De conservatieven hebben in Iran een klinkende overwinning geboekt bij de frauduleuze parlementsverkiezingen van 20 februari. Dat was natuurlijk niet moeilijk aangezien de conservatieve Raad van Hoeders ongeveer 2.500 kandidaturen van de ‘hervormers’ had geschrapt, waaronder kandidaten die al in het parlement zetelden. Daarom had een deel van de ‘hervormers’ opgeroepen om niet te gaan stemmen. De belangrijkste partij van de ‘hervormers’ en hun leider president Khatami riepen echter op wel te gaan stemmen, wat toont dat hun verschillen met de conservatieven niet groot genoeg zijn om een regimecrisis uit te lokken. Het laatste wat de ‘hervormers’ willen is dat het Iraanse volk zelf in beweging zou komen
De opkomst voor de verkiezingen was historisch laag. Toch zou die sowieso laag zijn geweest, ook zonder de machtsgreep van de conservatieven. Tijdens de jaren ’90 konden de ‘hervormers’ nog genieten van brede steun onder de bevolking, wat zorgde voor hun overwinningen bij de presidentsverkiezingen van 1997 en de parlementsverkiezingen van 2000. Eens aan de macht losten ze hun beloften evenwel niet in, geen democratie, geen werk enzovoort. Bijgevolg verloren veel Iraniërs hun illusies in deze zogezegde progressieve geestelijken. Een uitspraak in De Standaard van 18 februari zegt alles over de houding van de gewone mens tegenover de corrupte politiek, ook van de ‘hervormers’:
“Ik wil horen dat we werk krijgen”, zegt een 19-jarige jongen met hip lang haar. Hij en zijn broers slijten hun dagen op straat.
De conservatieven zijn niet meer dan twee fracties van dezelfde heersende klasse. We moeten van de ‘hervormers’ dan ook geen grote veranderingen verwachten. In tegenstelling tot de conservatieven wilden ze de onvrede onder het volk verzachten door kleine democratische toegevingen te doen (bijvoorbeeld versoepeling van de strenge islamitische wetten). Tegelijk wilden ze de harde anti-imperialistische retoriek tegen de VS, een erfenis van de revolutie van 1979, laten varen en de houding ten opzichte van westerse multinationals versoepelen. Investeringen van die multinationals brengen immers kapitaal mee en de bourgeoisie in de Derde Wereld is altijd heel happig op de kruimels die dan van tafel vallen.
Het probleem is dat de conservatieven ondertussen tot dezelfde conclusie zijn gekomen. En zij zitten uiteraard liever zelf aan de vetpotten. De multinationals en westerse regeringen hebben immers al laten merken dat ze bereid zijn te onderhandelen met een stabiel regime in Iran, en als de conservatieven dat eerder kunnen bieden dan de ‘hervormers’, dan is dat ook goed. De denktank Stratfor zegt daarover het volgende:
“De Verenigde Staten en Europa bekritiseerden de Iraanse verkiezingen, maar de relatief milde toon van de officiële statements wijst erop dat het Westen bereid is Teherans manipulatie van het verkiezingsproces te negeren ten voordele van grotere belangen.”
In januari interviewden we de Iraniër M. Razi, waarvan u al enkele artikels op onze website kon lezen. Hij schetst goed de recente evolutie in Iran, die de achtergrond is van het conflict tussen conservatieven en ‘hervormers’. Als lid van de Iranian Revolutionary Socialists’ League is hij ook actief betrokken bij de opbouw van een alternatief in Iran zelf, een alternatief dat moet komen van de Iraanse werkende klasse, met haar eigen onafhankelijke organisaties tegen de verschillende fracties van de heersende klasse.
Wanneer is de kentering in Iran er gekomen?
Zestien à zeventien maanden geleden zijn alle conflicten in het Iraanse regime bijgelegd en hebben ze beslist dat buitenlandse investeringen het belangrijkste zijn. Daarvoor waren er constant fractionele gevechten. Voor de conservatieven moest het meerderheidsaandeel van bedrijven in eigen handen blijven, dus minstens 51 procent van de eigendom. In juni 2002 kwam daar verandering in. De twee fracties bereikten in het geheim een akkoord dat ze geen restricties meer zouden leggen op buitenlands kapitaal.
Dat was het groen licht voor het Westen. Twee maanden later zeiden de vijftien EU-landen dat Iran geen dictatuur meer is en dat het democratisch is. Het gevolg daarvan was een rechtstreekse aanval op de Iraanse vluchtelingen, zoals bij jullie in België, want het was toch niet langer nodig Iran te ontvluchten als het een democratie is! Daarnaast voerden ze een aanval uit op de Moejahedin, de linkse guerrilla tegen het regime die ze samen bestempelden als ‘terroristen’. Beide aanvallen waren een gecoördineerde actie van Iran en de EU.
Iran mocht nu rekenen op ontzaglijke investeringen in infrastructuur, de olie-industrie, gebouwen, dammen, wegen. Miljoenen dollars stroomden binnen vanuit Frankrijk, Groot-Brittannië, Zweden, Italië enzovoort. Op enkele maanden tijd vertienvoudigde de buitenlandse investeringen.
Dat was voor de invasie van Irak door de VS. In zijn fameuze State of the Union van 2002 plaatste Bush Iran op de As van het Kwaad. De EU veroordeelde Bush hiervoor, voor hen was Iran geen lid van de As. Toch was de houding van de VS tegenover Iran heel opportunistisch. Volgens de Amerikaanse krant USA Today waren er voor de invasie van Irak al geheime akkoorden tussen het Witte Huis en Iran over de toekomst van Irak. Toen de Amerikanen Irak hadden veroverd, begon na een tijd ook de relatie met Iran te verbeteren.
Wie voert die onderhandelingen?
Voor Europa zijn [waren, n.v.d.r.] de ‘hervormers’ de belangrijkste optie, ze hopen op een overwinning van hen in het parlement. De religieuze leider Khameini, hoofd van de conservatieven, heeft echter al gesignaleerd aan het Westen dat zij willen onderhandelen en hervormen, en dat het Westen zich dus tot hen moet richten. Half januari kwam Hassan Rohani naar Frankrijk voor een topontmoeting met Chirac. Hassan Rohani was tot recent een totaal onbekend figuur, maar Khameini heeft hem uitgekozen als een soort minister van Buitenlandse Zaken, zonder dat hij echt tot die post is verkozen of benoemd. Hij onderhandelt in naam van de conservatieven, ook met de VS over de toekomst van Irak en het nucleaire wapenprogramma van Iran. De VS proberen nu alles met Rohani te bespreken. President Khatami, een ‘hervormer’, moet dan gewoon de overeenkomsten formaliseren door zijn handtekening eronder te zetten. Ik verwacht overigens dat binnen een jaar bij de presidentsverkiezingen de vroegere conservatieve president Rafsanjani waarschijnlijk zal winnen, tenzij de huidige situatie drastisch wijzigt door grote politieke schokken.
De Amerikanen zullen Iran normaal gezien niet aanvallen want ze hebben een deal. Ook voor hen zijn de ‘hervormers’ geen alternatief meer, de conservatieven zijn nu ook hervormers en ze hebben meer controle over het land. We gaan nu een nieuwe episode binnen waarin de anti-imperialistische slogans worden opgeborgen.
Welk effect zal die nieuwe episode hebben op de Iraanse werkende klasse?
De arbeidersklasse zal zich ook ontwikkelen. Totnogtoe voerden ze slechts strijd uit pure wanhoop, omdat ze met hun rug tegen de muur stonden, omdat ze honger hadden en hun loon niet uitbetaald kregen. Er heerst tot 30 procent werkloosheid, waar de boycot van het Westen en dan vooral de VS een grote rol inspeelde.
Nu zitten we in een nieuwe situatie. Er komen meer investeringen en dus ook meer banen in de industrie, met als gevolg dat arbeiders in een betere onderhandelingspositie zitten. Ze zullen niet langer alleen staken uit wanhoop. De tegenstelling tussen arbeid en kapitaal zal bijgevolg sterker worden. Voordien waren er veel illusies in het kapitalisme en de ‘vrije’ markt van het Westen. De vorige periode was zeer hard voor arbeiders: acht jaar oorlog met Irak, economische crisis en zware repressie door de staat. De nieuwe kapitalistische orde, gebaseerd op de grote buitenlandse investeringen, zal nieuwe machines en zo brengen, en dus ook de uitbuitingsgraad serieus opdrijven. Na een tijd zullen de arbeiders hun eigen onafhankelijke organisatie willen die hun belangen verdedigt.
De Internationale Arbeidsorganisatie [de IAO, een orgaan van de Verenigde Naties dat zich toespitst op arbeid en dat bestaat uit vertegenwoordigers van de vakbonden, het patronaat en de overheden, n.v.d.r.] heeft pas een afdeling mogen oprichten in Iran, wat uiteraard een manoeuvre is van het Iraanse regime om respectabel over te komen bij de Europese landen. De IAO wil nu ook een vakbond oprichten in Iran, maar natuurlijk een vakbond die zich houdt aan de regels van de buitenlandse investeringen en strikt binnen de limieten daarvan onderhandelt over de arbeidsomstandigheden. Deze vakbond zal enorm afhankelijk zijn van de staat. Toch zullen de arbeiders in het begin illusies koesteren in de IAO-vakbond. Maar door hun ervaring zullen ze herkennen dat dit een staatsvakbond is.
Hoe wordt er momenteel binnen de Iraanse arbeidersbeweging naar dit initiatief van de IAO gekeken?
Ten opzichte van deelname aan dit project zijn er ruwweg drie standpunten binnen de Iraanse arbeidersbeweging. Ten eerste zijn er de sociaal-democraten en de ex-stalinisten, die nu eveneens reformisten zijn. Zij steunen dit initiatief zonder enige kritiek en zijn zeer opportunistisch. Daartegenover staat het sektarisme van de Fedayin [een stalinistische organisatie, n.v.d.r.] en de guerrilla. Zij willen het project gewoon boycotten en verder de gewapende strijd voeren.
Ten slotte is er onze positie. Wij denken dat de massa van de arbeiders aangetrokken zal worden door het project en zich dus daar zullen bevinden. Daarom nemen wij ook deel, maar wij zijn vanaf het begin kritisch en stellen bepaalde voorwaarden, een soort overgangseisen waarvoor arbeiders kunnen strijden en die zodoende het klassenbewustzijn verhogen. Wij eisen dat deze vakbond volledig onafhankelijk is van de staat en de bestaande partijen. De overheid mag zich niet mengen in deze organisatie en moet daarentegen de democratie garanderen. Een internationale delegatie van vakbondsvertegenwoordigers en progressieven moet de verkiezingen binnen de vakbond controleren. En het recht op staken moet worden toegekend, want dat bestaat nog steeds niet in Iran.
Als de regering hiermee akkoord gaat, dan zou dat al bijna een revolutie betekenen, maar we verwachten niet dat ze hier akkoord mee gaan. Als ze deze voorwaarden niet vervullen, dan zijn wij ook voor een boycot. Maar zolang de massa van de arbeiders daar aanwezig is, zullen wij dat ook blijven, wij vechten binnen die vakbond, ook al is het een reactionaire vakbond, voor onze eisen en voorwaarden.
De kwestie van onafhankelijke arbeidersorganisaties is zeer belangrijk. Ook hier bestaan weer dezelfde drie standpunten. Volgens de reformisten en ex-stalinisten zal de IAO een onafhankelijke organisatie stichten. Een deel van de communistische voorhoede wil de IAO boycotten, zij gaan voor een eigen antikapitalistische arbeidersorganisatie, samen met de anarchisten, bepaalde socialisten enzovoort. Volgens hen zal de arbeiderspartij voortkomen uit hun eigen activiteiten, ze willen die zelf oprichten.
Wij willen tegelijk met de strijd die we leveren binnen de IAO-vakbond de kwestie van de nood aan een eigen arbeiderspartij aan de orde stellen. De laatste tien jaar zijn er in Iran verscheidene arbeiderskringen ontstaan. Het zijn zij die moeten fusioneren en een arbeiderspartij oprichten. De Communistische Partij en de maoïsten hebben nu geen basis, zij zitten grotendeels in het buitenland omdat ze moesten vluchten voor de repressie.
Onder arbeiders heerst er momenteel nog steeds een groot wantrouwen tegenover partijen door de ervaring van de revolutie van 1979. Verschillende zogezegde communistische partijen hebben hen toen verraden omdat ze voorstanders waren van samenwerking met de religieuzen, de fundamentalisten. Voor hen waren dit bondgenoten want ze waren ook tegen het imperialisme. Zo hebben de fundamentalisten de revolutie naar zich toe kunnen trekken. Ze zijn dan een heksenjacht begonnen op alle linksen, ook de communisten, en ze hebben de arbeiders verschrikkelijk onderdrukt. Voor de arbeiders was dit een zeer slechte ervaring, vandaar hun wantrouwen tegenover partijen en intellectuelen. Wij zeggen dus niet: “Wij zijn de arbeiderspartij, kom bij ons.” Maar wel: “Organiseer je zelf in een partij.”