Tussen 9 en 11 augustus in Oventic, Chiapas, eindigde de geschiedenis van “Aguascalientes” als een rebellengebied van het EZLN [de linkse guerrilla van de Zapatisten, n.v.d.r.]. Dit heeft de weg geopend voor openbare administratie in de gebieden waar het EZLN autonome gemeentes heeft opgericht.
Er zullen vijf centraal coördinerende raden van de autonome gemeenten zijn. De zogenaamde ‘raden van goed bestuur’ of ‘caracoles’ (slakken) formaliseren de machtsoverdracht van het EZLN naar de pro-Zapatistagemeenschappen. De caracoles zijn geen tegenstander van de formele vorm van gemeenten die de staat erkent, want ze strijden niet voor vertegenwoordiging (d.w.z. formele gemeentelijke vertegenwoordiging) bij de centrale overheid, noch naar administratieve of politieke voorrechten (van een formele gemeente).
Ze zijn in essentie een vorm van zelforganisatie van de Zapatistengemeenten en een manier om een formeel mechanisme te creëren waarmee men contacten met de buitenwereld kan onderhouden. Nu moet iemand die met de autoriteit van het Zapatistengebied wil praten, zaken doen met de administratie van de autonome gemeenten en niet met het EZLN. Bijgevolg is Marcos niet langer de spreekbuis van het EZLN maar wel van de caracoles, een duidelijk teken dat de leiding het EZLN wil omtoveren van een militaire organisatie tot een lokale of regionale politieke organisatie.
De creatie van de caracoles is zonder twijfel de belangrijkste gebeurtenis in de bergen van Chiapas sinds het bezoek van de Zapatisten aan Mexico City in maart-april 2001. Voor veel jongeren en activisten is het niveau van zelfbestuur dat de inheemse gemeenschappen kunnen bereiken een teken van hoop. Ze zien hierin een voorbeeld van zelfbestuur dat toegepast kan worden op andere sectoren die een strijd voeren. Geconfronteerd met de diepe crisis van de burgerlijke politieke partijen denken veel mensen dat alleen het EZLN initiatieven kan nemen die iets betekenen.
De houding van de regering
Diezelfde 12de augustus drukte minister Santiago Creel zijn goedkeuren uit voor het initiatief van de Zapatisten. Het is niet moeilijk te begrijpen waarom. Sinds het begin van zijn zesjarige termijn heeft hij een absoluut stilzwijgen aan boord gelegd ten opzichte van iedere oppositiebeweging tegenover de regering, zij het een beweging van boeren, arbeiders, of studenten. We verwijzen hier niet naar generalisaties die iedere universiteitsprofessor zou kunnen maken, maar naar politieke initiatieven die in staat zijn om samen te werken met of aan te sluiten bij iedere concrete strijd. Terwijl Marcos zich teruggetrokken heeft uit de nationale politieke strijd, die zich concentreerde op het definiëren van de organisatievorm van de macht der Zapatisten in de bergregio’s, stopte de regering op hetzelfde ogenblik met het publiekelijk aanvallen van het EZLN. President Fox verdedigt hen zelfs op internationale fora en laat hen doen wat ze willen in hun eigen territorium. Het EZLN heeft evenmin echt effect op de nationale politiek, aangezien het onthoudingsniveau bij de laatste verkiezingen, ondanks een actieve boycot, niet groter was dan in de rest van de staat, 60 à 70 procent. In deze regio’s, net als in de rest van de staat resulteerde de onthouding in een stem voor de PRI, die dan ook alles won.
Waarom zou de regering in deze context het EZLN aanvallen omdat ze de caracoles oprichten? Ze heeft geen enkele reden om dit te doen. Ze verwelkomt hen zelfs, aangezien het een volgende stap is van de neo-Zapatisten in de richting van de breuk met iedere vorm van subversieve beweging. Marcos heeft verklaard dat het EZLN al zijn politiefuncties in die mate opgeeft dat het al zijn nog actieve reservetroepen terugtrekt. Dit is eenvoudigweg een nieuwe indicatie dat het EZLN zich terugtrekt als een militaire macht. Waar we nu getuige van zijn, is in feite een soort van stilzwijgende overeenkomst tussen de regering en het EZLN en een vorm van coëxistentie die beide bevalt: de regering omdat het EZLN niet langer een militaire dreiging betekent, en het EZLN omdat voor een lange tijd zijn leiding een weg zocht uit het conflict, op een manier die niet als een openlijke overgave zou lijken en hen de mogelijkheid verschafte om repressie te ontkomen. De oprichting van de caracoles is dus op maat gesneden van hun aspiraties.
Het revolutionaire aspect
Zonder enige twijfel betekenen al Marcos’ toespraken waarin hij beweert dat de natiestaat het slachtoffer is van de globalisering, een verwerping van elke vorm van strijd tegen de burgerlijke natiestaat. Volgens zijn manier van denken is het probleem in feite het 'Imperium' dat een 'Vierde Wereldoorlog' voert tegen culturen en volkeren. Zijn standpunt is dat de vorm van strijd niet meer die is van uitvoering van de revolutie, maar de revolutie 'zijn' en dat een rebel zijn gelijk is aan weerstand bieden, en dat deze weerstand niks te maken heeft met het strijden tegen de vijand maar met zelforganisatie en het autonoom leven. Al deze ideeën en vele andere vormen zijn zijn manier om zijn medestanders, en het volk in het algemeen, voor te bereiden op het geleidelijke verlaten van de politiek die hen leidde naar de opstand van 1 januari 1994.
Marcos en de EZLN-leiding zijn niet langer revolutionairen. Ze verstoten zelfs en “geven geen moer” (dit zijn woorden die Marcos gebruikte in zijn polemiek met de ETA) om al diegenen die een strijdende voorhoede willen vormen voor de sociale revolutie. Daarover bestaat geen dubbelzinnigheid in hun toespraken. Het is geen intelligente tactiek gericht op het misleiden van de vijand, het is niet de bedoeling tijd te winnen om hun krachten te vergroten. De Zapatistenleiders en Marcos zelf zijn tenminste oprecht wanneer ze uitleggen wat ze willen doen. We zeggen dat er hier geen contradicties zijn, omdat we kunnen zien dat al hun activiteiten overeenstemmen met de inhoud van hun toespraken. Ze streven naar een overeenkomst zonder het noodzakelijkerwijs formeel te hoeven ondertekenen.
Marcos en de EZLN-leiding geloven niet dat het noodzakelijk is een regering omver te werpen om de inheemse gemeenschappen of het gehele volk te bevrijden van extreme armoede, uitbuiting of honger. Ze denken dat ze ziekenhuizen en scholen kunnen openen, het land productief maken, elektriciteit voorzien, gerechtigheid doen geschieden zonder beroep te hoeven doen op een centrale regering. (Ze hebben de slogan “Alles voor alle anderen en niets voor ons” laten vallen en hebben in zijn plaats “Laat de wereld zijn gang gaan, zolang ze ons met rust laten” gesteld.)
De werkelijkheid
Sinds de Zapatisten de controle over hun regio’s overnamen, zijn de armoede en vervreemding niet verlicht op welke manier dan ook. Noch zijn wij, het inheemse volk en de uitgebuite massa’s in het algemeen, beter af dan voordat het EZLN als een macht verscheen. De bourgeoisie gaat verder met haar activiteiten en veroordeelt miljoenen arbeiders tot een leven van fysieke en mentale miserie zonder enig perspectief. Het EZLN leeft niet in een glazen huisje. Het is utopisch te denken dat ze door zichzelf te isoleren van de strijd van het hele volk in de mogelijkheid zullen zijn om een eiland te creëren van 'goed bestuur'. De Zapatistengemeenschappen zullen het slachtoffer zijn van de logica van het kapitalisme en van de contradicties die daaruit voortvloeien. Enkel de socialistische revolutie kan de voorwaarden creëren waarbinnen de ontaarding en bureaucratisering van het zelfbestuur in de Zapatistenregio vermeden kan worden.
De taken
Geen enkele verantwoordelijke revolutionair zou de inheemse gemeenschappen en de boeren aanvallen die aan de leiding staan van deze oprechte poging van het volk om de controle over hun lot in handen te nemen. De taak van de revolutionairen is het onderlijnen van de grenzen van dit beleid en uit te leggen dat het noodzakelijk is verder te gaan. Het is noodzakelijk een beweging te bouwen rond een programma, dat uiteraard de eisen van de inheemse bevolking zou bevatten. Het zou echter ook de noden van alle uitgebuite lagen van de bevolking samen moeten brengen en het zou duidelijk moeten stellen dat om aan deze noden te kunnen voldoen, het noodzakelijk is de regering te bestrijden en te strijden tegen het bestaande politieke machtssysteem en aan een nieuw te bouwen gebaseerd op arbeidersdemocratie.
De boeren en de inheemse volkeren hebben gedurende decennia heroïsch gestreden en zullen die strijd voortzetten. Het zal niet langer de vaandel van het EZLN zijn die hen zal leiden bij nieuwe revolutionaire strijdmomenten. Het EZLN toont dag na dag dat het niet bereid is deze rol te spelen. Onder de boeren en de inheemse bevolking die nu een rol spelen in het experiment van de caracoles, zal echter een nieuwe laag militanten opstaan die integraal deel zal uitmaken van de gevechten die ons tijdperk kenmerken, de strijd voor de socialistische omvorming van de samenleving. Dit zal de voorwaarden creëren waarin vele werelden mogelijk zullen zijn, zonder dat de ene de andere zal onderdrukken of vernietigen.