Revoluties kunnen door tal van zaken aangewakkerd worden: een beurscrisis, een financiële crash, een oorlog, een serieus politiek schandaal, een terroristische daad. De Argentijnse opstand van december 2001, de ‘Argentinazo’, was het resultaat van een financiële crash. President de la Rua was genoodzaakt om van op het dak van zijn presidentieel paleis met een helikopter te vluchten. Deze gebeurtenissen brachten onmiddellijk alle tegenstellingen naar boven die zich reeds decennialang opgestapeld hadden onder het oppervlak van de Argentijnse samenleving.

Argentinië is een voorbeeld van hoe een schijnbaar stabiele situatie in 24 uur tijd kan veranderen. Argentinië werd verondersteld een modelland te zijn, vanuit een kapitalistisch en imperialistisch standpunt. De Argentijnse burgerij volgde de voorschriften van het IMF en de Wereldbank slaafs. Het werd geprezen als een succesverhaal. Maar het hele ding stortte als een kaartenhuisje ineen bij de eerste zucht koude wind van de wereldeconomie.

De herkomst van de crash in Argentinië moet niet binnen de nationale grenzen gezocht worden, maar wel binnen de wereldmarkt. Dit is de andere kant van de globalisering. De schokgolven van de Aziatische crisis uit 1997-98 raakten eerst Rusland, met de ineenstorting van de roebel eind 1998 tot gevolg. Dan raakte ze andere zwakke munten, zoals de Poolse zloty en uiteindelijk dwong ze Brazilië om zijn munt te devalueren. Dit zette de Argentijnse peso, die gebonden was aan de Amerikaanse dollar, onder een ondraaglijke druk. Aangezien Brazilië voor Argentinië de belangrijkste exportmarkt was, voorspelde dit de ondergang. Het resultaat was een financiële crash die op één nacht tijd voor een groot deel van de Argentijnse burgers het bankroet betekende.

De val van de regering zette de deuren open voor de actieve interventie van de massa’s. We zeiden dat dit het begin was van de Argentijnse revolutie. We legden uit dat de heersende klasse toen te zwak was om tot reactie over te gaan, en dat de revolutie met een aantal jaren verlengd zou worden, met tijden van eb en vloed, voordat er zich in de ene of de andere richting een finale oplossing zou opdringen.

In december 2001 werd de regering van De la Rua omvergeworpen door een spontane opstandige beweging, maar door de afwezigheid van een sterke revolutionaire leiding werd het initiatief in handen van de burgerij gelegd. Van in het begin hebben we ervoor gewaarschuwd dat, tenzij de arbeiders overgingen tot een machtsovername, de burgerij er in kon slagen om de beweging af te leiden naar parlementaire wegen, en dat de eis voor verkiezingen de overwinning zou betekenen voor een ‘linkse’ Peronist, zoals Saa. Uiteindelijk werd niet Saa maar Kirchner verkozen. De prognose was echter absoluut correct en werd bevestigd in de praktijk. Kirchnerisme is een extreem onstabiel fenomeen, doordrongen van interne contradicties. Ondanks zijn nationalistische houding slaagt Kirchner er niet in om te breken met het Amerikaanse imperialisme, dat alle kaarten in handen houdt. Hij heeft proberen manoeuvreren tussen de verschillende klassen en tussen het imperialisme en de Argentijnse massa’s.

Washington opteerde eerst voor een afwachtende houding, vanuit de schrik voor het revolutionair potentieel van de Argentijnse massa’s. Maar nu draait Bush de schroeven aan. Argentinië staat onder zware druk om haar schulden af te betalen. En dit kan het niet. Volgens de officiële statistieken leeft 38,5 procent van de bevolking nog steeds in armoede in wat ooit de tiende industriële natie op aarde was. De massale betogingen tegen het bezoek van Bush aan Argentinië eind 2005 waren een waarschuwing van wat er zal gebeuren indien Kirchner de imperialisten probeert te betalen door de introductie van nieuwe lasten op de schouders van de massa’s. Dit is het toneel voor nieuwe revolutionaire uitbarstingen in de toekomst en een verdere polarisatie tussen rechts en links.

De economie heeft zich na de crash uiteraard een herpakt, net zoals een steen die van grote hoogte naar beneden wordt gegooid onvermijdelijk terug omhoog zal springen. Van 2003 tot 2005 nam het BBP gemiddeld met 9 procent per jaar toe. Dit betekent dat de Argentijnse economie nu op hetzelfde niveau staat als voor de crisis. Investeerders hebben hun moed stilaan terug samengeraapt. De gedeeltelijke heropleving van de economie heeft gunstige omstandigheden gecreëerd voor een toename van de economische klassenstrijd. Deze statistieken vertellen echter niet het hele verhaal. De leefomstandigheden van de massa’s zijn niet significant verbeterd. Jobs en lonen zijn veel slechter dan voorheen. Het percentage armen is misschien wel het hoogste uit de recente geschiedenis van Argentinië. Aangezien de inflatie terug toeneemt en de lonen uitgehold worden, is de rol van de vakbonden van het grootste belang.

Naar het oude voorbeeld van het Peronisme balanceert Kirchner tussen de klassen en leunt hij op de massa’s om het imperialisme en de heersende klasse slagen toe te brengen. Hij bekritiseert zelfs het leger, maar zonder iets fundamenteels te veranderen. Hij heeft vakkundig een aantal toegevingen gedaan aan de arbeidersklasse en in 2005 zijn de lonen gestegen. Dit is echter slechts een flauw afkooksel van het beleid dat Peron vroeger voerde. Maar de wereldsituatie is nu heel anders. Toen Peron aan de macht kwam, was er in het naoorlogse Europa een bijna grenzeloze vraag naar Argentijns vlees en tarwe. De Argentijnse kapitalisten konden zich toegevingen veroorloven. Vandaag is dat niet het geval. Nu heeft Argentinië een groot buitenlands deficit. Het IMF zal er de schroef opzetten door besparingen en bezuinigingen te eisen. Tot nu toe is Kirchner erin geslaagd te manoeuvreren. Maar dat kan niet oneindig volgehouden worden.

Nu ze de school van het Kirchnerisme gehad heeft, betreedt de arbeiderklasse het toneel als een onafhankelijke macht. Onze Argentijnse kameraden voerden campagne voor een linkse stroming binnen de vakbond. Dit heeft een weerklank gevonden onder de meest geavanceerde arbeiders. Door de plotse toename van de industriële strijd zag de bureaucratie van de vakbond CGT zich genoodzaakt om zichzelf tot de leiding van de beweging te benoemen. De beweging van onderuit is evenwel de kracht achter de motor. De vakbondsmilitanten hebben hun instinctief begrip getoond van wat er gedaan moet worden en richtten de ‘Movimiento Intersindical Clasista’ op (de Intersyndicale Klassebeweging). Deze is erin geslaagd om vakbondsmilitanten te groeperen uit verschillende sectoren zoals de metroarbeiders, de spoorwegarbeiders, het onderwijs, de gezondheidszorg en andere. Dit zijn de mensen die voor het marxisme gewonnen moeten worden indien de Argentijnse Revolutie wil zegevieren.

Lees meer over de Argentijnse Revolutie in ons archief.

Voor meer info kan je terecht op onze Argentijnse website.

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 326 1 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken