Een opstand vanuit de “ingewanden” van de Argentijnse samenleving. Zo beschreef een jonge deelnemer de revolutionaire opwelling in het tweede grootste en meest geïndustrialiseerde land van Latijns Amerika. Voor de eerste keer in de geschiedenis van het land zijn de arbeidersklasse en alle onderdrukte lagen van de samenleving er in geslaagd om een regering en een president omver te werpen. Niet één president maar vijf presidenten hebben het onderspit moeten delven op niet minder dan twaalf dagen tijd.
Het gedwongen ontslag van president De la Rua op 20 december zorgde voor grote vreugde op straat en een even grote verwarring in de coulissen van de staat. De Peronisten (zo heten de politici van Partido Jusiticialista) die het parlement en de Senaat domineren, bevonden zich in een ongelooflijke staat van verdeeldheid. Rodriguez Saà, een gouverneur van een kleine provincie, verving de uitgaande president. Hij beloofde de peetvaders van de verschillende ‘families’ in de partij (clans als het ware) dat hij na een paar maanden vervroegde verkiezingen zou uitschrijven.
Eenmaal aan de macht gingen zijn eerste gedachten echter naar de verlenging van zijn ambtstermijn. Saà begon met de belofte de militaire folteraars van de dictatoriale jaren ‘70 en ‘80 uit te leveren aan het gerecht, een eis die gedragen werd in de betogingen.
Zijn krediet ging snel verloren toen hij eveneens de financiële maatregelen van zijn voorganger goedkeurde (de zgn. Corralito, waarmee de spaarcenten van de Argentijnen bevroren worden in de banken). Ook ging hij verder met de betaling van buitenlandse schuld ondanks voorafgaande demagogische beloften. De financiële toestand van het land maakt echter dat zelfs dit niet meer mogelijk is: de staatskassen zijn leeg. We zijn dan getuige geweest van de grootste opheffing van schuldbetalingen ooit in de geschiedenis: zo’n 132 miljard dollar.
Hierna volgde Saà een nog meer demagogische koers met de aankondiging dat “Argentinië geen cent van deze schuld zal terugbetalen voordat alle Argentijnen weer over een job beschikken.” (El Pais 23 december 2001) Hij beloofde een minimumloon van 500 dollar en de creatie van 1 miljoen nieuwe jobs binnen de maand. Nochtans vertelde hij er niet bij hoe hij dat zou verwezenlijken. Om deze maatregelen te financieren stelde hij voor een nieuwe munt uit te brengen, de Argentino. Op de eerste dag verloor deze munt al 50% van zijn aangekondigde waarde. Zonder programma, zonder de minste steun van de Peronisten en tegenover een vijandig patronaat dat verontrust was over zijn sociale demagogie, viel zijn regering na een nieuwe massamobilisatie van potten en pannen op 28 december.
“Iedereen moet weg” is de meest gehoorde slogan. De verontwaardiging van de bevolking is niet alleen gericht tegen de regering maar ook tegen het Hoger Gerechtshof en de politie. Talrijke getuigenissen bevestigen dat betogers op 19 en 20 december in de rug en zelfs in de nek werden geschoten door de politie. Een betoger vatte goed de stemming van de massa: “Dit volk wil niet alleen een verandering van de marionetten, maar een grondige verandering. De straatmobilisaties waarborgen dat de wil van het volk geëerbiedigd wordt.” (El Pais, 30 december)
Assambleas Populares
De “Cacerolada” of het “potten- en pannenprotest” van 28 december was bijeengeroepen door spontaan gegroeide wijkvergaderingen overal in Buenos Aires. Wat verstaan we echter onder “spontaan gegroeid”? De mobilisaties van 19 en 20 december vielen niet uit de lucht maar zijn ontstaan uit een rijke traditie van strijdervaringen de laatste jaren in Argentinië. Volksvergaderingen en coördinaties van stakingscomités waren kenmerkend voor talrijke mobilisaties de laatste maanden en jaren. Deze organisatievorm is een referentie geworden voor talrijke activisten.
Wanneer de massa op straat komt om haar problemen op te lossen, beseft ze dat ze dit niet in handen mag laten van ‘anderen’. Een inwoner van de wijk van San Cristobal drukt het als volgt uit: “De laatste weken hebben we zaken gedaan waarvan we nooit zouden gedacht hebben dat we dit gingen doen. Eigenlijk weten we nog altijd niet tot wat we in staat zijn.” (Pagina 12, 6/1/02). In de volkswijk La Boca zegt iemand: “We komen wekelijks bijeen. Elke keer komt er meer volk opdagen. Het belangrijkste is dat de meerderheid vraagt wat ze kan doen, hoe ze kunnen deelnemen, hoe ze zich kunnen inzetten. Een paar weken geleden was dit totaal onmogelijk geweest.” In de Florestawijk “is de algemene vergadering zo talrijk dat de deelnemers een megafoon moeten gebruiken om gehoord te worden. Vertegenwoordigers van andere wijken komen nu ook af op onze vergaderingen.” (Pagina 12, 6/1/02)
Deze vergaderingen worden gedragen door de meest strijdbare elementen, linkse militanten, piqueteros (leden van een massale werklozenbeweging), vakbondsmilitanten, enz. Zonder dat de massa echter tot bovenstaande conclusies zou gekomen zijn, hadden ze niet de minste weerklank gevonden. De nieuwe gouverneur van Buenos Aires heeft zelfs aangekondigd dat hij de mogelijkheid bestudeert om vertegenwoordigers van de volksvergaderingen op te nemen in commissies teneinde de sociale uitkeringen en andere noodhulp te verdelen. Dit op zichzelf is een bewijs van het belang dat deze vergaderingen hebben gekregen.
Dit is de echte macht waarvoor de massa moet vechten. De vorming van Volksvergaderingen en arbeiderscomités in de fabrieken, wijken en scholen is nu de prioriteit. Deze vergaderingen moeten zich uitspreiden naar al wie getroffen wordt door de crisis: arbeiders, studenten, kleinhandelaars enz. Via verkozen vertegenwoordigers vanuit deze comités kan een Nationale Vergadering de acties en het beheer van de samenleving coördineren. Zo kan de beweging erin slagen een echt alternatief te bieden op de machtsinstellingen van de burgerij, als een stap naar de vorming van een regering van de arbeidersklasse en alle onderdrukte lagen van de samenleving. Zo’n regering kan pas de problemen van de bevolking oplossen als ze beslissende stappen zet in de richting van een socialistische verandering van de maatschappij.
Vandaag is het nodig een actieprogramma te formuleren dat de bevrediging van alle noden nastreeft, gekoppeld aan een plan van maatregelen dat een einde stelt aan de catastrofe waarvoor het kapitalisme verantwoordelijk is. Dit kan enkel maar via een democratische en socialistische planning van de economie. Het is dus noodzakelijk de bevolking van zo’n programma te overtuigen. Hiervoor is een marxistische organisatie nodig, die wars van elk sectarisme en vooroordelen zich ook oriënteert naar de basis van de Peronistische beweging, die de belangrijkste groepen in de arbeidersbeweging organiseert.
Hemel kleurt rood
De nieuwe Duhalde-regering zal er niet in slagen de problemen van de overgrote meerderheid op te lossen. Deze regering van nationale eenheid is een regering van de nationale burgerij die probeert op allerlei manieren haar winsten te herstellen en de competitiviteit van de Argentijnse producten op te vijzelen. Het is een regering samengesteld uit mensen die gedurende de twintig jaar dat ze reeds aan de macht waren geen enkel probleem van de bevolking hebben opgelost.
Toch is er een toekomst voor Argentinië ondanks 20 % werkloosheid, ondanks de stagnatie van de gemiddelde levensverwachting in de laatste twintig jaar en ondanks 16 miljoen op 36 miljoen Argentijnen onder de armoedegrens. De toekomst voor dit prachtige land is echter niet te vinden in het kapitalisme maar in het socialisme. Wat de laatste weken in Argentinië heeft plaatsgevonden is een inspiratie voor het hele continent en de hele wereld.
De hemel boven Latijns Amerika begint zich langzamerhand rood te kleuren.