Op donderdag 2 oktober heeft de eerste betoging tegen de verhoging van de inschrijvingsgelden plaatsgevonden te Brussel. De 4000 studenten die er aanwezig waren en de strijdvaardige stemming op de betoging toont nog maar eens aan dat de studenten de strijd steunen. De reeds betrokken studenten zullen de mobilisatie verder zetten om de beweging te verbreden en te vergroten. Om dat te doen is het nodig om de lessen te trekken uit de ervaringen van studentenbewegingen van andere landen. Daarom spraken we met Naïké Caldera, militant bij Révolution, de Franse sectie van de Internationale Marxistische Tendens.
Wat was de laatste studentenbeweging die je meegemaakt hebt?
De laatste grote studentenstrijd die op de universiteit Le Mirail in Toulouse heeft plaatsgevonden, is de strijd tegen de LRU2 in 2012. Dat was een wet die het hoger onderwijs verder privatiseerde door de privésector in de administratieve raad van de universiteit te integreren. Daar bovenop werd het statuut van alle universitaire werknemers aangevallen.
Hoe heeft de strijd zich ontwikkeld?
We beginnen met de propaganda. We verspreiden flyers, met uitleg over de maatregelen die op stapel staan. We roepen de studenten op om zich te verzamelen in een algemene vergadering (AV). Eerst discussiëren we daar algemeen over wat de wet inhoudt en wat de gevolgen voor de studenten zijn. Ten slotte nemen we beslissingen over wat we concreet gaan doen. Iedereen, ongeacht studies, leeftijd of politieke oriëntatie mag zijn ideeën presenteren. Voor de vergadering verkiezen we een voorzitter, die de genomen beslissingen moet noteren. Soms beginnen we met 10 of 20 studenten, maar op de Mirail konden we meteen met een 200tal studenten van start gaan. Dit groeide vlug aan tot zo’n 400 deelnemers. Op het einde van de discussie stemmen we over de verschillende voorstellen en over de volgende stappen in de strijd. Daarna kan iedereen die wil, naar het actiecomité komen. Dat actiecomité moet de beslissingen uitvoeren die in de algemene vergadering zijn genomen. Het belangrijkste aan deze algemene vergadering is het betrekken van zoveel mogelijk studenten. Want hoe meer studenten betrokken zijn in de debatten en in de beslissingen, hoe beter. Zij zullen immers allemaal met hun kennissen spreken over de vergadering en zo de ideeën verder verspreiden onder de studenten die niet aanwezig waren. Dat zorgt ervoor dat de ideologische strijd plaatsvindt, dat de argumenten overgenomen worden en dat de betrokkenheid bij de strijd verhoogt. De geschiedenis leert ons dat de belangrijkste gevechten steeds vorm gekregen hebben via algemene ledenvergaderingen. Het is het meest democratische middel dat we ter beschikking hebben. Het is doorgaans de eerste stap die wordt gezet door iedereen die wil meestrijden.
Hoe ontwikkelt het bewustzijn van de studenten zich gedurende zo’n strijd?
Dat is een erg interessante vraag. Het is in de AV’s dat we die evolutie kunnen zien. In het begin, luisteren de meeste studenten simpelweg wat de meer betrokken studenten in de strijd te zeggen hebben. Als onze strijd gerechtvaardigd is en we hebben goede argumenten, dan is er geen enkele reden waarom de studenten zich niet zouden aansluiten. En als ze in het begin vinden dat een dergelijke beweging wat te verregaand, te radicaal is, dan verandert dat in de loop van de strijd. De studenten worden door de ervaringen die ze opdoen bewuster – al is het maar al luisterend. Ik heb gedurende algemene vergaderingen al stemmingen gezien die eerder in de richting gingen om de strijd te staken, maar door een rake argumentatie en een open discussie kon de stemming van een vergadering omslaan naar een roep voor verdere actie en efficiëntere middelen. Naarmate de tijd vordert, hoe langer de strijd duurt, hoe politieker die discussies zullen worden.
Wat hebben jullie gedaan wanneer er steeds meer studenten naar de algemene vergaderingen kwamen?
Voor de studenten was het een moeilijke strijd om te voeren, omdat de beweging niet aansloeg buiten de campussen. Er was geen steun voor onze eisen. Daardoor was het moeilijk om de situatie in ons voordeel te beslissen. Een universiteit die geblokkeerd is… daar liggen de overheid en de kapitalisten niet van wakker. Er gaat een beetje geld verloren, maar ten opzichte van de jaarlijkse begroting van de staat stelt dat niets voor. Een strijd kan niet in het voordeel van de studenten beslecht worden als de andere sectoren van de samenleving, de vakbonden en de werknemers zich niet aansluiten bij de beweging. Dat toont bijvoorbeeld de laatste studentenstrijd in Frankrijk die we gewonnen hebben. Het was de strijd in 2006 tegen de CPE, een herziening van het eerste arbeidscontract dat de rechten van jonge arbeiders aanviel. Tijdens die beweging hebben de grote vakbonden CGT en CFDT ons tijdens de betogingen vervoegd. Eerst was de publieke sector solidair, dan kwam de privé in actie: méér dan 5 miljoen betogers waren uiteindelijk betrokken op nationaal niveau in 2006. Onder druk van deze gebeurtenissen is de regering terug moeten krabbelen en heeft ze de wet moeten intrekken.