"Qua ongelijkheid zitten we weer op het niveau van 1950." (Onderzoek VUB, december 2024)
Onderzoek van de VUB onthult een zorgwekkende trend: terwijl hoger onderwijs in België voor velen toegankelijker lijkt te zijn geworden, is de ongelijkheid binnen het systeem alleen maar toegenomen. Volgens de studie hebben kinderen uit de hogere middenklasse, geboren tussen 1970 en 1994, vijf keer meer kans om een masterdiploma te behalen dan hun leeftijdsgenoten uit arbeidersgezinnen. Dit is een grote verslechtering in vergelijking met de generatie ervoor, geboren tussen 1950 en 1970. Hoewel de samenleving als geheel rijker is dan vijftig jaar geleden, blijven de structurele barrières in het onderwijs bestaan. Hoe kan dit worden verklaard?
De illusie van schaarste
Ondanks de economische groei in de afgelopen decennia, kampen overheden met steeds meer oplopende schulden en bezuinigen ze op essentiële diensten zoals onderwijs. Ook universiteiten worden geconfronteerd met hun eigen financiële tekorten, wat leidt tot kostenbesparingen die de kwaliteit van hun onderwijs ondermijnen. Deze paradoxale situatie doet zich voor in een samenleving die objectief gezien veel welvarender zou moeten zijn dan vijftig jaar geleden. De vraag rijst: waar is deze rijkdom naar toe?
Uit gegevens van de Nationale Bank van België blijkt dat de rijkste 10% van de Belgische huishoudens 55% van het totale nettovermogen bezit, terwijl de armste 50% slechts 8,4% in handen heeft. Hoewel de vermogensongelijkheid in België iets lager is dan het Europese gemiddelde, blijft ze aanzienlijk en belangrijker nog, stijgt ze gevoelig. De afgelopen decennia hebben bedrijven in België gestage stijgingen in hun winstmarges gekend, een trend die al zichtbaar is sinds 2000. Ondanks deze economische groei worden de vruchten hiervan niet breed gedeeld. In plaats daarvan zijn ze geconcentreerd bij de economische elite, terwijl publieke diensten, zoals onderwijs, worden beknot.
Deze concentratie van rijkdom heeft directe gevolgen voor het onderwijs. Terwijl de elite de middelen heeft om de stijgende kosten van het hoger onderwijs te dragen of hun kinderen naar prestigieuze buitenlandse instellingen te sturen, worden studenten uit arbeidersgezinnen geconfronteerd met financiële barrières die hun toegang tot kwaliteitsvol onderwijs beperken.
Zoals Marx treffend stelde (Het Kapitaal, Deel I, hfdst 23, 1867):
“De accumulatie van rijkdom aan de ene kant is dus ook accumulatie van ellende, kwelling van arbeid, slavernij, onwetendheid, onmenselijkheid en brutaliteit aan de andere kant.”
Dit is precies wat we vandaag zien in het Belgische onderwijslandschap.
Het kapitalisme op een dood spoor
Het probleem gaat echter dieper dan enkel ongelijkheid in onderwijs of inkomen. Kapitalisme zelf verkeert wereldwijd in een impasse. Waar het systeem in de twintigste eeuw nog in staat was om periodes van aanzienlijke economische groei te genereren, wordt het vandaag gekenmerkt door stagnatie en crisis. Deze stagnatie belemmert verdere investeringen in publieke diensten, zoals onderwijs, en vergroot de druk op overheden om schulden te reduceren via bezuinigingen.
Het gebrek aan duurzame groei betekent dat de kapitalistische klasse op zoek gaat naar andere manieren om hun winstmarges te beschermen. Dit resulteert in een steeds intensievere aanval op de werkende klasse. De lonen blijven achter bij de productiviteitsgroei, arbeidscontracten worden flexibeler en onzekerheid neemt toe. Tegelijkertijd worden werkenden gedwongen om steeds langere uren te werken, en schuift de pensioensleeftijd op. In plaats van te investeren in onderwijs en de toekomst van jonge generaties, kiest het systeem ervoor om de lasten van de crisis af te schuiven op hen die het minst kunnen bijdragen.
Het onderwijs is een van de eerste slachtoffers van deze strategie. Zonder de noodzakelijke investeringen in infrastructuur, docenten en studentenondersteuning, wordt de kwaliteit uitgehold, terwijl de kosten voor studenten stijgen. Dit patroon zien we niet alleen in België, maar wereldwijd. Het kapitalisme lijkt niet meer in staat om zijn eigen beloften van vooruitgang en modernisering waar te maken. Door deze wereldwijde impasse wordt het duidelijk dat een radicale transformatie noodzakelijk is. Alleen een systeem dat niet gedreven wordt door winst, maar door de behoeften van de mensen, kan ervoor zorgen dat onderwijs en andere essentiële diensten toegankelijk worden voor iedereen.
De weg vooruit: socialisme
Onderwijs is geen koopwaar; het is een hoeksteen van de ontwikkeling van de mens en van maatschappelijke vooruitgang. Toch blijft het onder het kapitalisme een privilege voor enkelen, waardoor cycli van ongelijkheid in stand worden gehouden en het potentieel van miljoenen mensen wordt verstikt. De strijd voor gratis en volledig gefinancierd onderwijs, toegankelijke huisvesting en fatsoenlijke lonen gaat niet alleen over eerlijkheid - het is een strijd voor rechtvaardigheid. Hoewel er nog zeker voor hervormingen binnen de grenzen van het huidige systeem kan en moet gestreden worden, moeten we erkennen dat ze altijd op weerstand zullen stuiten van een systeem dat is ontworpen om winst voorrang te geven op mensen. Alleen door de economie in de handen van de arbeiders te leggen en een socialistische samenleving op te bouwen, kunnen we ervoor zorgen dat onderwijs een universeel recht wordt, dat het potentieel van elk individu ontsluit, ongeacht zijn achtergrond.