De vooruitzichten voor de arbeidersbeweging

De creatie van een moderne kapitalistische staat, gebonden aan de politiek van de internationale banken en het mondiale kapitalistische systeem, betekent dat het buitenlandse kapitaal, en ook de dollars van verbannen Iraanse kapitalisten, in Iran zullen moeten binnenstromen. Buitenlandse kapitalisten, die al jarenlang grote investeringen in de Iraanse industrieën voorzien hebben en die, door een gebrek aan garanties van het regime betreffende de veiligheid van hun kapitaal, dit buiten de Iranese grenzen geconcentreerd hebben, zullen in de komende periode hun intrede doen in de Iranese onderontwikkelde economie door de invoer van reserveonderdelen, de opleiding van technici en technocraten, professionele managers enzovoort. Het tekort aan professionele managers in de fabrieken is altijd al een van de klachten geweest van de ‘hervormers’. Massood Behnood bijvoorbeeld deed in een recent interview met Radio Azadi zijn beklag over het gebrek aan professionalisme van managers, en hij brengt dit aan als een van de redenen voor het falen van de hervormingen.

Het op gang brengen van de industrie gaat samen met de tewerkstelling van arbeiders op een hogere en regelmatigere basis. Samen met tewerkstelling zal de onzekerheid en onveiligheid van arbeiders over banen (de angst om hun werk te verliezen) afnemen, en dit proces zal op zijn beurt het zelfvertrouwen van de arbeiders stimuleren. Maar daarmee zal dit proces niet eindigen. Als gevolg van onder andere de oorlog tussen Iran en Irak, de repressie, het verkeerde economische beleid en de onbekwaamheid van de leiders van het regime (vooral het absolutistische deel), is de Iraanse economie teruggevallen in de tijd. Het nieuw opgerichte en moderne kapitalisme zal dus gedurende vele jaren deze achterstand moeten goedmaken. Het zal gedwongen worden tot een stijging van de arbeidsintensiteit. Nieuwe en geavanceerde machines, opgeleide managers met kennis van zaken, de rationele economische planning, zullen de intensiteit van arbeid doen stijgen onder arbeiders, en als gevolg daarvan zullen de arbeiders veroordeeld worden tot het verdragen van superuitbuiting. De combinatie van superuitbuiting en zelfvertrouwen onder arbeiders zal een nieuwe fase aanduiden in de arbeidersstrijd.

Voor het eerst in meer dan twee decennia van kapitalistische overheersing zullen de tegenstellingen tussen ‘arbeid’ en ‘kapitaal’ duidelijker en zichtbaarder worden dan voorheen. Ook de modus operandi van zowel de kapitalisten als de arbeiders zal veranderen. Indien de invoering van een middeleeuwse arbeidswet, samen met de openlijke repressie van arbeiders, vroeger deel uitmaakte van het beleid van het regime, dan zal in de komende periode een nieuwe arbeidswet van kracht zijn die op het eerste gezicht in regel is met de internationale wetten en regelgevingen. Met andere woorden, indien ze in de voorbije periode een ijzeren vuist hanteerden, dan zullen ze in de komende periode een ijzeren vuist in een fluwelen handschoen gebruiken om de arbeidersstrijd te breken.

De methode van de kapitalisten, met name de invoering van deze superuitbuiting, heeft als doel instellingen en wetten te creëren die aanvaardbaar zijn voor de internationale banken en kapitalistische regeringen over de hele wereld. Het begin van zo’n proces is natuurlijk al jaren aan een stuk voorbereid. Voorbeelden hiervan zijn de “herstructurering van het ministerie van Arbeid” (volgens Hassan Sadeghi); de heractivering van het ministerie van Arbeid op het vlak van arbeidskwesties en het opzetten van de profielen van de Islamitische Arbeiderspartij en de Hoge Algemene Commissie van Islamitische Arbeidsraden; de overname van de centrale slogans van de arbeiders; de stelling en uitleg over de noodzaak van “arbeidersstakingen” in Kar-o Kargar [wat Arbeid en Arbeider betekent, de dagelijkse krant van het ministerie van Arbeid] enzovoort.

Wanneer we naar de teksten van de hervormers kijken, wordt de onderliggende reden duidelijk waarom de aanhangers van het moderne kapitalisme arbeidskwesties naar voren brengen. Jafar Kamboozia, het parlementslid voor Zabol, bijvoorbeeld zei tijdens een interview dat stakingen aanvaardbaar zouden zijn voor het systeem op voorwaarde dat ze “de laatste toevlucht zijn van arbeiders en zolang er geen schade wordt toegebracht aan het systeem of de economie van het land” (“Het recht om te staken is het recht van de arbeiders”, Kar-o Kargar, 12 Dey 1380 [2 januari 2002]). Verder zei Dr. Nateghpoor, socioloog en lid van de wetenschapscommissie van de universiteit van Teheran het volgende: “Hoewel arbeidersstakingen een effectieve manier kunnen zijn om actie te ondernemen, moeten we er toch voor zorgen dat deze methode doorgaans een wettelijke steun heeft. Want in een samenleving waar men over arbeidersstakingen denkt als een manier om de confrontatie met de regering en de politieke structuur van het land aan te gaan, is het voor de hand liggend dat deze actie hand in hand gaat met complicaties en negatieve resultaten voor arbeiders.” (“Arbeidersstakingen: een noodzaak en een mogelijkheid”, Kar-o Kargar, 11 Dey [1 januari 2002]). Of Hassan Taghizadeh, de voorzitter van de Hoge Algemene Commissie van Islamitische Arbeidsraden, die stakingen als een noodzaak omschrijft maar zegt dat “stakingen wars moeten blijven van politieke stromingen.” (“Stakingen, het onomstotelijke recht van arbeiders”, Kar-o Kargar, 11 Dey).

Met andere woorden, de aanhangers van de burgerij binnen de arbeidersbeweging aanvaarden arbeidersstakingen op voorwaarde dat ze ontdaan worden van hun werkelijke inhoud. Zelfs in Europese kapitalistische landen wordt er nooit gesproken over stakingen die de economie geen schade toebrengen. De ideologen van het regime moeten toch eens uitleggen hoe de arbeiders kunnen stoppen met werken en beginnen staken, en tegelijkertijd de economie niet schaden? In tegenstelling tot wat de ideologen zeggen, zijn stakingen een economisch en politiek wapen in handen van de arbeiders. Stakingen vormen een middel om voorbij de grenzen van de wetten te gaan die opgelegd worden door de kapitalistische regering. Als stakingen verondersteld worden door te gaan binnen het kader van kapitalistische wetten en met de toestemming van de mensen die de arbeiders uitbuiten, dan kunnen we ze niet langer ‘stakingen’ noemen! Arbeidersstakingen dienen voor het verwerven van rechten die de kapitalisten niet willen geven. Stakingen zijn een wapen van de arbeiders om hun macht te tonen.

Zelfs tijdens een korte staking zetten de arbeiders een stakingscomité op. Een stakingscomité is op zich een organisatorische maatregel. Een stakingscomité is het prille begin van arbeidersmacht tegen de macht van de kapitalisten. Het succes of falen van een staking toont het bestaan of de afwezigheid van arbeidersmacht in de samenleving. Het voortduren van een staking en de algemene uitbreiding ervan kan de kwestie van de dubbele macht (arbeiders- of kapitalistenmacht) in de samenleving stellen. Stakingen kunnen de machtsverhouding op een algemeen niveau veranderen in het voordeel van arbeiders. Ze kunnen de eis van arbeidersmacht stellen en de verdrijving van de bourgeoismacht. Het is dus duidelijk dat het debat van de burgerij over “stakingen binnen het wettelijk kader van de regering” een volkomen bedrieglijke invalshoek is.

Daarom moeten de arbeiders over organisatorische kwesties hun eigen regels formuleren. Indien het onmogelijk zou zijn om deze richtlijnen op te zetten, dan zou het bestaan van onafhankelijke arbeidersorganisaties ook onmogelijk zijn. Onafhankelijke arbeidersorganisaties kunnen niet samen met of zij aan zij met staatsinstellingen opgericht worden, omdat al deze organen opgebouwd zijn door de burgerlijke staat en omdat ze instrumenten zijn van intimidatie en ter vertraging van het proces van de heropbouw van de arbeidersbeweging. Aan het hoofd van deze staatsorganen staat het ministerie van Arbeid. Om de onafhankelijke arbeidersorganisaties op te richten, moeten alle staatsorganen machteloos worden.

Het oorspronkelijke artikel werd in het Farsi gepubliceerd op www.kargar.org in juli 2002 en in de Kargar e-Socialist Nr. 114 in augustus 2002. Deel vier zal in de loop van de komende weken vertaald worden.

Bezoek de website van de Iranian Revolutionary Socialists' League

Lees ook deel 1 en deel 2 van deze artikelenreeks.

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 326 1 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken