Handen wassen, afstand bewaren, in je elleboog niezen; we worden om de oren geslagen met onze persoonlijke verantwoordelijkheid om de coronacrisis te bestrijden. Hoewel deze gedragsaanpassingen zonder twijfel nodig zijn om de verspreiding op dit moment in te tomen, blijven ze symptoombestrijding. Dit doet sterk denken aan de benadering van de ecologische crisis: sorteer, eet minder vlees, vermijd het vliegtuig. Telkens wordt een crisis verengd tot persoonlijke verantwoordelijkheden blijven structurele oorzaken onderbelicht.
Complotdenkers zijn dezer dagen in hun sas. Volgens de ene is dit virus een vorm van biologische oorlogsvoering, waarbij je afhankelijk van je sympathieën kan kiezen uit Chinese labo’s of de CIA als ultieme boosdoener. Anderen zweren bij massale indoctrinatie door totalitaire overheden omvia vaccinaties controle over hun burgers te verwerven. Zulke complottheorieën vertrekken van een terecht wantrouwen in machthebbers, maar verzanden vervolgens in simplismen en spectaculaire Hollywoodscenario’s waardoor een politiek programma om de problemen aan te pakken verward is of zelfs ontbreekt. De meeste aanhangers blijven gedesoriënteerd achter, zonder greep te krijgen op de reële macht.
Hoewel de werkelijkheid complexer is dan een complottheorie, kunnen we makkelijk oorzaak aanduiden die de verspreiding bevorderen van pathogenen zoals coronavirussen. Evolutionair bioloog Rob Wallace van het Institute for Global Studies Van de Universiteit van Minnesota en auteur van Big Farms Make Big Flu, wijst expliciet naar de manier waarop mondiale landbouwsystemen georganiseerd zijn binnen het kapitalisme. De industriële landbouw trekt steeds verder de wouden in op zoek naar profijt. Daarbij jaagt deze agribusiness ook nog eens de kleine boeren dieper om voedsel te produceren en te vinden voor lokale markten. Zo ontstaan er rechtstreekse ‘pijplijnen’ van de diepste reservoirs van pathogenen in de wouden direct naar steden, van waaruit ze zich snel verspreiden in het mondiale handelssysteem. Tegelijk bedreigt deze landbouw de habitat van diersoorten. Velen overleven dit niet, maar sommigen zoeken andere oorden en passen zich aan. Op palmolieplantages bijvoorbeeld krijgen vleermuizen vrij spel door de veelheid aan voedsel en weinig natuurlijke vijanden.
Volgens het Amerikaanse Centre for Disease Control is driekwart van alle nieuw ontdekte ziektes overgesprongen van dier op mens (zoönosen), waaronder enkele bekende zoals ebola, aids, zika, SARS, MERS en nu dus COVID-19. Dat aantal stijgt al geruime tijd. Terwijl er in de jaren vijftig ongeveer dertig nieuwe besmettelijke zoönosen werden gerapporteerd, waren dat er in de jaren tachtig al honderd. Met betrekking tot de huidige pandemie stelt zoöloog Herwig Leirs van de UAntwerpen :
“Het is zeker niet de schuld van de vleermuizen. Het is de interactie die wij hebben met onze omgeving. Die zorgt ervoor dat sommige pathogenen die aanwezig zijn in de natuur, een kans krijgen bij mensen en zich snel kunnen verspreiden omdat we heen en weer vliegen over de wereld. (...) Mensen dringen dieper en intensiever binnen in gebieden waar we vroeger amper kwamen. Arbeiders reizen van elders om een weg aan te leggen of om grondstoffen te ontginnen in een regenwoud. Geen van die mensen is immuun tegen de virussen en bacteriën op de dieren die in dat bos leven. Dat is het grote verschil met inheemse gemeenschappen. Zij hebben meestal doorheen de eeuwen of jaren groepsimmuniteit opgebouwd, waardoor infecties altijd beperkt blijven en snel weer uitdoven.”
Om de toename van deze virussen te verklaren, vernoemt professor Bos-en natuurbeleid Myriam Dumortier (UGent) de verandering in landgebruik, directe exploitatie van organismen, klimaatverandering, invasieve soorten en verontreiniging. Zo schrijft ze bijvoorbeeld:
“Door verandering in landgebruik, zoals ontbossing, krimpt het leefgebied van wilde dieren in die mate dat ze hun toevlucht moeten zoeken tot menselijke nederzettingen. (...) Nabijheid tussen wilde dieren en mensen leidt onvermijdelijk tot overdracht van micro-organismen, inclusief pathogenen. (...) Vleermuizen en knaagdieren zijn notoir, mede omdat ze in tegenstelling tot veel andere soorten niet met hun leefgebied mee verdwijnen, maar hun plek opeisen tussen de mensen.(...) Klimaatverandering faciliteert infectieziekten. In Afrika bleken de opeenvolgende Ebola-uitbraken samen te vallen met ongewoon droog weer. Daardoor waren er minder bosvruchten en zochten nog meer vleerhonden hun toevlucht tot menselijke nederzettingen. Daar viel de oogst tegen en trokken dorpelingen de bossen in op zoek naar voedsel, dikwijls diezelfde bosvruchten. Naarmate de temperatuur toeneemt breiden tropische pathogenen hun areaal uit. Zo kregen Frankrijk en Kroatië met tropische knokkelkoorts af te rekenen, en Italië en Frankrijk met Centraal-en Oost-Afrikaanse chikungunyakoorts. (...) [Die] waren slechts mogelijk dankzij het opduiken van de Aziatische tijgermug in Europa, een mug die berucht is voor het verspreiden van ziekten, waaronder ook gele koorts, westnijlziekte, zikakoorts en verschillende vormen van encefalitis.”
Verwijzend naar de verbreiding van vogelgriep en de Afrikaanse varkenspest waarschuwt Rob Wallace nog voor een andere broeihaard van een volgende mogelijke pandemie: de industriële veeteelt. Dat beaamt Herwig Leirs:
“Heel veel dieren samen op weinig plaats is het gedroomde scenario voor de overdracht van virussen of bacteriën. (...) Er kunnen infecties ontstaan die resistent zijn tegen antibiotica. Hoe vaker je een ziek dier behandelt met antibiotica, hoe groter de kans dat je resistente bacteriën ontwikkelt. (...) Sommige soorten vogelgriep zijn extreem pathogeen voor mensen, we worden er ziek van, kunnen ervan sterven, maar ze missen de juiste eigenschappen om makkelijk mensen te besmetten. De gewone mensengriep heeft eerder omgekeerde eigenschappen: heel besmettelijk, maar minder pathogeen voor de mens. Varkens kunnen besmet worden met beide griepvirussen en hebben ook nog hun eigen varkensgriep. Het genetisch materiaal van griep bestaat uit een aantal aparte stukjes. Als een varken besmet is met die cocktail van griepvirussen, dan kunnen die stukjes met elkaar vermengd raken en krijg je een nieuw griepvirus dat zeer besmettelijk en zeer pathogeen is. Dat dat ooit gebeurt, is niet ondenkbaar. Dan kan je een pandemie krijgen die nog dramatischer is.”
Veel epidemieën zijn dus helemaal geen willekeurige natuurrampen. We panikeren over de individuele uitbraken die we terecht aanpakken als noodsituaties, maar de structurele oorzaken blijven vaak onbesproken. Het is eenvoudig om de schuld te steken op het virus, of nog erger op de eetgewoontes van Chinezen of Afrikanen. Rechtse politici zoals Trump zijn er als de kippen bij om een racistisch tintje aan deze crisis te geven. Degenen die winst opstrijken van deze gevaarlijke praktijken, ontsnappen zo aan onze aandacht. Volgens Wallace hebben deze pathogenen ‘de beste advocaten ter wereld’. De agribusiness zet alle middelen in om er voor te zorgen dat ze buiten schot blijft en dat haar winstmodel niet in het gedrang komt.
Kritische wetenschappers wijzen op de verwrongen band tussen economie en ecologie. Ze benadrukken dat ‘wij’ onze houding ten opzichte van de natuur moeten herdenken. Maar het systeem waarin wij leven en werken is niet van ons, wij bezitten het niet en kunnen er dus ook geen richting aan geven. Ecologie Is Inderdaad niet te scheiden van economie. ‘Wij’ dienen de eigendom van die economie daarom in gemeenschappelijke handen te nemen om onze relatie met de natuur te herstellen en virussen in de diepe wouden te houden.