Een tijdje geleden kondigde De Standaard (17/05) aan dat ze vanaf heden elke twee weken een column van de Britse essayist Theodore Dalrymple zal publiceren. De man staat er hier om bekend dat hij de huisideoloog van Bart De Wever is. Dat hij niet al te positief staat tegenover sommige bevolkingsgroepen zal dus niet verwonderen. Wel verwonderlijk is het scherp contrast met De Wever in hoe de heren zich naar het brede Vlaamse publiek profileren. De Wever doet dat door 'sympathiek' te zijn, door 'een man van het volk' te zijn. Dalrymple schrijft in zijn eerste column in De Standaard echter dat iedereen naar barok zou moeten luisteren omdat rockmuziek "natuurlijk een van de oorzaken van misdaad" is.
Dat dit je reinste onzin is, hoeft niet meer bepleit te worden. We zouden een van de vele wetenschappelijke onderzoeken die het tegendeel bewijzen kunnen aanhalen, maar dat zou verloren moeite zijn. Het volstaat om 's mans argumentatie grondig te lezen. Wat direct opvalt is de sterke beeldspraak die hij over een onderwerp als dit gebruikt. Hoe futiel het probleem in feite ook is, Dalrymple bezweert ons dat rockmuziek een soort gifgas is dat ongevraagd in allerlei publieke situaties doordringt: "Rock is voor de westerse wereld wat politieke propaganda voor de Geliefde Leider voor Noord-Korea is. Met andere woorden, je ontsnapt er bijna nergens aan. Ik heb hele steden afgezocht op cafés of bars zonder muziek, geregeld zonder enig resultaat. Rock wordt als gifgas in de atmosfeer gepompt, zonder iemands mening te vragen." De stemmingmakerij en demonisering die later in de column terugkeren, komt zo al duidelijk naar boven.
Vervolgens bespeelt Dalrymple de sympathie van de 'gewone mens' voor het slachtoffer, de underdog. Met de wensen van de gewone mens zou geen rekening gehouden worden door de maatschappij: "De laatste keer dat ik in een winkel (en dan nog wel een boekhandel) opmerkte hoe verschrikkelijk en hoe rampzalig ik muziek vind voor de concentratie, zei de man aan de kassa: 'Nou, ik hou ervan.' De klant is ongetwijfeld koning, maar in deze democratische tijden is de verkoper dat ook. En omdat de tweede veel meer tijd in de winkel doorbrengt dan de eerste, is het zíjn mening die telt."
De simplistische conclusies die Dalrymple trekt zijn schokkend als je bedenkt dat deze man in sommige kringen zeer hoog wordt geacht. Door een voorbeeld uit zijn persoonlijke – subjectieve – ervaring te gebruiken, 'bewijst' hij dat rockmuziek leidt tot misdaad: "Een cipier in een gevangenis waar ik als arts werkte, ontdekte dat de gevangenen, als hij hen naar de rock van hun keuze liet luisteren, snel opgewonden werden en zich agressief en gewelddadig gedroegen tegenover elkaar en het personeel. Maar wanneer hij barokmuziek speelde, werden ze rustig en gedroegen ze zich netjes." Maar het gaat nog verder! De man die de ontdekking gedaan heeft komt uit Jamaica, wat volgens Dalrymple volstaat om te kunnen stellen dat deze niet "cultureel geprogrammeerd" was. Zijn er in Jamaica dan geen gecultiveerde mensen die liever naar barok luisteren volgens Dalrymple? Allicht wel, maar het helpt altijd om stereotypes te versterken als dat je punt helpt.
Al deze methodes komen ons bekend voor. Ze worden dagelijks gebruikt om ideeën te verspreiden die misschien minder absurd klinken, maar daarom niet minder reactionair zijn. De Wever was een goede leerling. Wil dit automatisch zeggen dat ook hij er deze oubollige ideeën op nahoudt? Nee. Het toont wel aan uit wat voor gevaarlijke kringen zijn ideologie voortkomt.