De voorbije regionale verkiezingen in Frankrijk werden gewonnen door links. Al in de eerste ronde kwam de linkerzijde als grote overwinnaar uit de bus. De Parti Socialiste (PS) behaalde 29,1 procent van de stemmen. Daarmee lijkt ze electoraal hersteld van de zware nederlaag tijdens de recente Europese verkiezingen van 2009, toen ze bleef steken op 16.5 procent. De Parti Communiste Francais (PCF) ging opnieuw een alliantie aan met de Parti de Gauche (PG), een linkse afsplitsing van de PS rond Jean-Luc Mélenchon. Onder de gezamenlijke naam Front de Gauche behaalden ze 7,5 procent, tegenover slechts 6 procent in 2009. In sommige regio’s eindigde het Front de Gauche boven de 10 procent. De Franse verkiezingen verlopen, zoals bekend, in twee ronden. De twee grootste partijen uit de eerste ronde en elke partij die meer dan 10 procent haalt, mogen deelnemen aan de tweede ronde. De winnaar van die tweede ronde krijgt meteen een kwart van de zetels. De andere zetels worden proportioneel verdeeld volgens het resultaat van de eerste ronde. In de tweede ronde werd de linkse overwinning bezegeld met een absolute meerderheid voor de linkerzijde in 22 van de 25 regio’s.
Deze politieke zwaai naar links betekent een afstraffing van de rechtse politiek van UMP-president Nicolas Sarkozy. Het vormt tegelijk de eerste politieke uitdrukking in Europa van het verzet tegen de besparingsmaatregelen als gevolg van de economische crisis van het kapitalisme. De internationale sociale onvrede over het feit dat wij moeten betalen voor de crisis van de banken, zal vroeg of laat ook een uitdrukking krijgen in de andere landen van Europa.
De leiding van de Parti Socialiste miste op de verkiezingsavond echter een belangrijke kans: ze had de verkiezingsoverwinning kunnen aangrijpen om op te roepen voor de algemene staking die gepland was voor enkele dagen nadien. Maar dat heeft ze niet gedaan. De PS lijkt doodsbenauwd voor elke vorm van buitenparlementaire strijd tegen de rechtse politiek van Sarkozy. Bovendien dreigt de sterke score van Ségolène Royal de rechterzijde van de partij te versterken, wat zal leiden tot een intern conflict in de aanloop naar de presidentsverkiezingen van 2012. Ségolène Royal staat voor de ‘Derde Weg’ van Tony Blair: ze hoopt kiezers aan te trekken door op te schuiven naar rechts en ze pleit voor een alliantie met de centrum-rechtse partij MoDem (ondertussen gedecimeerd tot 4 procent van de stemmen).
De ‘nieuwe arbeiderspartij’
Sommigen denken dat een politiek verlengstuk voor de sociale strijd kan worden opgebouwd door met de spreekwoordelijke twee-man-en-een-paardenkop een ‘nieuwe arbeiderspartij’ op te richten en de arbeiders vervolgens op te roepen om de ‘echte socialisten’ te vervoegen. De politieke werkelijkheid is helaas complexer, zo blijkt ook nu weer in Frankrijk. De hoop van extreem-links was in Frankrijk gevestigd op de zogenaamde Nouveau Parti Anticapitaliste (NPA). De PCF had voor de verkiezingen de hand uitgestoken naar de NPA met het voorstel om samen in het Front de Gauche naar de kiezer te trekken. De NPA weigerde echter omdat de PCF in de tweede ronde zou oproepen om de PS te verdedigen tegenover de rechterzijde (en terecht!). Dit sektarisme van de NPA leverde haar slechts 2,8 procent van de stemmen op, een pak minder dan de 4,9 procent die ze vorig jaar behaalde bij de Europese verkiezingen. En toen waren de militanten van de NPA al zwaar ontgoocheld aangezien ze tegen hun verwachtingen in geen zetels behaalden. Het huidige resultaat is ook een pak slechter dan de 5 procent die extreem-links in de vorige regionale verkiezingen van 2004 behaalde, en dat ondanks alle media-aandacht die er deze keer was voor de NPA. De woordvoerder van de NPA stelde op de verkiezingsavond op de Franse zender TF1: “We hadden verwacht dat we ten minste het resultaat uit de Europese verkiezingen zouden overdoen. Dit is een slecht resultaat”. Binnen de NPA zal deze crisis wellicht de krachten versterken die pleiten voor linkse eenheid. Een deel van de NPA, de groep Gauche Unitaire, is de voorbije periode trouwens al overgelopen naar de Front de Gauche.
De sleutelrol van de Parti Communiste
Op het vlak van militantisme blijft de Parti Communiste (PCF) de sterkste kracht van de Franse linkerzijde. De partij telt 134.000 leden, waarvan er 80.000 maandelijkse afdrachten betalen aan de partij in functie van hun inkomen. De partij telt meer dan 1.000 reëel functionerende afdelingen en is nauw verbonden met de belangrijkste en de meest strijdbare Franse vakbond (de CGT). De Franse marxisten maken deel uit van de PCF en vormen er de linkervleugel onder de naam La Riposte (www.lariposte.com). Op het laatste congres van de PCF stemde een aanzienlijke 15 procent van de partijleden voor het marxistisch programma dat door La Riposte was voorgesteld. De marxisten botsen echter op een rechtervleugel in de partij die pleit voor een naamswijziging, voor het afstappen van het etiket ‘communistisch’ en het vervangen van ‘het partijmodel’ door een kiesvereniging (waar hebben we dat nog gehoord?). Door de aanzwellende kritiek van de linkerzijde verlaten enkele figuren uit de rechtervleugel van de PCF vandaag de partij (recent nog het parlementslid Patrick Braouezec), wat zorgt voor een verdere verschuiving van de PCF naar links. Onlangs lanceerde Marie-George Buffet, de nationaal-secretaris van de PCF, het voorstel om alle banken te nationaliseren onder controle van vertegenwoordigers van de werknemers. Het resultaat van de groeiende invloed van de Franse marxisten is dus een verlinksing van de PCF. Het is de sleutel tot het winnen van de Franse arbeiders en studenten voor het programma van het revolutionair socialisme.