De schrijverscarrière van Brigitte Reimann (1933-1973) nam een vliegende start toen ze als twintigjarige door de Deutsche Schrifsteller Verein (de schrijversbond van Oost-Duitse auteurs) geaccepteerd werd. Jeugdromans, verhalen, radiohoorspelen, een verslag van een reis door Siberië.. alles kwam moeiteloos uit haar pen en ze kreeg vele literaire prijzen. In 1963 brak ze definitief door met een gedurfde roman Mijn broer en ik, waarin ze het verhaal van haar eigen familie verwerkte. Het hoofdpersonage, Elisabeth, een idealistische schilderes zag haar oudste broer, Konrad, eerder naar het Westen vertrekken en wordt nu geconfronteerd met het plan van haar jongste broer, Uli om dat ook te doen. Het werk is gesitueerd in 1961, voordat de muur gebouwd werd, toen vertrekken naar het Westen zeker niet aangemoedigd werd, maar wel nog mogelijk was.
Twee Duitslanden
Elisabeth wil de beweegredenen van haar broers begrijpen, maar ook trouw blijven aan haar communistische idealen en aan zichzelf. Ze is zeker niet blind voor de tekortkomingen van de Oost-Duitse staat, maar gelooft dat het socialisme het enige juiste antwoord is op het terreurbewind van de nazi’s en dus moet iedereen zijn best doen voor deze nieuwe maatschappij. Wat zal er overblijven van het land, als iedereen zijn eigen particuliere dromen begint na te jagen? De hoofdpersonages, Elisabeth en Uli worden helemaal niet dogmatisch neergezet, de auteur doorspekt hun discussies over de kloof tussen ideaal en werkelijkheid, tussen loyaliteit en het recht op zelfontplooiing met humor en laat hen aan alles en ook zichzelf twijfelen. Na de publicatie braken meteen felle discussies uit bij de recensenten van West en Oost-Duitsland, je was fel voor of fel tegen! Het boek werd onmiddellijk een groot succes. Brigitte had de tijdsgeest feilloos getroffen, ze beschikte over een scherp observatievermogen, ze maakte de tragedie van de pas voltrokken opdeling van Duitsland pijnlijk voelbaar en liet zien wat het voor de mensen persoonlijk betekende. Dat het werk in de DDR, ondanks de zeer kritische geluiden kon verschijnen is, bekeken vanuit ons (westers) perspectief verrassend. We moeten er zeker rekening mee houden dat Brigitte helemaal niet bang was, ze stelde zich altijd zelfbewust en strijdlustig op, in haar dagboek schreef ze: niet meer klagen over de opmerkingen van de censuur, knokken, tot ik gelijk krijg!
In 2022 vonden bouwvakkers die veranderingswerken uitvoerden in de voormalige woning van Brigitte Reimann in Hoyerswerda een stapel papier onderaan een trap. Het bleek om het originele, handgeschreven manuscript van Mijn broer en ik te gaan. Een unieke kans om de roman in zijn oorspronkelijke vorm opnieuw te publiceren, voorzien van de nodige verklaringen en context. Alle geschrapte passages werden terug in de tekst geïntegreerd en de ongekunstelde, aanschouwelijke taal van de schrijfster werd in ere hersteld. Op die manier heeft de veel te jong overleden Brigitte Reimann ons een tijdloos verhaal nagelaten, over verbinding, samenhorigheid en individualiteit, over de moed om op te komen voor je eigen opvattingen en ervoor te gaan.
Een bijzondere hechte vriendschap
Vanaf haar jeugd was Brigitte Reimann bevriend met Irmgard Weinhofen. Deze huwde met een Nederlander en verhuisde in 1963 van Oost-Berlijn naar Amsterdam. Beide vriendinnen correspondeerden geregeld van 1956 tot 1973. Voor Brigitte stond haar schrijverschap op de eerste plaats. Ze had vele verhoudingen, trouwde vier keer, maar als het even kon woonde ze alleen, om te kunnen schrijven zonder gestoord te worden. Ze woonde met haar tweede man lang in Hoyerswerda, waar ze een intensief contact onderhielden met de arbeidersklasse. Aan de ene kant om ze te verheffen, aan de andere kant om zich erdoor te laten inspireren. In Hoyerswerda werden kunstenaars, van schilders over schrijvers, dichters en cineasten, toegevoegd aan een arbeidersbrigade. Ze organiseerden literaire activiteiten voor de brigade, met lezingen en discussies, ze lazen en bespraken collectief boeken. Het was een periode waar ze met plezier aan terugdacht. De vriendinnen hielden er ook rekening mee dat hun brieven door de staatsveiligheid geopend werden. Ze onthielden zich van openlijke kritiek op de DDR-leiding, ze bleven zichzelf steeds beschouwen als loyale DDR-burgers. Brigitte laat, soms besmuikt, soms openlijker, regelmatig merken dat ze de voortdurende pogingen tot bijsturen van haar teksten grondig beu is. Het is normaal dat een uitgever het geschrevene redigeert en corrigeert, maar veel adviezen zijn politiek-ideologisch van aard en dwingend bovendien. Soms hangt publicatie af van het al dan niet opvolgen van die adviezen. Uit al die geboden blijkt volgens haar kleinburgerlijke, agressieve bekrompenheid, een socialistische staat onwaardig. Als bestuurslid van de Deutsche Schriftsteller Verein sprak ze zich hierover herhaaldelijk duidelijk uit. Toen er, na het neerslaan van de Praagse opstand in 1968 een petitie opgesteld werd die de Sovjet-Unie hiervoor feliciteerde, weigerde ze die te tekenen. Brigitte had lak aan conventies, ze trok met rood-gestifte lippen naar de arbeidersbrigade en uit haar gepubliceerde dagboeken spreekt een ongebreidelde levenslust. Ze verzwegen niets voor elkaar en hun briefwisseling, uitgegeven in de Privé-domeinreeks, geeft een indringend beeld van het leven in de voormalige DDR en werpt er een frisse blik op. Na al die jaren nog lezenswaardig!