“De revolutie is voor vroege vogels! Vooruit!” Dat zegt Emile Roussel, een van de hoofdfiguren in de pas afgeronde stripreeks van Tardi. Met deze woorden wordt in het verhaal de beslissende stap gezet in de opstand van het Parijse volk tegen de tirannie van Louis Adolphe Thiers. Zo kregen ze een plaats in de geschiedenis, maar een geschiedenis die nogal eens wordt vergeten volgens de romancier van dienst, Jean Vautrin: de gebeurtenissen van de Parijse Commune, 18 maart 1871.

Deze woelige gebeurtenissen lijken inderdaad op te dwarrelen uit een stoffig verleden. Zo las ik een bespreking van deze stripreeks waarin een recensent eerlijk toegaf dat hij nogal moeilijkheden ondervond bij het lezen. Wie zijn de communards, Jules Vallés, Gustave Courbet? Waarom zingt La pucci, een andere personage in de strip, zo fors en krachtig “het is het gepeupel en daar hoor ik bij”? Van de Parijse Commune wist hij blijkbaar niets af, de verhaallijn is daarentegen makkelijk te volgen. De context van het verhaal is uiteraard onontbeerlijk en trouwens ook een van de stilzwijgende verwachtingen die Tardi meestal stelt aan z’n lezers: een beetje historische interesse in de perikelen van de westerse mens doet weinig kwaad. Zelfs in mijn oude cursus ‘hedendaagse geschiedenis’ vond ik niets noemenswaardig terug dat de gebeurtenissen van deze revolutionaire periode vertelde. Waarom kregen deze gebeurtenissen veelal niet hun geijkte betekenis in de geschiedenis zoals de revoluties van 1848 of de Franse revolutie in 1789? Het antwoord ligt voor de hand: omdat het eerste daadwerkelijke succes van de Parijse Commune geleid door arbeiders eindigde in een ware tragedie, namelijk één mededogenloze afslachting van communards, mannen, vrouwen, kinderen en de bejaarden van ’48 incluis.

Om deze gebeurtenissen niet voorgoed door te verwijzen naar het museum van vergane (kortstondige) revolutionaire glorie, besloot Jean Vautrin terug leven te blazen in de Parijse Commune door er een volkse roman over te schrijven. Een roman die vervolgens werd bewerkt door Tardi’s magistraal tekentalent, en waarvan onlangs het vierde en tevens laatste deel uitkwam. Hoe beschrijf je de gebeurtenissen die zich voordoen in een revolutionaire periode? Zowel Vautrin als Tardi kozen ervoor de gebeurtenissen van de Parijse Commune vanuit hun ‘libertijns’ standpunt weer te geven. En dat betekent het verhaal vertellen via een aantal diverse hoofdrolspelers die willens nillens terechtkomen in het heetst van de strijd. We krijgen hier niet een politiek correct verhaal voorgeschoteld, maar het leven van mensen van diverse pluimage: van de boef via de prostitué tot de meelopers, de verraders en vooral het brutale optreden van de heersende klasse. Iedereen komt dus aan de beurt.

De eerste rol in het verhaal is weggelegd voor de stereotiepe commissaris Mespluchet, die belast wordt met een geheimzinnige moord. Een moordzaak die zal moeten opgelost worden door de slinkse inspecteur Hippolyte Barthélemy. Hij wordt erop uitgestuurd om een zekere Horace Grondin te gaan zoeken die bij deze moordzaak zou kunnen helpen. Deze Horace Grondin is zelf ook op zoek naar de moordenaar van zijn dochter, een zekere Antoine Tarpagnan, een jonge liniekapitein die tijdens het verhaal zijn rol als waakhond van het keizerrijk begint te beseffen en deze verderfelijke rol omruilt voor een strijdende communard. En dan is er nog het verhaal van Ziquet, een jongeman die zich ook bewust begint te worden van zijn rol als ondergeschikte loopjongen.

Ondertussen is het Parijse volk zich aan het opmaken voor de strijd om de kanonnen van Monmartre in beslag te nemen. Waarom? Het volk was het keizerrijk grondig beu, eens te meer toen Napoleon III een oorlog ontketende tegen het alsmaar machtig wordende Pruisen onder de leiding van Bismarck (Frans-Duitse oorlog 1870-’71). Het was een oorlog die uitliep op een vernederende nederlaag. Napoleon III en honderdduizend manschappen worden gevangengenomen. Een revolutionaire situatie ontstaat. Een kans om voorgoed komaf te maken met het keizerrijk en het papendom ligt voor het grijpen. De republiek wordt in Parijs met veel enthousiasme uitgeroepen. Het leger van Bismarck rukt echter verder op en begint Parijs te omsingelen. De snode Thiers, minister-president toentertijd voelt de nattigheid vanuit Parijs aankomen en begint meer vrees te krijgen voor het opstandige Parijse proletariaat, dan de dreiging die van het Pruisische leger uitgaat.

In Parijs zelf ontstaat een nieuwe machtsconstellatie: de commune die wordt geleid door een overgroot deel van arbeiders, voortgestuwd door verschillende strekkingen met daaronder ook afgevaardigden van de Eerste Internationale, waar Marx ondermeer toebehoorde. De prille principes van het socialisme worden toegepast: onmiddellijke afzetbaarheid van de ambtenaren en hun lonen worden verlaagd om profiteurs en carrièrejagers te ontmoedigen. Het syndicalisme begint op te leven en tal van andere veelbelovende democratische maatregelen worden genomen om komaf te maken met de oude onderdrukkende heerschappij. Er heerst een grote feestvreugde; er wordt gedronken, gedanst en gezongen. De overwinningsroes bleef echter niet lang standhouden. Organisatorisch gezien bleek de oprichting van de commune zo zijn zwaktes te kennen. Er waren bovendien ook te weinig manschappen en te weinig wapens. Vanaf mei ’71 barst de hel los in Parijs. De Versaillanen (de keizerlijke oorlogstroepen) trekken Parijs binnen en richten een ware slachting aan. De straten van Parijs kleuren rood van het vergoten bloed. Verschillende gebouwen zoals het Louvre worden in brand gestoken door de opgejaagde communards die zich zo goed als machteloos blijven verzetten tot de dood. Parijs staat in lichterlaaie.

In een laatste deel dat Tardi er zelf heeft aan toegevoegd, worden we geconfronteerd met schrijnende tekeningen die laten zien hoe het Parijse proletariaat op een beestachtige wijze wordt afgeslacht. Zo krijgen we taferelen te zien van burgerlijke families die hun schuilplaatsen verlaten, door de straten trekken en hun kans grijpen om al hun haat bot te vieren met de meest perverse handelingen tegen de strijdende en gevallen communards. Het verhaal zelf dat zich afspeelt tegen de achtergrond van de Parijse commune valt in z’n plooien en wordt afgesloten met de onsterfelijke woorden van Blanqui: Noch god! Noch meester! Woorden die schril afsteken tegen het leven van deze invloedrijke Franse anarchist die meer in de gevangenis heeft gezeten dan erbuiten.

Het loont ongetwijfeld de moeite om via deze striproman kennis te maken met de gebeurtenissen van de Parijse Commune. Het verhaal zelf is ruig en heeft de allures van een detectiveverhaal. Er worden vele (zwarte) grappen gemaakt en gevloekt met ondermeer de talloze scheldnamen die het Parijse volk gebruikten voor minister-president Thiers, de aanvankelijke republikein die uiteindelijk onder één hoedje begint te spelen met Bismarck tegen het proletariaat. Van tijd tot tijd neemt Tardi ook een loopje met de geschiedenis zoals de opvoering van de schilder Gustave Courbet – weliswaar een tijdgenoot – met zijn alom bekende schilderij ‘De oorsprong van de wereld’ die hij blijkbaar in ’71 zou hebben geschilderd. Dit kan echter niet storen, in de stripwereld is immers alles mogelijk, en maar goed ook.

Opmerkelijk aan deze strip is dat Tardi op een prachtige wijze het bewustwordingsproces van het volk en van sommige hoofdrolspelers weet weer te geven. De kettingen van het slavendom worden afgegooid. Het proletariaat wordt zich bewust van zijn slavenbestaan onder de heerschappij van de kapitalistische heren en de zwartrokken. Zo worden ondermeer de volgende woorden in de mond van Antoine Tarpagnan gelegd: “Het is net alsof ik heel lang heb geslapen. Ik was me wel bewust van de ellende op de wereld, maar deed niks... Integendeel ik was een waakhond.” De revolutie zal altijd in de handen liggen van het volk, zoals de opstandeling Jules Vallés het verwoordt: “Ik zou me weer bij het volk aansluiten als ’t de straat opgaat en gedwongen wordt te vechten.”

Met Vonk brachten we ook een document uit om de betekenis van de Parijse Commune in het licht te zetten en er lessen uit te trekken voor vandaag (te bestellen als brochure met oude illustraties bij de redactie of te lezen op onze site). Deze brochure kan dienen bij het lezen van de stripreeks van Tardi als ondersteuning om de gebeurtenissen in deze woelige periode te begrijpen. Maar vergeet niet dat de Parijse Commune zich niet leent tot een misplaatste verheerlijking. Zij leert ons dat het mogelijk is om te bouwen aan een rechtvaardige samenleving. Iets dat broodnodig is!

Tijdschrift Vonk

Affiche NDLS 9 novembre page 001layout Vonk 325 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken