Al 30 jaar liggen de Amerikaanse arbeiders onder vuur. Decennialang werd zeer weinig teruggevochten en waren de keren dat het op een overwinning uitdraaide nog zeldzamer. Tussen 1973 en 2007 daalde de syndicalisatiegraad in de privésector met meer dan 75 procent en de ongelijkheid qua verdeling van rijkdom steeg met 40 procent. Het stakingsniveau daalde tot een absoluut dieptepunt. De politiek schoof steeds verder op naar rechts aangezien de Democraten en Republikeinen over elkaar vielen om het beste naar de pijpen te dansen van de kapitalisten.
De vakbondsleiders boden niets anders dan ‘partnerschap met de bazen’, zowel op de werkvloer als bij verkiezingen. Ondanks de heldhaftige tradities van het verleden heeft dit er allemaal toe geleid dat velen geloven dat Amerikanen "het te goed hebben" of op een of andere manier ‘verburgerlijkt’ zijn. “Klassenstrijd en revolutie zijn mogelijk in Venezuela of Egypte, maar niet in de Verenigde Staten.”
Maar de ‘mol van de geschiedenis’ is ondertussen de hele tijd ondergronds blijven doorgraven. Een loonsverlaging hier, mensen uit hun huis gezet daar, de stijgende kosten voor gezondheidszorg hier, een fabriekssluiting of delokalisatie daar. Beetje bij beetje is de economische basis voor de American Dream geërodeerd, en daarmee de illusie dat het kapitalisme “het beste is van alle mogelijke werelden".
We hebben altijd het grootste vertrouwen gehad in de Amerikaanse arbeidersklasse. We begrepen dat de arbeiders zouden leren uit hun ervaring en in een bepaald stadium onvermijdelijk de strijd zouden opnemen. Een slinger kan immers maar zover naar rechts tot het punt bereikt is waarop hij terug naar links begint te zwaaien. En hoe verder hij in de ene richting gaat, des te meer hij, wanneer het tij keert, in de tegenovergestelde richting zal zwaaien. Het is nog maar een begin en we moeten niet overdrijven, maar het enorme potentieel voor de toekomst is voor iedereen duidelijk zichtbaar.
In zowat elke stad van het land is de Occupy-beweging vertegenwoordigd. Ze duurt nu al weken en vertoont geen enkel teken van verzwakking. De eisen van de betogers variëren en missen politieke samenhang, maar rond het volgende zijn ze verenigd: ze zijn niet tevreden met de status-quo en zijn bereid meer te doen dan alleen klagen. Het is een ongezien fenomeen dat in de toekomst revolutionaire gevolgen kan hebben.
Hoewel veel van de demonstranten net op straat zijn omdat hun stem voor Obama niet geleid heeft tot echte verandering, zijn de Democraten hard aan het werk om de beweging te coöpteren. Het zal echter niet zo eenvoudig zijn. Welke houding de beweging in de verkiezingen van 2012 zal aannemen is alsnog onduidelijk en het voegt een nieuw element toe aan een reeds ingewikkelde vergelijking. De andere tactiek om de beweging in banen te leiden, politierepressie, heeft de beweging alleen maar verder aangewakkerd. In Oakland, Californië, was politiegeweld de aanleiding om in de hele staat een algemene staking af te kondigen en massale betogingen uit te lokken die de gigantische havenfaciliteiten van de stad afsloten.
De ‘off-year’ verkiezingen lichten een tipje van de sluier wat het veranderen van stemming betreft. In het ‘achterlijke’ Mississippi werd een wetsvoorstel tegen het recht van vrouwen om abortus te ondergaan of zelfs voorbehoedsmiddelen te gebruiken door de kiezer verworpen. In ‘racistisch’ Arizona werd de auteur van SB1070, een draconische anti-immigratiewet, weggestemd. En in het ‘apathische’ Ohio overspoelden miljoenen arbeiders de stembus om de vicieuze antivakbondswetgeving af te wijzen. Stuk voor stuk het gevolg van massale grassrootscampagnes die rond deze onderwerpen weden georganiseerd. Om zeker te zijn blijven de Democraten en de Republikeinen aan de macht, gezien het ontbreken van een echt alternatief, dat is te verwachten. Maar de stemming ten voordele van een onafhankelijke klassepolitiek en een arbeiderspartij groeit.
De stemming tegen de rijken zwelt ook aan. Terwijl de rest van ons het moest zien te redden in werkloosheid en tijdens bezuinigingen, stegen in Wall Street de winsten tussen 2007 en 2009 met een verbazingwekkende 720 procent. CEO's worden meer dan 300 keer het loon betaald van de gemiddelde werknemer, dat is 40 maal meer vergeleken met drie decennia geleden. Voor de jeugd is er geen toekomst onder het kapitalisme. Een recente peiling van Pew Research bracht aan het licht dat gezinnen van 35-jarigen en jonger in 2009 gemiddeld slechts 3.662 dollar verdienden, 47 keer minder dan het gemiddelde netto inkomen van gezinnen van 65-jarigen en ouder. Zolang werkloosheid en schulden welig tieren is er voor deze ‘verloren generatie’ geen licht aan het eind van de tunnel.
Geen wonder dat het verzet tegen deze situatie groeit. Uit een recente peiling van ABC / Washington Post bleek dat 75 procent van de Amerikanen voor het verhogen van de belastingen op miljonairs zijn om het federale tekort terug te dringen. Er is een wijdverspreide weerstand tegen besparingen in Medicare, Medicaid, sociale zekerheid en andere sociale programma's. En voor het eerst sinds de jaren 1930 is een meerderheid van de Amerikanen voorstander van herverdeling van inkomens en vermogens. Volgens een recente peiling van de New York Times / CBS News zegt een overweldigende 66 procent van de Amerikanen dat de rijkdom van de natie gelijkmatig moet worden verdeeld. Wie zegt er dat socialistische ideeën niet ‘mainstream’ zijn?
De Republikeinen en Democraten vliegen elkaar in de haren over wie een beter plan heeft om de economie te doen herleven en banen te creëren. Maar als het scheppen van werkgelegenheid zo gemakkelijk is, waarom hebben ze het dan nog niet gedaan? De waarheid is dat ze geen idee hebben hoe banen te creëren en tegelijk de grote bedrijven megawinsten te waarborgen. De vierkantswortel van een cirkel berekenen is onmogelijk. Kapitalisten houden zich bezig met het maken van winst, niet met het scheppen van banen. Daarom is hun enige oplossing de arbeiders verder uitknijpen. Maar dat heeft zijn grenzen.
Het tij is aan het keren. Met miljarden aan bezuinigingen in het verschiet zullen de arbeiders geen keuze hebben dan zich te organiseren en terug te vechten in de straten, de werkplaatsen, en ook in de verkiezingen door een arbeiderspartij uit te bouwen op basis van de vakbonden. Gewapend met een socialistisch programma kan een dergelijke partij snel de situatie in de Amerikaanse politiek en samenleving veranderen.