in het midden van de politiek te katapulteren en Schröder een hak te zetten. Die had Lafontaine in 1999 immers als SPD-voorzitter en minister van Financiën opzij gezet wegens te links.
Uiteindelijk scoorde de Linkspartei 8,7 procent: meer dan vier miljoen stemmen. Haar basis ligt voornamelijk in Oost-Duitsland (25,4 procent, thuisland van de PDS), in Saarland (18 procent, thuisbasis van Lafontaine) en in enkele industriegebieden (meer dan 5 procent). Deze uitslag toont duidelijk het belang van de componenten PDS en Lafontaine. Het bewijst dat, alle initiatieven van klein-links ten spijt, de traditionele massapartijen een blijvende rol spelen.
Crisis in de SPD
De SPD is sinds zijn aantreden in de regering in ’98 al honderdduizenden leden kwijtgespeeld, het is nu ook zijn kanselierschap kwijt en de linkerzijde is zijn boegbeeld Lafontaine kwijt. Maar daarmee is niet alles gezegd.
Terwijl Schröder in mei nog in de wolken was met het vertrek van Lafontaine en dus van diens oppositie binnen de partij, wordt de SPD-leiding sinds de verkiezingen opnieuw geconfronteerd met kritische stemmen in eigen rangen. Het is voor heel wat grote spelers in de partij duidelijk dat de rechtse koers de populariteit van de partij niet ten goede komt. Ze willen verder stemmenverlies aan de Linkspartei vermijden. Dit kwam sterk tot uiting bij de verkiezingen van de nieuwe algemeen-secretaris. De voorzitter van de partij, Franz Müntefering, draagt traditioneel de nieuwe algemeen-secretaris voor. Münteferings keuze was Kajo Wasserhövel, een van zijn vertrouwelingen. Er was echter een tegenkandidaat, vooruitgeschoven door de linkerzijde in de partij: Andrea Nahles. Het SPD-bestuur ging in tegen het advies van de voorzitter en verkoos Nahles. Müntefering interpreteerde de verloren stemming als een motie van wantrouwen tegen zijn persoon en nam ontslag als voorzitter van de SPD.
De linkerzijde had Nahles voorgesteld als kandidaat om een links tegenwicht te bieden aan de groep rond Müntefering die het regeringsbeleid verdedigt. Zo wil de linkerzijde de erosie van de SPD tegenhouden zonder daarvoor de partijeenheid op te geven. Enkele jonge carrièristen in het bestuur volgden hen in die redenering en stemden eveneens op Nahles. De linkerzijde toonde vervolgens dat ze partijeenheid verkiest boven het verdedigen van de werkende klasse. Ze schrokken zo van Nahles’ verkiezing en de harde reactie van de SPD-rechterzijde (Schröder, Müntefering enz.) dat ze zich onmiddellijk terugtrokken en verzoeningsvoorstellen deden. Het resultaat van de commotie is dat Nahles haar positie als algemeen-secretaris heeft opgegeven en in ruil een van de vice-voorzitters wordt. Matthias Platzeck, premier van de Oost-Duitse deelstaat Brandenburg heeft het voorzitterschap van Münterfering overgenomen. Tot zover de linkse oppositie in de partijtop.
Het was echter van in het begin al duidelijk dat de ‘grote coalitie’ met CDU/CSU nog meer barsten zal slaan in de SPD. De concurrentie van de Linkspartij kan er voor zorgen dat een deel van de SPD-top zal proberen linkse kiezers te herwinnen en bijgevolg sociale eisen van haar basis beter zal vertolken, waardoor het conflict met CDU/CSU zal exploderen. Als de verdere polarisering vanuit de basis niet vertolkt wordt op hoger niveau en de ‘linkse’ elementen uit het partijbestuur gewerkt worden, zijn verdere afscheuringen zoals de WASG en Lafontaine onvermijdelijk.
Onstabiele regering
De nieuwe Duitse regering mag dan een ruime meerderheid hebben in het parlement, een stabiele regering is het allerminst. Iedere kleine tegenslag verhit de gemoederen zodanig, dat een politieke aardbeving het land lijkt te hebben getroffen. De reacties op de oorspronkelijke aanduiding van Nahles als algemeen-secretaris van de SPD illustreren deze instabiliteit. Edmund Stoiber (de premier van deelstaat Beieren en als leider van CSU een belangrijke vertegenwoordiger van de harde rechtervleugel) zag de aanduiding van Nahles als een ‘verlinksing’ van de SPD. Hij trok daaruit de conclusie dat de regeringsvorming ondermijnd werd en gaf zijn ministerpost op. Stoiber was sowieso al geen fervent voorstander van de grote regeringscoalitie CDU-SPD, en had de ministerpost van economie met terughoudendheid aangenomen. Daarenboven was Müntefering volgens Stoiber de enige schakel die in de regering de SPD aan CDU/CSU kon binden. Ondertussen ziet Müntefering enkel af van het voorzitterschap en niet van zijn ministerpost.
Dit is duidelijk een regering in crisis. De CDU wil een stabiele rechtse SPD om ‘Agenda 2010’ uit te voeren en uit te breiden. De nieuwe regering lijkt die koers ook aan te houden. Nieuwe aanvallen op de welvaartstaat en sociale onrust zullen dus volgen. Binnen de SPD begrijpt nochtans een steeds groter deel van de elite dat een verdere verrechtsing de electorale doodsteek kan zijn. Het voeren van een rechts beleid en tijdens de verkiezingen een links discours voeren, zal bij verkiezingen minder renderen, want nu staat de Linkspartei in de nek van de SPD te hijgen. Vandaar dat ze een magere vermogensbelasting naar voor schuiven als zoethouder.
Welke linkse politiek?
De Linkspartei zal in de komende periode gigantische kansen krijgen om te groeien. Kansen moeten echter ook benut worden. Het bestaan van de Linkspartei is op zich geen oplossing. In het verleden hebben we al talloze omvangrijke afsplitsingen gezien die uiteindelijk een roemloze dood stierven. Allemaal delfden ze het onderspit, omdat ze geen consequente antikapitalistische politiek voerden, maar zweerden bij een linksere variant van het reformisme dat de moederpartij kenmerkte. Doordat ze nooit echt de breuk met het kapitalisme wilden maken, doofden ze na verloop van tijd uit en verdwenen opnieuw in de moederpartij.
Hoewel de Linkspartei een aanzienlijke dynamiek heeft veroorzaakt binnen de Duitse linkerzijde, is ook dit gevaar aanwezig. Daarom dat onze zusterorganisatie Der Funke binnen de Linkspartei opkomt voor zo’n antikapitalistische koers. De partijleiding is immers ronduit reformistisch, zij willen gewoon enkele sociale hervormingen voor de gewone mensen doorvoeren binnen het kader van het kapitalisme. Wie zich vandaag echter beperkt tot hervormingen binnen het kapitalisme zal al snel botsen op de kwestie dat de Duitse (of Belgische enz.) bedrijven competitief moeten zijn tegenover bedrijven uit andere landen. En dus ga je ofwel mee in de besparingen, ofwel breek je met het kapitalisme. Partijen die reformistisch blijven, zullen steeds bij de eerste optie komen, hoe radicaal ze in het begin ook klinken. Wie voor de belangen van de werkende mensen kiest, zal uiteindelijk moeten breken met het kapitalisme.
Dat is niet de lijn van de huidige leiding. In Berlijn bijvoorbeeld werkt de PDS mee in het uitvoeren van de neoliberale agenda. Natuurlijk hebben de ex-communisten van de PDS een sterke aantrekking in Oost-Duitsland omdat de meeste mensen het beter hadden voor de val van de Berlijnse Muur. De PDS verzet zich ook tegen brute afbraak van sociale verworvenheden, ze zijn tegen het huidige repressieve vluchtelingenbeleid en tegen een imperialistisch buitenlandsbeleid. Daartegenover staat dan weer dat de partijleiding voortdurend flirt met nationalistische ideeën als reactie op de globalisering, in plaats van een internationalistisch klassenalternatief naar voor te schuiven.
Ook in de WASG zijn het vooral reformisten die het voor het zeggen hebben, wat met het aansluiten van Lafontaine en volgelingen nog versterkt is. Lafontaine heeft eveneens de neiging terug te grijpen naar de ‘Duitse volksaard’ en nationalistische denkbeelden om zijn woorden kracht bij te zetten. En van socialisme moet hij niet veel hebben, wat blijkt uit zijn eis aan de PDS om het woord ‘socialisme’ voortaan uit de partijnaam te schrappen bij de vorming van de Linkspartei. De PDS-leiding maakt dan ook dankbaar gebruik van de fusie om hun socialistische linkerzijde te beknotten.
De leiding van de Linkspartei mag dan al gematigd zijn, toch zijn ze wegens de verrechtsing van de sociaal-democratie voor veel arbeiders een echte verademing. Binnen de huidige politiek komt gewoon reformisme (zelfs nog niet links-reformisme) al over als zeer radicaal en wordt het een aantrekkingspool voor radicaliserende syndicalisten, jongeren enzovoort. Zij willen onmiskenbaar verder dan de limieten die het kapitalisme ons oplegt. Vandaar dat het ook zo belangrijk is die noden te vertalen in een socialistisch programma.
Der Funke komt binnen de Linkspartei bovendien op voor een oriëntatie naar de SPD. Veel arbeiders en bedienden stemden immers nog op die traditionele partij, ongeveer 16 miljoen. Een groot deel heeft zeker sympathieën voor de Linkspartei, maar ze stemden uiteindelijk voor de SPD omdat ze vreesden dat een rechtse regeringscoalitie de bijl nog dieper in de sociale zekerheid zou drijven. Om deze achterban te bereiken moet de Linkspartei haar voorstellen tactisch formuleren, aan de SPD aanbieden om samen rond concrete eisen te strijden tegen de rechterzijde. Zo ziet de SPD-achterban dat de Linkspartei geen verdeeldheid wenst. Als de SPD-leiding niet op die voorstellen wenst in te gaan – wat de huidige leiding inderdaad niet zal doen – dan ontmaskert ze zichzelf en zal de Linkspartei daar de vruchten van plukken.
Linkspartei in België?
Het is belangrijk de Linkspartei politiek juist te kaderen. De partij is ontstaan uit scheuringen en samenvloeiingen. Het samengaan van de WASG, PDS en volgelingen van Lafontaine duidt op een fundamenteel standpunt in onze marxistische analyse: een socialistisch alternatief zal zich niet ontwikkelen vanuit kleine linkse partijtjes. Ze zal zich ontwikkelen vanuit de traditionele partijen en organisaties.
Het gaat dan ook niet op om nu in België te pleiten voor een eigen variant op de Linkspartei. Je kan de omstandigheden van het ene land niet gewoon kopiëren naar het andere zonder dat daar voldoende basis voor is. Zuiderse palmbomen kunnen ook niet overleven in Vlaamse poldergrond! Wanneer men beweert dat een nieuwe arbeiderspartij in België mogelijk is, en men neemt Duitsland als voorbeeld, dan lijkt het ons maar logisch dat men ook lessen trekt uit het ontstaan van die linkse partij. Een partij is een politiek organisme. Een leefbare partij wordt niet zomaar uitgevonden en neergezet in het politieke landschap. De situatie in Duitsland met de aanwezigheid van de PDS en de nationale faam van Lafontaine is in België niet aanwezig. In België bestaat er zelfs nog niet zoiets als een georganiseerde linkerzijde! Het is daaraan dat socialistische militanten, syndicalisten en jongeren in de eerste plaats moeten werken. SPa-Rood voorziet in dergelijk alternatief.
Lees meer:
En op de website van Der Funke.