Na decennialang vele leden verloren te hebben, behaalden sommige Amerikaanse vakbonden recent opnieuw opmerkelijke overwinningen door zich te engageren in militante stakingsacties. Dit gaat dikwijls samen met een interne strijd om de leiding.
10.000 Arbeiders van ’s werelds grootste producent van landbouwmachines, John Deere, staakten in oktober-november vier weken aan een stuk. Dit in 14 afdelingen, verspreid over 5 staten. Het resultaat was 10 procent loonopslag, verbeterde pensioenvoordelen en een bonus van 8.500 dollar. 99 Procent van de werknemers steunde de militante staking terwijl de vakbondsbureaucratie herhaaldelijk probeerden de situatie te ontmijnen en doorheen het hele verloop van de staking aanstuurde op een compromis met de bazen.
Het was de eerste staking bij John Deere sinds 1986 en de grootste staking in de privésector sinds die bij General Motors in 2019. John Deere boekte een recordwinst in 2021, om en bij de 5,9 miljard dollar geraamd, het dubbele van 2020. John May, de CEO van het bedrijf, “verdiende” in 2020 15,6 miljoen dollar, een stijging met 160 procent vergeleken met het jaar daarvoor.
Dit soort absurde ongelijkheden, die zodanig contrasteren met het loon en de levensomstandigheden die miljoenen arbeiders, ook in de VS, al jaren ondergaan, leidt in de huidige omstandigheden tot militante actie. De extra inspanningen die gevraagd worden tijdens de coronapandemie vormen de spreekwoordelijke druppel die de reeds overvolle emmer doet overlopen.
De dynamiek van de staking bij John Deere staat niet op zich, maar is deel van een stakingsgolf die ook bij Kellogg’s, Frito-Lay, Nabisco en andere bedrijven tot verbeterde contracten leidde. Deze nieuwe golf van militante arbeidersactiviteit komt bovendien steeds meer tot uiting in de strijd om de controle over de vakbonden zelf. Zo behaalden kandidaten gesteund en voorgedragen door de basis bij de Teamsters, die 1,3 miljoen werknemers organiseert in bedrijven als UPS, een historische overwinning ten nadele van de bureaucratische leiding die reeds decennia het reilen en zijlen bepaald.
Een keerpunt dringt zich op
De Amerikaanse heersende klasse zit op een maatschappelijke vulkaan van Bijbelse proporties. Na bijna twee jaar van ongekende economische ontwrichting ten gevolge van de corona epidemie is een groot aantal Amerikanen van mening dat de economie het meest urgente probleem is waarmee het land geconfronteerd wordt. De inflatie is de afgelopen twaalf maanden met 6,2 procent gestegen, het stimuleringsgeld is verdampt en miljoenen Amerikanen zijn opnieuw gedwongen om hun creditcard te gebruiken om de eindjes aan elkaar te knopen. De gecombineerde schuld van alle huishoudens samen bereikte een recordbedrag van $ 15,24 biljoen, een stijging met 1,9 procent in slechts drie maanden. Geen wonder dat maar 15 procent van de Amerikanen het beleid van Biden goedkeurt, terwijl het in april nog 34 procent bedroeg.
Na decennia van politieke pingpong tussen twee partijen is het geduld stilaan op. De Amerikaanse arbeidersklasse is boven alles pragmatisch. Ofwel lever je de beloofde goederen of je doet het niet. Biden heeft dit duidelijk niet gedaan. Te veel keren beloofde hij een eind te maken aan de pandemie en een terugkeer naar normaliteit en welvaart.
Maar beide grote partijen vertegenwoordigen de belangen van de kapitalisten. De Democraten kunnen niet voldoen aan de behoeften van de arbeiders. Om dezelfde reden kan ook Trumps rechts-populistische demagogie op lange termijn hun problemen niet oplossen. Het enige echte alternatief is een gedurfd, strijdbaar programma en een partij die de eisen van de meerderheid vertegenwoordigd op een klassenonafhankelijke basis.
Hoewel het onmogelijk is te voorspellen welke niet-lineaire vorm het proces zal aannemen, zal vroeg of laat de klassenkwesties op de voorgrond treden en zullen beide partijen massaal in de steek gelaten worden. Vooral jongeren laten nu reeds massaal de grote partijen in de steek. In Virginia nam slechts 10 procent van de kiezers onder de dertig de moeite om te stemmen tijdens de recente gouverneursverkiezingen. In Californië. beschouwt slechts 24 procent van de kiezers onder de dertig Biden als 'eerlijk en betrouwbaar'.
Maar omdat alles op politiek vlak voorlopig muurvast zit, zijn honderdduizenden Amerikaanse arbeiders het afgelopen jaar in staking gegaan of hebben ze een stakingsactie gesteund. Dit leidde tot de meest significante golf van vakbondsacties in jaren. Van John Deere tot Kellogg's, Nabisco, Kaiser Permanente en Hollywood; van verpleegsters tot mijnwerkers, timmerlieden tot leraren, staalarbeiders, logistieke- en sanitaire werkers; van New York tot Californië, Alabama, Oregon, Minnesota, Illinois, Connecticut, West Virginia, North Carolina en verder. Dit is slechts het topje van de ijsberg.
Helaas vormt de huidige vakbondsleiding een barrière voor een breed en succesvol arbeidsoffensief. De revolutionaire vechtlust van de vroege pioniers van de Amerikaanse arbeidersbeweging werd decennia geleden ingeruild voor verregaande klassensamenwerking. Vele vakbondsleiders zijn doordrenkt van een cynische pessimisme en een bijna bijgelovig ontzag voor de zogenaamd onoverkomelijke macht van de kapitalisten, hun wetten en politici. De onderdanigheid van de vakbonden aan de Democratische Partij is daar een verlammend gevolg van.
Decennialang hebben de bazen en vakbondsleiders samengespannen om de meerderheid een eigen onafhankelijke politieke uitdrukking te ontzeggen. Maar ervaring is een harde en effectieve leermeester. Bij gebrek aan een levensvatbaar alternatief zijn velen in de giftige val van het Trumpisme gelopen. Ze zullen uiteindelijk ervaren dat ook dat een doodlopende weg is. De huidige heropleving van grassroots organisatie en strijd opent nieuwe perspectieven voor de toekomst.
[Dit artikel is gebaseerd op “John Deere Strike Shows Need for Class-Struggle Unions” door Oliver Brotherton en “The Class Struggle In America Heats Up” door John Peterson; www.socialistrevolution.org]