De verkiezingen in Israël zijn uitgelopen op een totale overwinning voor rechts en de zwaarste nederlaag ooit voor de Arbeiderspartij. Likoed, de partij van Sharon, verdubbelde haar zetels in het parlement tot 37, terwijl de Arbeiderspartij een kwart van haar zetels verloor en eindigde op 19 zetels. Na onderhandelingen met de rechtse partij Yisrael B'Aliyah slorpte Likoed deze ook nog op waardoor hun zetelaantal nu op 40 komt.
Zulke resultaten leiden ongetwijfeld tot pessimisme bij veel mensen die hopen op een rechtvaardige oplossing voor het conflict met de Palestijnen. De triomf voor rechts is inderdaad een nieuwe bekrachtiging voor het Zionisme, waarvan Sharon de gewelddadige rechterzijde vertegenwoordigt. De terreur tegen de Palestijnen zal verdergaan en de Palestijnen zullen dit beantwoorden met terreur.
Door nee te zeggen tegen de verdere verspreiding van de kolonisten had de Arbeiderspartij de vorige regering doen springen. Dit standpunt werd gedeeld door een groot deel van de bevolking. Bovendien wezen de peilingen uit dat een meerderheid van de bevolking verkiest om de onderhandelingen met de Palestijnen te hervatten en de Israëlische troepen terug te trekken uit Gaza en de Westbank. Eveneens standpunten van de Arbeiderspartij. Hoe kon de partijleiding zo'n gunstige situatie verkwanselen? Aan de stemmenwinst van Shinui (een antireligieuze partij die haar zetelaantal bijna verdubbelde tot 15) kunnen we aflezen dat de mensen verlangen naar verandering. Maar in heel haar campagne heeft de Arbeiderspartij geen enkele keer bewezen dat ze echt verandering kan brengen. De partij wordt nog steeds geassocieerd met de totale mislukking van de Oslo-akkoorden. Buiten het halfzachte imago van Oslo hadden ze niet veel meer te bieden dan wat kopieën van Likoed. En dan kiezen de mensen natuurlijk voor de zekerheid van het origineel. Als ‘sterke man’ die de veiligheid kan verzekeren, komt Sharon er beter uit dan Mitzna, de ex-generaal die de Arbeiderspartij leidt.
Maar ondanks de monsteroverwinning van Likoed moet rechts niet hopen op een stabiele regering. Het vertrouwen in de politiek is sowieso al zoek. Met 68 procent was dit de laagste opkomst voor de verkiezingen in de geschiedenis van Israël. Sinds de dood van Rabin in 1996 is de bevolking al vier maal naar de stembus mogen gaan om een nieuwe regering te kiezen. Regeringen zijn in dit getormenteerde land dus heel onstabiel en de mensen hebben stilaan genoeg van constante verkiezingen die niets oplossen.
De regeringsvorming zal niet van een leien dakje lopen. Sharon zou het liefst opnieuw een regering van ‘Nationale Eenheid’ vormen met de Arbeiderspartij van Mitzna. Deze laatste ziet dat echter niet zitten na het debacle van de vorige poging. Als er toch zo'n regering zou komen, dan zullen links en rechts elkaar nog minder vertrouwen zodat van ‘Nationale Eenheid’ weinig sprake kan zijn. Een unie van alle religieuze partijen en extreem-rechts rond Likoed zou ook een meerderheid hebben in het parlement, maar zou op sterke tegenkanting kunnen rekenen van links, de Arabische bevolking en het buitenland. Of Sharon zou een alliantie kunnen aangaan met Shinui. Dan zou hij echter ook moeten kunnen rekenen op de steun van de religieuze partijen om een meerderheid te vormen, en die botsen uiteraard met Shinui. Tot welke coalitie Sharon ook komt, wankel zal ze zijn.