Na het overlijden van Fidel Castro op 24 november van vorig jaar, slaakten de kapitalistische media een zucht van opluchting: «Met het overlijden van Fidel is het grootste obstakel voor verandering in Cuba van de baan.» (The Economist, 26 november 2016)
Nieuwe tactiek VS
Dit heeft alles te maken met de verandering van tactiek onder het presidentschap van Obama. In plaats van de directe confrontatie verder te zetten, heeft de VS nu besloten dat het verstandiger zou zijn om de revolutie van binnenuit te vernietigen. Hun grootste wapen daarvoor is de wereldmarkt, die dominant is over een klein eiland met zeer weinig middelen en een erg lage arbeidsproductiviteit.
Toch blijven de kapitalisten voorzichtig in hun verwachtingen. Na de initiële toenadering, werden er geen verdere stappen gemaakt en is de Amerikaanse blokkade nog steeds van kracht. In Cuba is de geest van de revolutie verre van dood. Er kwam een reactie binnen de Communistische Partij op de dynamiek van markthervormingen en de weinig kritische toenadering met de imperialistische aartsvijand. Dat verzet werd gesteund door Fidel. The Economist steekt haar frustratie daarover niet onder stoelen of banken: «Vanuit zijn verblijf in de westelijke buitenwijk van Havana, speelde Fidel de rol van vertrager van de hervormingen. Hij maakte geen geheim van zijn afkeer tegenover de toenadering met de VS en het bezoek in maart van Obama aan Cuba.»
Een andere factor is dat het onduidelijk is in hoeverre Trump bereid zal zijn om Obama's politiek verder te zetten. Ook mocht hij daarvan overtuigd worden, is hij – vanuit het standpunt van de Amerikaanse kapitalisten – waarschijnlijk niet de beste persoon om verder te onderhandelen met de fiere Cubanen.
Opnieuw een scharnierperiode
Dat het Amerikaanse imperialisme er aan denkt om van tactiek te veranderen, heeft alles te maken met de markthervormingen van de laatste jaren. Een belangrijk deel van de Cubaanse bureaucratie hoopt dat dergelijke maatregelen voor de nodige economische groei zullen zorgen. Sinds het aantreden van Fidels broer Raúl in 2008 zijn er al veel stappen in die richting gezet. 500.000 Cubanen zijn zelfstandigen of werken in de private sector. Het aandeel van de staatsbedrijven in het BNP is gezakt tot 71 procent.
Na de val van de Sovjet-Unie was Cuba volledig geïsoleerd en ging het door een economisch zware periode. De golf van linkse regeringen in Latijns-Amerika en vooral het revolutionaire proces in Venezuela zorgde voor een nieuwe levenslijn en een golf van enthousiasme.
Vandaag is de linkerzijde in Latijns-Amerika terug in het defensief. Ook het revolutionaire proces in Venezuela is in diepe crisis en daardoor nauwelijks nog in staat om de samenwerking met Cuba verder te zetten. (2) Dit heeft onmiddellijke gevolgen gehad voor de Cubaanse economie die nog amper groeit en een enorm deficit op de handelsbalans heeft.
Arbeidersdemocratie is nodig
In deze context is het noodzakelijk om wat ruimte te laten voor marktmechanismen. Sowieso zullen die blijven bestaan in een overgangsfase tussen kapitalisme en socialisme. Het is wel essentieel dat de sleutelsectoren in publieke handen blijven.
De toegevingen moeten ook scherp onder controle worden gehouden. Met het toestaan van privé-ondernemingen, krijg je ook privé ondernemers en zet je een dynamiek in gang waarbij die specifieke belangen en een bepaalde agenda gaan nastreven. Hun belangen gaan in tegen het publieke eigendom en productie waarop de verwezenlijkingen van de revolutie zijn gebouwd. Het is vandaag ook duidelijk dat een belangrijk deel van de bureaucratie deze private belangen deelt en tijdens privatiseringen hoopt zijn slag te slaan.
Het gevaar voor de Cubaanse Revolutie bestaat erin dat er geen controlemechanismen zijn die deze dynamiek kunnen afstoppen. Hoewel het feitelijk onjuist en hypocriet is vanwege de kapitalistische media om te spreken over een 'dictatuur', is Cuba geen arbeidersdemocratie in elke betekenis van de term. Inspraak in beslissingen is niet voldoende omdat een handjevol mensen uiteindelijk beslissingen neemt die alle Cubanen aangaan. Er moet een collectieve en effectieve controle zijn over die beslissingen en wie ze neemt.
Het fundamentele probleem van de Cubaanse Revolutie is haar isolatie. Cuba kan echter niet gewoon wachten op een hernieuwde revolutionaire dynamiek op het Latijns-Amerikaanse vasteland. Wel kan het zo lang mogelijk het voorbeeld blijven dat het al decennia lang is en opnieuw op een actieve manier revolutionaire bewegingen ondersteunen.
Tegenover de krachten die de terugkeer wensen van het kapitalisme, moeten de socialistische elementen in Cuba zelf ook gesteund en versterkt worden. Een cruciaal probleem en een demoraliserende factor voor de Cubaanse massa's is de politieke macht van de bureaucratie en de daarmee gepaard gaande corruptie. Daartegenover stellen marxisten in Cuba de nood aan populaire arbeidersvergaderingen in de wijken en in de werkplaatsen, die het politieke en economische proces op een collectieve manier controleren en de verwezenlijkingen van de Revolutie verdedigen.
Dit zijn eisen die al lang door communistische militanten op individuele basis worden verdedigd.(3) Het is echter hoog tijd om dit nu op een meer georganiseerde manier te doen. De oprichting van het 'Netwerk van Antikapitalistische Jongeren' in het begin van 2016 is een belangrijke stap in die richting.(4)
(1) https://jovencuba.com/2016/03/16/el-antimperialismo-no-se-negocia/
(2) Meer hierover: https://www.handsoffvenezuela.org/waarom-is-venezuela-in-crisis.htm
(4) https://jovencuba.com/2016/01/27/nace-red-de-jovenes-anti-capitalistas-en-cuba/