Een nieuw boek van de Amerikaanse Kristen Ghodsee, antropologe en professor Russische en Oost Europese geschiedenis aan de universiteit van Pennsylvania, gaat nooit onopgemerkt voorbij. Ze publiceerde in 2019 Waarom vrouwen betere seks hebben onder het socialisme waarin ze onweerlegbaar aantoonde dat kapitalisme op alle vlakken, niet enkel op het economische, nefast is voor vrouwen.
De Rode Walküren
Van bij de inleiding zet Kristen Ghodsee onmiddellijk de puntjes op de i: de term feministisch in de ondertitel werd haar opgelegd door de marketingafdeling van de uitgeverij. Zijzelf heeft helemaal niets met het F-woord, integendeel zelfs.
Zij wil het in dit boek hebben over vrouwen die zowel probeerden zij aan zij te strijden met hun mannelijke tegenhangers om door collectieve actie een meer rechtvaardiger wereld voor iedereen te creëren als de patriarchale structuren te ontmantelen. Deze vrouwen begrepen dat, omdat het kapitalisme afhankelijk is van de uitbuiting van vrouwen, wier onbetaald huishoudelijk werk de bedrijven in staat stelt om niet op te draaien voor die kosten, hun bevrijding fundamentele economische verandering vereist. De strijd tegen het kapitalisme was geen poging om de vrouwenemancipatie op het achterplan te zetten, maar een middel om de materiële fundamenten ervan aan te pakken.
Alexandra Kollontai was commissaris voor maatschappelijk welzijn na de Russische revolutie en werkte met Inessa Armand samen in de Zhenotdel (de officiële vrouwenafdeling) terwijl Nadezjda Kroepskaja aangesteld werd als viceminister voor volwasseneneducatie. Het is aan hun inzet te danken dat na de revolutie wetten ingevoerd werden die veel verder gingen dan abstracte verklaringen van juridische gelijkheid, ze brachten ingrijpende veranderingen in economische en culturele structuren met zich mee. Rusland was het eerste land dat in 1920 abortus legaliseerde, echtscheiding mogelijk maakte, kinderopvang uitbouwde en sociale voorzieningen organiseerde.
Ook de levens van Ljoedmila Pavlichenko, de beste vrouwelijke sluipschutter tijdens de tweede wereldoorlog, die genderstereotypen uitdaagde en Elena Lagadinova, die ervoor zorgde dat Bulgarije in 1975 één van de meest progressieve sociale systemen voor vrouwen had, komen aan bod. Het doet Kristen Ghodsee fijntjes opmerken dat ondanks de jarenlange stalinistische terreur de voormalige Sovjet-Unie uitstekende cijfers kon voorleggen: niet alleen stegen de levensverwachting en geletterdheid aanzienlijk en daalde de kindersterfte spectaculair, in 1957 bijvoorbeeld studeerden er 13.000 vrouwelijke ingenieurs af, tegenover amper 100 in de VS!
Het is een meeslepend boek geworden, een pleidooi voor de vrouwenbeweging om terug aansluiting te zoeken bij haar revolutionair verleden.
“Red Valkyries, feminist lessons from five revolutionary women” Kristin Ghodsee – Uitgeverij Verso London 2022.
De eerste antikoloniale schrijver
In haar boek over de Surinaamse verzetsheld Anton De Kom neemt de schrijfster ons mee naar het vermaledijde jaar 1939. Bij de moegetergde, door de Nederlandse geheime dienst opgejaagde Anton De Kom slaan de stoppen door: zijn vrouw Nel laat hem gedwongen 6 maanden verplegen in een psychiatrische kliniek. Het historisch personage wordt een romanfiguur die tijdens het verblijf terugblikt op zijn leven. We kruipen in het hoofd van Anton en beleven, samen met hem hoe het zover is gekomen.
Anton De Kom (1898-1945) heeft jarenlang gestreden tegen discriminatie, racisme en uitbuiting. In 1933 vertrekt hij met zijn gezin naar Suriname. Wanneer hij met de klachten van Surinaamse arbeiders die hij verzamelde in zijn zelf opgericht adviesbureau naar de gouverneur trekt, wordt hij in Fort Zeelandia opgesloten. Op 7 februari 1933, in Suriname nog altijd gekend als zwarte dinsdag, opent de politie het vuur op zijn ongewapende aanhangers die zich verzamelden op het Gouvernementsplein. Anton wordt op 10 mei, zonder proces, op een schip naar Nederland gezet. Hij vindt geen werk meer en houdt zich in leven met het schrijven voor linkse bladen en het geven van lezingen. Vooral bij de communistische bijeenkomsten over het kolonialisme was hij een graag geziene gast. In 1934 verschijnt “Wij, slaven van Suriname”, weliswaar in een gecensureerde versie. Het gezin kan amper rondkomen en zijn vrouw moet noodgedwongen beroep doen op haar familie. Na zijn herstel en ontslag uit de psychiatrie sluit hij zich aan bij het communistisch georiënteerde verzet. Hij wordt in 1944 verraden en belandt in het concentratiekamp Vught, waar hij in 1945 sterft. Voor De Kom was de antikoloniale strijd vooral ook een klassenstrijd. In een artikel dat tijdens de tweede wereldoorlog in “Links richten” verschijnt richt hij zich tot de Nederlandse proletariërs:
“Ik heb ook voor u ‘Wij, slaven van Suriname’ geschreven. Gij die geen deelhad aan de schatten van de Hollandse regenten omdat gij zelf gebrek leed. Gij die de schuld niet deelt van de overheersers, omdat gij zelf overheerst werd. Gij zult de voorvechters van onze vrijheid met ons liefhebben en hun beeltenis dragen in uw stoet naast die van Lenin op de dag dat de grote afrekening met het kapitalisme zal plaatsvinden.”
Beter kan de noodzaak tot gezamenlijke strijd niet verwoord worden!
“De man van veel” Karin Amatmoekrim – Uitgeverij Prometheus Amsterdam – Herdruk 2021.