Op 31 augustus is prinses Diana tien jaar dood. Ter nagedachtenis zijn er in Groot-Brittannië al heel de zomer allerlei evenementen en diensten. Wij willen echter iets anders herdenken: de opwelling van ongenoegen uit de buik van de samenleving naar aanleiding van haar dood. Die was tekenend voor de jaren ’90, toen ook België dooreen geschud werd door de Witte Beweging.

De dood van Diana was de aanleiding voor een opborrelende volkswoede tegen de monarchie en de staat. Alan Woods publiceerde op 10 september 1997 een uitgebreid artikel om dit in zijn context te kaderen en de rol van de monarchie binnen het kapitalisme te analyseren. Vonk vertaalde deze tekst en publiceerde het als brochure aangezien dit thema ook in België sterk aan de orde was. Vandaag blijft het actueel met de recente fratsen van het koningshuis (zie artikel Weg met de monarchie!). Daarom brengen we Alans tekst nu ook online.

“Haar gewelddadige dood in een auto-ongeval vorige zondagmorgen werd gevolgd door een demonstratie van volksgevoelen dat zo diep en zo breed was dat het de staatsinstellingen heeft gealarmeerd. Zij heeft de macht van de massa aan het licht gebracht." (Financial Times, 6-7/9/97)

“De nagedachtenis over Diana zou niet goed zijn geweest indien de zaken die ze ter harte had genomen privatiseringen, arbeidskosten en liefdadigheidfeesten waren geweest; haar instinct voerde haar – verrassend voor iemand met haar achtergrond en opvoeding – vastberaden naar de liberale vleugel van het spectrum van te ondersteunen zaken. Dakloosheid, Aids en landmijnen zijn allemaal onderwerpen die de Conservatieve geest instinctief ongemakkelijk maken en een belangrijke reden waarom de reacties van William Hague en de Conservatieve Partij tot in de afgelopen week zo zwak waren.” (The Observer, 7/9/97)

De dramatische gebeurtenissen van de eerste week van september 1997 vertegenwoordigen een fundamentele verandering in de Britse samenleving. De plotse dood van de prinses van Wales was het signaal voor een uitbarsting van volksgevoelens die geen weerga heeft in de recente Britse geschiedenis. Uiteraard heeft de oude staat Groot-Brittannië, het traditionele Verenigd Koninkrijk, meer dan één koninklijke geboorte, sterfgeval en huwelijk gezien, die getrouw werd bijgewoond door grote massa’s naargelang juichende of stilzwijgende, respectvolle mensen. Maar een dergelijke spontane uitbarsting zoals we gezien hebben; die overvloedige emoties die naar boven kwamen, een dergelijke massabeweging, niet georganiseerd, waartoe niet werd opgeroepen, die niet gecontroleerd werd, zoiets werd nooit eerder vertoond. Het is een volledig nieuw fenomeen, dat een weer¬spiegeling is van een totaal nieuwe situatie in Groot-Brittannië.

Men zou kunnen veronderstellen dat de massale respons op de dood van de prinses van Wales hartverwarmend was voor de monarchisten en het establishment, die ‘s werelds grootste experten zijn in het manipuleren van de gevoelens van de bevolking in hun eigen voordeel. Maar neen. Verre van te worden aangemoedigd door deze spontane rouwbijeenkomsten, bekeken de huidige machthebbers de afgelopen zeven dagen van wispelturige en intense passie, zoals de Guardian ze noemde, met een mengelmoes van verbazing en bang voorgevoel.

De reactie van de Queen zelf is nooit eerder gezien. Het spreekt vanzelf dat de familie Windsor, wiens gevoelens tegenover Diana voldoende bekend zijn, niet de minste bedoeling had om eerder terug te keren naar Londen. Ze waren van plan hun Schotse toevluchtsoord pas zaterdag te verlaten op de ochtend van de begrafenis. Het normaal fatsoen en de nood om de schone schijn hoog te houden dwongen hen immers om toch op zijn minst een teken van rouw te tonen. Maar de Queen was verplicht om vrijdag een jet te nemen en ijlings naar de hoofdstad te vliegen in een wanhopige poging om de golf van straatprotest van de massa’s via een laattijdige televisietoespraak te kalmeren. Het was ook nooit eerder vertoond dat de nationale vlag halfstok hing op Buckingham Palace, iets wat zelfs niet gebeurt bij de dood van het staatshoofd. Al deze zaken zijn duidelijke tekenen van paniek binnen de Britse heersende kringen. Maar waarom?

De figuur van Diana

De massamedia hebben zich onvermijdelijk geconcentreerd op het bouwen van een mystiek rond Diana, haar personaliteit, goede werken, liefdadigheid, betrokkenheid, enzovoort, enzovoort. Dezelfde heren die toen ze nog leefde een aanzienlijke hoeveelheid tijd en geld spendeerden om alle mogelijke schandalen over haar persoonlijk leven op te rakelen schrijven vandaag over haar in termen die normaal worden voorbehouden voor de Heilige Maagd Maria. Wat een hemeltergende hypocrisie! En toch perfect voorspelbaar. Deze kranteneigenaars zouden hun grootmoeders levend villen voor een verhaal dat meer kranten doet verkopen en hun bankrekeningen spekt. Nu wordt de schuld voor het Parijse auto-ongeval plots in de schoenen geschoven van mysterieuze paparazzi, die uit de anonimiteit werden gerukt en gepromoot tot de rang van koningsmoordenaars. Per slot van rekening moet iemand de schuld krijgen! Maar niemand stelt zich de fundamentele vraag: wie betaalt de paparazzi? Het is een vraag die zichzelf beantwoordt. Ze worden betaald door Rupert Murdoch en konsoorten, door een handvol miljonairs die de pers in onze zogenaamde democratie controleren.

De kwestie van het karakter en de persoonlijke rol van Diana is niet zonder belang. Het marxisme ontkent de rol van het individu in de geschiedenis niet, maar legt ze uit in termen van de algemene toestand van de maatschappij en de verhoudingen tussen de klassen. Dit was ook hier het geval. Het is onmogelijk om de impact van Diana’s dood enkel en alleen te begrijpen in termen van haar individuele persoonlijkheid. Het is noodzakelijk ons de vraag te stellen waarom miljoenen mensen zich op een of andere manier met haar identificeerden en duidelijk een scherp onderscheid maakten tussen haar en de rest van de koninklijke familie. Deze vraag brengt ons onmiddellijk verder dan de oppervlakkige nonsens van de idolatrie van de tabloids en voert ons naar de reële wereld van sociale verhoudingen en massapsychologie, die zich niet altijd uitdrukt op een eenvoudige en evidente manier.

Het is algemeen bekend dat Diana niet behoorde tot de Windsor-kliek, maar een outsider was die al snel in conflict kwam met haar echtgenoot en de rest van de koninklijke familie. De reden van deze botsing is voor ons niet belangrijk, maar het feit is dat het publieke imago van de prinses van Wales niet hetzelfde was als die van de andere leden van de koninklijke familie. Zij kwam menselijker en natuurlijker over, omhelsde kinderen in hospitalen en dies meer.

De heersende klasse heeft steeds de noodzaak begrepen om de monarchie en de religie te gebruiken als een middel om de onderworpenheid van de vrouw te bestendigen, om ze te overtuigen van de noodzaak haar man te gehoorzamen en zich gedwee te onderwerpen. In de woorden van de grote Engelse constitutionalist Walter Bagehot, op wiens ideeën over de monarchie we zullen terugkomen: “De vrouwelijke helft van de mensheid is minstens vijftig keer meer begaan om te trouwen dan om minister te worden.” (Walter Bagehot, The English Constitution, p 34). Maar de publieke schipbreuk van het huwelijk tussen Charles en Diana verstoorde het oude beeld van de koninklijke familie als een pilaar van respectabiliteit. Haar ongelukkig huwelijk op zich was een boodschap aan de miljoenen vrouwen die ook opgesloten zitten in ongelukkige huwelijken of die gescheiden zijn en die, in tegenstelling tot Diana, niet in paleizen wonen, maar toch op een of andere manier hun eigen lot in haar weerspiegeld zagen. In de woorden van de Financial Times (6-7/9/97): “Vrouwen keken naar haar op omdat ze weigerde te zwichten voor een liefdeloos huwelijk en besliste iets meer te maken van haar leven.”

Natuurlijk was deze identificatie van de massa’s met een vrouw die in een paleis woonde en een erfenis achterlaat van £ 40 miljoen (2,4 miljard frank) altijd een illusie. Zoals de Financial Times met een brutale eerlijkheid schreef: “Het refrein van duizenden boodschappen was: U was een van ons. Maar dat was ze niet. Zij was met het volk, maar maakte er geen deel vanuit. Diana was een meisje uit een aristocratische familie die besliste, vooral na haar echtscheiding van Prins Charles, om de mediabelangstelling die ze had verworven te gebruiken om troost te bieden aan en troost te vinden bij mensen die – zoals zij het zag – net als zij geleden hadden.” (Financial Times, 6-7/9/97). Desondanks kunnen illusies een rol spelen en doen ze dit ook in de psychologie van de massa’s, en in dit geval een belangrijke rol.

“De reden van haar populariteit bestond erin dat ze overkwam als iemand die het opnam voor de underdog. Dit raakte ongetwijfeld een gevoelige snaar bij miljoenen gewone mensen die deze houding vergeleken met de stijve en levenloze formaliteit van de koninklijke familie. In haar leven had Diana gemeenschappelijke trekken met een Evita Perron door haar sympathie voor de armen en onderdrukten.” (Financial Times, 6-7/9/97). Maar dit soort zaken wordt niet geapprecieerd door het establishment. Toen ze leefde waren haar activiteiten een bron van ergernis, maar toen haar dood aanleiding gaf tot een interventie van de massa’s, voelde het establishment dat zijn vitale belangen in gevaar waren. Dit werd openlijk toegegeven op de voorpagina van de Financial Times van 5 september:

“De publieke reactie op de dood van Diana wordt met ongerustheid gade geslagen door functionarissen die de druk voelen toenemen rond de begrafenis van morgen. Er zijn hieraan aspecten verbonden die vrij onaangenaam beginnen te lijken, alsof de massahysterie de overhand begint te halen, zoals een ambtenaar van Whitehall het uitdrukte. Een ander leverde het volgende commentaar: ‘Het lijkt wel alsof het overleven van de koninklijke familie zal beslist worden door de manier waarop ze de dood van Diana aanpakt.’”

De Financial Times, het orgaan bij uitstek van de heersende klasse, verwoordde deze gevoelens in een artikel met de betekenisvolle titel “Massa’s en Macht”, dat verscheen op 7 september: “Iedereen die de wakes van de voorbije dagen heeft bijgewoond heeft de tastbare uitdrukking van een collectieve wil gevoeld. Deze wordt uitgedrukt door de talloze voorwerpen die worden achtergelaten aan de poorten van de paleizen en aan de geïmproviseerde altaren die overal in het land uit de grond werden gestampt: de boodschappen, kaarten en foto’s, teddyberen, geschilderde portretten en vlaggen, de mensenrijen die tot 12 uur moesten aanschuiven om het rouwregister te tekenen, de bloemenbedden, door kaarsen verlicht doorheen de nacht."

“Noch het paleis, noch de politici, noch de pers zijn in staat gebleken het fenomeen te vatten. Ondanks de eigen nood aan privacy van de koninklijke familie was de Queen gedwongen te breken met het protocol en de traditie en vorige avond een uitzonderlijke tv-boodschap te leveren aan de natie. Op woensdag was haar eerste minister ongerust genoeg over de stemming dat hij de familie verdedigde tegen de publieke kritiek over haar stilzwijgen.”

“Ondertussen werden de geschreven pers en de televisie uitgedaagd door een krachtig volksgevoelen dat ze niet in die mate hadden gestimuleerd. Commentatoren vonden zichzelf meegezogen in het kielzog van gewone mensen. Ze hebben moeite gedaan om wijs te geraken uit de vloedgolf van menselijke emotie naarmate de collectieve rouw een evolutie doormaakte die te zien is bij elk individu dat zwaar getroffen wordt: van zware shock en verlamd ongeloof, naar pijn en verwarring vermengd met boosheid of schuld, tot pijnlijke aanvaarding.” (Financial Times, 6-7/9/97)

De opmerkingen over de pers zijn interessant omdat ze brandhout maken van de oppervlakkige uitleg die door sommigen ter linkerzijde wordt gegeven, namelijk dat dit alles werd gecreëerd door de media. Het laat geen twijfel dat de media een belangrijke rol kunnen spelen en ook spelen en dat ze ook hier de bal aan het rollen hebben gebracht. Maar de respons van de massa’s was zeker niet verwacht en ook niet verwelkomd door hen, net zomin als bij de klasse die ze vertegenwoordigen. Eens de beweging op gang kwam, verwierf ze onmiddellijk haar eigen momentum en logica. Alarmerender vanuit het standpunt van de heersende klasse was dat niemand ze kon controleren. De mediatycoons waren net als iedereen even verbaasd over wat zich voor hun ogen afspeelde.

Verdeeldheid aan de top

Indien de manier waarop Diana zich in het openbaar gedroeg menselijker en natuurlijker overkwam, onderlijnde dit eveneens het onmenselijk en onnatuurlijk karakter van de rest van de koninklijke familie, en als gevolg daarvan de monarchie zélf. Dit is de verklaring voor de haat, vrees en afkeer die de Windsors en hun aanhangers (met inbegrip deze in de media) koesterden tegenover die gevaarlijke parvenu. Zij begon meer en meer een onafhankelijke rol te spelen. En dit werd door hen steeds meer als een bedreiging beschouwd. Hoe meer weerklank ze vond bij het publiek, hoe groter het gevaar voor hen leek. Indien ze niet rechtstreeks verantwoordelijk waren voor de perscampagne tegen Diana, waren ze er op zijn minst niet ongelukkig mee. Maar door indirect haar dood te veroorzaken keerde het hele manoeuvre zich tegen hen.

Bijna nog voor Diana’s lichaam koud was, waren er buitengewone ruzies tussen de koningin en de prins van Wales, zoals achteraf door de pers werd onthuld. De Queen was vastberaden haar vendetta tegen Diana verder te zetten, zelfs tot aan het graf. Zij stond er aanvankelijk op dat het lichaam van Diana niet in een van de koninklijke paleizen zou geplaatst worden, maar in een privaat moratorium. Zij eiste ook dat Diana een privé-begrafenis zou krijgen, ondanks haar status. Zo groot was de bittere nijd en woede tegenover Diana, dat zelfs na haar dodelijk ongeval haar naam niet mocht vernoemd worden tijdens de zondagsdienst in Crathie Kirk, omdat de Queen vasthield aan haar bevel dat de naam van de prinses nooit in haar bijzijn mocht vernoemd worden. Deze details vertellen ons veel over de moraal en de intellectuele kwaliteiten van het hoofd van de Anglicaanse Kerk!

Uit vrees voor de reactie van het volk had Charles een kletterende ruzie met zijn moeder en de ambtenaren van het paleis. De Guardian (9/9/97) schrijft dat op een bepaald ogenblik de ruzies zo verhit waren dat Charles en Sir Robert Fellows, de privé-secretaris van de Queen, een furieuze discussie hadden tijdens dewelke de prins Sir Robert toeschreeuwde zich te spiesen op zijn eigen vlaggenstok. Uiteindelijk moest Charles tijdens zijn vlucht van Schotland naar Parijs Tony Blair opbellen om regelingen te treffen voor het onderbrengen van het lichaam van Diana in Saint James Palace. Hij moest ook een telefoontje doen tijdens de terugreis omdat er door het paleis geen enkele maatregel was genomen om een krans te leggen op Diana’s doodskist. Jon Snow van de Nieuwsdienst van Channel 4 rapporteerde dat de familie Spencer zo woest was over de plannen van de Queen voor een privé-begrafenis, dat ze oorspronkelijk elke communicatie met het paleis weigerde. Enkel de interventie van Downing Street slaagde erin om de plooien glad te strijken en het paleis te dwingen akkoord te gaan met een grootschalige begrafenis. Volgens het nieuws op Channel 4 waren ze tot 55 minuten voor de rouwstoet nog bezig te ruziën over wie achter de koffer zou lopen. De bitterheid bleef nadien aanhouden toen het paleis, in een doorzichtig manoeuvre om zijn sporen uit te wissen, aanbood om Diana’s titel, die haar na de echtscheiding was ontnomen in een typische vlaag van wrok door de Queen, postuum te herstellen. Dit aanbod werd begrijpelijker wijze afgewezen door de familie Spencer.

De afstand die gaapt tussen de Windsor-kliek en de rest van de samenleving werd voor miljoenen mensen duidelijk. Zeer snel – veel sneller dan om het even wie had kunnen verwachten – sloeg de aanvankelijke stemming van smart om in woede en verontwaardiging en dit werd op zijn beurt snel gericht tegen de koninklijke familie die zich achter de hoge muren van Balmoral Castle verborgen hield. Enkel de schreeuwerige koppen van de tabloids (lees rioolpers) en de rechtstreekse druk van Downing Street dwongen de Queen tot een overhaaste reactie, in een panische poging om de schade te beperken. Maar de schade was reeds aangericht. De wijd verbreide haat tegen het Huis van Windsor werd weergegeven in de toespraak van Diana’s broer tijdens de begrafenisplechtigheid, waarop geen enkel lid van de koninklijke familie het woord nam, voor de stilzwijgende rijen van het establishment en voor de perplexe blik van miljoenen:

“Het Huis van Windsor en zijn kroonprins Charles waren omhuld door een dodelijke stilte toen Diana’s broeder de publieke woede verwoordde over hun falen haar lief te hebben en zelfs bij haar dood zich geen rekenschap gaven van hoezeer het land haar liefhad.” (The Observer, 7/9/97)

Indien de aanklacht van Earl Spencer tegen het bizarre leven van de koninklijke familie nooit eerder gezien was, was de reactie van het publiek dit nog meer. De grote menigte die de plechtigheden buiten Westminster Abbey op videoschermen volgde, begon meteen in de handen te klappen en dwong hierbij degenen die in de abdij zaten hetzelfde te doen:

“Binnen Westminster was het als een regenbui, een golf van applaus die groeide en groeide. Toen begon de congregatie ook in de handen te klappen, zelfs sommige journalisten die het mikpunt waren geweest van de woede van de Earl. De koninklijke familie zat in een poel van hun eigen stilte terwijl het applaus weergalmde rond de Abbey.” (The Observer, 7/9/97). Deze scène in de Abbey, de pen van Dickens of Galsworthy waardig, illustreert de totale isolatie van de heersende koninklijke kliek. Het verbaasde iedereen die het zag:

“De koude woede die Diana’s broer richtte tegen de koninklijke familie en pers was verbazingwekkend. Toen het spontane applaus uitbarstte rond de stilzwijgende koninklijke familie, moeten Charles en zijn zonen zich wel hebben afgevraagd of hun levensbestemming, met alle pijn en opofferingen om een falende monarchie staande te houden, nog wel de moeite waard was. De verouderende instellingen zijn nooit meer blootgesteld dan in de laatste week. Hun populaire steun die cruciaal is voor hun legitimiteit, is ernstig aangetast.” (The Observer, 7/9/97)

De mythe van de monarchie

Het is niet juist dat de monarchie in Groot-Brittannië historisch gezien diepe wortels heeft. Het startpunt van het moderne Groot-Brittannië was de burgerlijke revolutie van de 17de eeuw. Deze mondde uit in de executie van Charles I. Vervolgens sloeg de bourgeoisie het op een akkoordje met de landadel en stemde ze in met de terugkeer van Charles II, op voorwaarde dat er geen terugkeer zou zijn naar het absolutisme. Zoals van hen kon verwacht worden braken de Stuarts het akkoord en werden terecht omver gegooid door een staatsgreep die Willem III, een Hollandse avonturier, op de troon zette. De daaropvolgende 150 jaar waren vol stormen en schandalen en gedurende de meeste tijd was de monarchie alles behalve populair. De Economist ontkrachtte de mythe van 1000 jaar monarchie als volgt:

“De monarchie mag dan 1000 jaar stand hebben gehouden, tot recent hebben de Britten ze enkel occasioneel met eerbied behandeld (vergeet niet dat Charles I zijn hoofd verloor). De huidige koninklijke familie was net als de Hanovers even goed Duits als Brits. In feite vond George V de naam Windsor uit (naar zijn favoriet kasteel) in 1917 op het hoogtepunt van de Eerste Wereldoorlog, toen de naam van de familie, Saxe-Coburg & Gotha, gemor had veroorzaakt. Toen de Duitse keizer dit vernomen had, eiste hij in een zeldzame vlaag van humor een opvoering van de beroemde opera ‘De Vrolijke Vrouwen van Saxe-Coburg & Gotha’.” (The Economist 22-28/10/94).

“De eerste twee Georges”, schreef Bagehot, “waren mannen die het Engels niet machtig waren en volledig ongeschikt waren om de Engelse maatschappij te gidsen en te leiden. Ze verkozen allebei een of twee Duitse dames met een slecht karakter boven alle anderen in Londen. Georges III had geen sociale ondeugden, maar evenmin sociale pleziertjes” (Bagehot p.45). Hij was ook een gek. “In 1817, op de begrafenis van prinses Charlotte, de dochter van de prins regent, waren de begrafenisondernemers dronken. Bij de kroning van George IV in 1821 dienden boksers te worden aangeworven om de orde te handhaven onder de gasten (niet onder het gepeupel buiten). De kroning van Victoria in 1838 was volgens getuigenissen destijds eveneens een puinhoop.

“Journalisten en ook de publieke opinie toonden weinig respect voor de monarchen. Bij de dood van Georges IV in 1830 verklaarde de Times in een editoriaal dat “er nooit een individu is geweest die zo weinig betreurd werd door zijn soortgenoten”. Cartoonisten als Gillray, Rowlandson en Cruickshank vielen de monarch aan op een manier die zelfs vandaag aanstootgevend zou lijken.”

“Victoria was niet populairder dan haar voorgangers tot op het hoogtepunt aan het einde van haar heerschappij. Op verschillende tijdstippen werd naar haar verwezen als Mrs. Melbourne (wegens haar voorliefde voor haar eerste premier) of Mrs. Brown (wegens haar voorliefde voor haar dienstbode John Brown). Haar langdurige terugtrekking na de dood van Albert stoot op bittere weerstand. In 1864 werd door een of andere grappenmaker een advertentie aangebracht aan de hekken van Buckingham Palace: “Deze woonplaats staat te koop of te huur ten gevolge van het slabakkend bedrijf van de voorgaande bewoners.” Ze werd regelmatig aangevallen in krantenartikels. Tegen het midden van de jaren 1860 werden republikeinse ideeën alom bediscussieerd en waren zelfs in de mode. Overal in het land ontsproten in het daaropvolgende decennium republikeinse clubs. De monarchie scheen af te stevenen naar de vuilnisbak van de geschiedenis.” (The Economist ibid.)

Slechts op het einde van Victoria’s regeerperiode en aan het begin van de twintigste eeuw ondernam de heersende klasse stappen om het instituut van de monarchie op te bouwen, waarbij grote geldbedragen werden verkwanseld aan grootse spektakels zoals het Victoriaanse Gouden Jubileum in 1887. De meeste van de hedendaagse ceremoniële pantomimen, waarvan de meeste mensen denken dat het oude Britse tradities zijn, dateren pas uit die tijd. We citeren opnieuw de Economist: “Lang vergeten rituelen werden van de zolder gehaald, afgestoft en ingevoerd, zoals de investituur van de prins van Wales in 1911. Nieuwe werden uitgevonden: de koninklijke radioboodschap in 1932. Toen het publiek zelfs dit begon beu te geraken in de jaren ’60 werden de camera’s uitgenodigd in Buckingham Palace.” (ibid.)

Wat paradoxaal genoeg de monarchie redde was de uitbreiding van het electoraat en de invoering van het algemeen enkelvoudig stemrecht. “De heersende elite”, geeft de Economist toe, “die gedwongen werd het kiesrecht uit te breiden, besliste dat het land de monarchie nodig had als een symbool van stabiliteit en om hen te helpen de controle te behouden over de regering.” Op het hoogtepunt van de republikeinse agitatie schreef Walter Bagehot zijn klassieker ‘De Engelse Constitutie’, die zelfs vandaag nog de beste analyse verschaft over de rol van de Britse monarchie.

De reële rol van de monarchie

Het is noodzakelijk om in te zien dat de monarchie meer is dan een onschuldig anachronisme zonder macht. Ze is een belangrijk reservewapen van de reactie. De Queen beschikt over belangrijke reservemachten die in het spel kunnen worden gebracht tijdens een nationale crisis. Dergelijke machten zouden ongetwijfeld worden ingezet tegen een linkse Labour-regering die zou proberen de macht en privileges te ontnemen van de grote banken en monopolies, die het grootste deel van Groot-Brittannië bezitten en controleren. Hoewel de meeste mensen zich er niet van bewust zijn, is dit de belangrijkste rol van de monarchie en dé reden waarom ze door de heersende klasse zolang in stand werd gehouden.

Dit feit werd in bewonderenswaardig eerlijke bewoordingen beschreven door de negentiende-eeuwse auteur van het meest bekende werk over de Britse grondwet, dat in weinig flatterende bewoordingen, verwijzend naar koningin Victoria en Albert, prins van Wales, zich de vraag stelde waarom het Britse volk elk jaar een grote hoeveelheid geld moest uitgeven om een gepensioneerde weduwe en een werkloze jongere te onderhouden. En hij beantwoordde die vraag als volgt: “De geletterde duizenden zien het efficiënte aspect, het hele systeem van parlementen, kabinetten, partij, regering en de rest. Voor de onintelligente miljoenen is er het waardige aspect (ook beschreven als theatraal, mystiek, religieus of semi-religieus), wat mooi oogt, spreekt tot de verbeelding, een motiverende kracht verschaft aan heel het politiek systeem en toch nooit de intellectuele capaciteiten van de meest onwetende en domme mensen geweld aandoet. Het is uiteraard verbonden met de monarchie, inderdaad, voor alle bedoelingen en doelstellingen is het de monarchie.” (Walter Bagehot, The English Constitution, p xviii)

En verder: “We hebben geen slaven die we met bijzondere terreur en onafhankelijke wetgeving moeten onderdrukken. Maar we hebben hele klassen die niet in staat zijn om het idee van een constitutie te begrijpen en niet in staat zijn de minste voeling te hebben met onpersoonlijke wetten. De meesten weten inderdaad vaag dat er naast de Queen andere instellingen bestaan en sommige regels volgens dewelke zij regeert. Maar een groot aantal vestigen hun aandacht liever op haar dan op iets anders en daarom is ze onschatbaar. Een republiek heeft alleen maar moeilijke ideeën in de regering; een constitutionele monarchie heeft ook een gemakkelijk idee: het beschikt over een verstaanbaar element voor de vele leeghoofden, alsook over complexe wetten en begrippen voor de weinige weetgierige geesten.” (Bagehot, p.34)

Dit is zeer duidelijk. De onwetende massa’s hebben geen kaas gegeten van politiek en kunnen niet echt betrouwd worden met hun stem. Maar aangezien ze stemrecht hebben verworven, moeten we een soort van pantomime bedenken om hen gelukkig te houden, terwijl de echte uitoefening van de macht stevig in onze handen zit:

“Ten slotte: het constitutionele koningschap heeft de functie die ik in mijn laatste essay benadrukt heb en waarover ik nu – hoewel het verre van de grootste is – niet opnieuw moet uitwijden. Het dient als een vermomming. Het stelt onze echte heersers in staat te veranderen zonder dat argeloze mensen het weten. De massa van de Engelsen zijn niet geschikt voor een verkozen regering; indien ze beseften hoe dicht ze erbij stonden, zouden ze verwonderd zijn en bijna beven.” (Bagehot, p.48)

Het loont de moeite een zekere hoeveelheid cash te spenderen aan wat ceremoniën en glitter ten einde de aandacht af te leiden van de werkelijke gang van zaken. Het is essentieel dat de massa’s geloven in de monarchie en daarom is het een waardevolle investering, net als een ander. Het is eveneens een noodzakelijke verzekeringspolitiek, voor het geval de zaken verkeerd gaan. In tegenstelling tot andere landen beschikt Groot-Brittannië niet over een geschreven grondwet en de meeste wetten zijn gebaseerd op gewoonten en praktijk. Maar juist daarom bestaan er veel schemerzones. Wat zou er bijvoorbeeld gebeuren wanneer een verkozen regering probeert de banken en monopolies over te nemen? Bagehot geeft het antwoord:

“Men kan misschien antwoorden dat indien een meerderheid van het Lagerhuis een revolutie wilt, ze er een kunnen krijgen en indien het Lagerhuis op dit punt volledig de vaste overtuigingen van de gemeenschap weerspiegelt, volstaat dit antwoord ongetwijfeld. Maar wat indien dit niet zo is? Bestaat er een manier om te verzekeren dat in dergelijke extreme gevallen het Lagerhuis inderdaad de vaste overtuiging van de gemeenschap vertegenwoordigt? Bestaat er wel een reden om te verwachten dat ons kabinetsysteem, dat op bewonderenswaardige manier geschikt is om politieke actie aan te passen aan de normale schommelingen in de publieke opinie, in staat is dergelijke extreme situaties aan te kunnen? Zou het langdurig de schokken van revolutionair en contrarevolutionair geweld kunnen overleven? Ik weet het niet. Het experiment werd nooit geprobeerd. Onze wisselende kabinetten, hoewel ze behoren tot verschillende partijen, hadden nooit een verschillende houding tegenover de fundamenten van de maatschappij. En het spreekt vanzelf dat ons hele politieke mechanisme een volk vooronderstelt dat het zo fundamenteel eens is dat het zich kan permitteren te kibbelen; en zo zeker van zijn eigen gematigdheid dat ze niet gevaarlijk verstoord wordt door het steeds aanhoudend gedonder van politiek conflict. Dat het altijd zo moge zijn.” (Walter Bagehot, The English Constitution, pp xxiii-xxiv)

Een reserve van de reactie

Maar wat gebeurt er wanneer dit niet langer geldt? In een dergelijke situatie legt Bagehot de rol uit van de monarchie. Per slot van rekening zweert het leger een eed van trouw aan de heersende monarch, niet aan het verkozen parlement. De handtekening van de Queen is noodzakelijk om elke beslissing van het parlement wettelijke kracht te geven. Door niet te tekenen zou de Queen onvermijdelijk een constitutionele crisis veroorzaken. Wie zou het leger, de politie en de ambtenaren gehoorzamen? Met andere woorden, we zouden alle voorwaarden bijeen krijgen voor een wettelijke staatsgreep. De Queen zou het parlement kunnen ontbinden en regeren via een kroonraad, een staatsorgaan waarnaar zelden verwezen wordt, maar verkiest in de schaduw te blijven tot een nationale noodtoestand het licht op groen zet om haar ware gelaat te tonen. De reservemachten van de monarchie zijn als de dolk die de moordenaar in zijn mouw verborgen houdt. Ze zijn des te gevaarlijker omdat ze onzichtbaar zijn. Dit is wat Trotski erover schrijft:

“Het koningschap is zwak zolang het burgerlijk parlement het instrument van de burgerlijke heerschappij is en zolang de burgerij geen nood heeft aan buitenparlementaire methoden. Maar de burgerij kan indien nodig het koningschap gebruiken als de focus van al het buitenparlementaire, dit betekent reële, machten gericht tegen de arbeidersklasse.” (Trotsky’s Writings on Britain, vol 2 p. 40-41)

En Bagehot maakt precies dezelfde opmerking: “Ook de koning beschikt over macht, theoretisch gezien om uitzonderlijk te gebruiken bij een kritieke toestand, maar wettelijk gezien kan hij ze altijd gebruiken. Hij kan het parlement ontbinden, hij kan feitelijk, zoniet woordelijk zeggen aan zijn minister: ‘Dit parlement stuurde je naar hier, maar ik zal zien of ik geen ander parlement kan krijgen om iemand anders naar hier te sturen.’” (Bagehot, p.71)

Op een dergelijk moment, wanneer de reservemachten van de monarchie uiteindelijk in werking zijn gesteld, is het noodzakelijk dat de monarchie de onwankelbare gehoorzaamheid beveelt van een groot deel van de samenleving. Dit is de echte reden voor het behoud van de monarchie en alle mystiek die ten minste tot zeer onlangs errond hing. Zoals Bagehot het stelt: “De mystieke verering, de religieuze trouw, die essentieel zijn voor een echte monarchie, zijn imaginaire gevoelens die geen enkele legislatuur kan fabriceren bij geen enkel volk. Deze halfkinderlijke gevoelens in de overheid worden overgeërfd net als de ware kinderlijke gevoelens in het gewone leven.” (Bagehot, p.3)

En nog: “Wanneer een monarch kan zegenen, is het beter dat hij niet wordt aangeraakt. Het moet vanzelfsprekend zijn dat hij geen kwaad doet. Hij mag niet te dicht bij reële dimensies worden gebracht. Hij moet gereserveerd zijn en op afstand worden gehouden. Aangezien de functies van het Engels koningschap vooral latent zijn, vervult het deze voorwaarde. Het lijkt te bevelen, maar nooit te strijden. Het wordt gewoonlijk verborgen als een mysterie en soms opgevoerd als een spektakel, maar in geen van beide gevallen is het betwistbaar. De natie is verdeeld in partijen, maar de kroon behoort tot geen enkele partij. Haar ogenschijnlijke afzondering van de zakenwereld weerhoudt haar van zowel vijandschap als van ontheiliging. Ze bewaart haar mysterie, dat het in staat stelt de affectie van tegenstrijdige partijen te combineren met een zichtbaar symbool van eenheid in de ogen van degenen die zo ongeschoold zijn dat ze een symbool nodig hebben.” (Bagehot, p.40)

En ten slotte het meest beroemde citaat: “Een heilige onschendbaarheid is een anomalie, misschien de grootste van alle anomalieën. Deze onschendbaarheid is nochtans essentieel voor het nut van het Engels koningschap zoals het vandaag is. Ons koningschap moet boven alles geëerbiedigd worden en als je eraan begint te peuteren kan je het niet langer eerbiedigen. Indien er een parlementaire commissie zou verbonden zijn aan de Queen, zou de charme van het koningschap weg zijn. Zijn mysterie is zijn leven. We mogen geen daglicht laten schijnen op magie. We mogen de Queen niet betrekken in de strijd van de politiek, of ze zal niet langer geëerbiedigd worden door alle strijdende partijen; ze zou een strijdende partij worden tussen velen.” (Bagehot, p.53)

Telkens opnieuw wordt hetzelfde thema erin gehamerd. Met een verbazingwekkend cynisme legt deze perfecte vertegenwoordiger van de heersende klasse het inwendig mechanisme en de geheimen van de Britse monarchie bloot. Bagehots boek verdient zorgvuldig bestudeerd te worden door elke socialist en elke denkende arbeider. Hier vind je de verklaring voor de gereserveerdheid van de Windsor-kliek. Het was een poging om de oude mystiek te bewaren van de koninklijke familie, om het te bewaren als een reservewapen van de heersende klasse. Maar dit wapen is nu ernstig beschadigd. Dit verklaart niet alleen de ontsteltenis van de koninklijke familie (die moet denken aan haar bankrekeningen), maar ook van de strategen van het kapitaal. Bagehot legt uit dat een mysterie vernietigd wordt wanneer er daglicht op schijnt. Dit is wat de open conflicten, breuken en ruzies binnen de koninklijke familie, die in de afgelopen jaren openlijk werden uitgesmeerd in de pagina’s van de tabloids, juist gedaan hebben. Mensen geven zich er nu rekenschap van dat hun zogenaamde heersers helemaal niet speciaal zijn maar enkel een verzameling van lege, onintelligente en zeer ongenietbare personen die op de kosten van de gemeenschap leven. In de mate dat Diana door de kliek werd uitgestoten gebruikte ze haar positie om hen te tonen in al hun hypocrisie. Hiervoor hebben ze haar nooit kunnen vergeven. Maar in werkelijkheid is de blootstelling van de monarchie zelfs eerder begonnen. Wat gebeurde in de nasleep van haar dood bracht enkel processen op de voorgrond die reeds begonnen waren en die diepgaande veranderingen in de maatschappij weerspiegelen.

De koude wreedheid van de heersende klasse

Koude berekening, die alles ondergeschikt maakt aan het winstmotief, was altijd een essentieel onderdeel van het kapitalistisch systeem. Het is de ontkenning van elk menselijk gevoelen, warmte en medelijden. In de vorige eeuw veroordeelde het kleine kinderen tot slavenarbeid aan gevaarlijke machines en vandaag veroordeelt het miljoenen mensen tot de vernedering van de werkloosheid. In de jaren ’80 leidde het Thatcheriaanse Groot-Brittannië de weg naar de terugkeer van de norm van het kapitalisme, het kapitalisme van de negentiende eeuw, de ongeremde heerschappij van de Winst en de wetten van de Markt, dat is: de wet van de jungle. De Britse heersende klasse is goed geplaatst voor deze rol. Helemaal niet het mythisch gezicht van de fair play, compromis en democratie. Op deze eilanden diende elke democratische toegeving door strijd te worden afgedwongen van de heersende klasse.

Maar het ware gelaat van het Britse kapitalisme kan gezien worden in de geschiedenis van het imperium, een bloedige geschiedenis van onderdrukking en slavernij die in de wereld niet veel gelijken kent. Denk maar aan de schandelijke slachtpartij van Amritsar in 1919, toen Brigadier Generaal Dyer zijn mannen het bevel gaf het vuur te openen op een ongewapende betoging, waarbij 379 mensen werden gedood en minstens nog eens 1000 werden gewond. Vooraleer hij het bevel gaf te vuren, had Dyer zich verzekerd dat alle uitwegen van het plein door zijn mannen waren afgezet. Deze massamoordenaar werd niet in de gevangenis gezet of zelfs maar uit het leger gegooid, maar enkel berispt en gevraagd ontslag te nemen, hoewel hij zijn pensioen bleef behouden. De Times schrijft hierover: “De meeste Britten in India juichten zijn actie toe en organiseerden een collecte voor hem, waarbij ze de toen enorme som van 26.000 £ ophaalden, die hem in staat stelde vroegtijdig maar comfortabel op pensioen te gaan in Engeland. Hij bleef gedurende de rest van zijn leven ervan overtuigd juist te hebben gehandeld.” (The Times, 18/8/97)

En al deze monsterlijkheden werden uitgevoerd door keurige, beschaafde Engelse gentlemen, opgevoed in Eton en Harrow. De koude wreedheid van de Engelse heersende klasse is niet beter door het feit dat ze verborgen is onder een gevoelloos masker, die ze graag omschrijven als de “stijve bovenlip”. Geen tranen, geen passie, geen enkele vorm van emotie. Dit is de eerste regel uit het huisreglement van de Engelse heersende klasse, gepersonifieerd door het Huis van Windsor. Hun liefdadigheid is alleen maar een spel, iets dat hen helpt de tijd te verdrijven, misschien wel hun geweten sust (indien ze er een hebben) en tegelijkertijd hen voor het voetlicht plaatsen en hierbij een vage indruk geven dat de koninklijke telgen tenslotte nog voor iets goed zijn. De vraag stelt zich echter waarom zoveel ongelukkige mensen in Engeland op het einde van de twintigste eeuw aangewezen zijn op liefdadigheid en waarom er zoveel bedelaars zijn die onder de blote hemel slapen in de West End, terwijl de rijkdom van een handvol (met inbegrip de koninklijke familie) voortdurend toeneemt tot obscene hoogten. Dergelijke vragen worden natuurlijk nooit opgeworpen in beleefde kringen, en zeker niet door de leiders van Labour. Maar het verklaart in hoge mate het raadsel van de reactie van de massa gewone mensen op de dood van een persoon die, tenminste in hun ogen, schril afstak tegen die achtergrond van een koude, harteloze, gevoelloze wereld, die in zekere mate net als zij een slachtoffer was, iemand die daarenboven zichzelf ooit beschreef als de ultieme rebel.

Dus: wat dan nog indien het allemaal maar een droom was. Soms is het nodig om zich aan iets vast te klampen, al is het maar een droom. Het geeft alleen maar een straaltje hoop. We hebben hier niet te maken met politiek ontwikkelde mensen, maar met de miljoenen mannen en vrouwen wiens leven gekweld wordt en voor wie de wereld vandaag een zeer verwarrende en onvriendelijke plaats is. Ze zijn op zoek naar een of ander referentiepunt en hebben dit tot hiertoe niet gevonden. Mensen in zo’n situatie kunnen zich gemakkelijk vastklampen aan een strohalm. Dit alles maakt deel uit van het leerproces. In zo’n proces heeft het geen belang dat de massa’s fouten maken. Belangrijk is dat ze beginnen te denken en te handelen voor zichzelf.

Geaccumuleerd ongenoegen

In de herfst van 1997 is Groot-Brittannië geen gelukkig land. Het lang uitgerekte verval van het Britse kapitalisme werd nog eens aangevuld met 18 jaar conservatief bewind dat een vierde van de industriële basis vernietigde van wat eens de werkplaats van de wereld was. De sociale ongelijkheden zijn toegenomen tot een onoverbrugbare kloof. De rijken werden rijker, de armen armer. De crisis van het systeem wordt weerspiegeld door de ontmanteling van de welvaartsstaat, het sluiten van hospitalen, de aftakeling van scholen en tienduizenden dakloze jongeren die op straat leven. Ondanks al het gepraat over economisch herstel, bestaat er een wijd verspreid gevoelen van onveiligheid en vrees voor de toekomst, zelfs bij de middenklassen in het zuiden van Engeland, die voor het eerst worden bedreigd door werkloosheid en onrechtvaardigheid.

De algemene stemming werd door de Observer als volgt omschreven: “De Britten van de egalitaire naoorlogse jaren, die een welvaartsstaat creëerden waar iedereen een vinger in de pap had, konden vrijmoedig Elisabeth II tijdens haar kroning bejubelen als hun collectieve belichaming. Maar de laatste 20 jaar van toenemende ongelijkheid, aftakelende openbare instellingen en de viering van het privé-initiatief en de vrije markt hebben een nieuwe samenleving in het leven geroepen die meer individualistisch is, onveiliger, minder geankerd in zijn waarden en eenzamer.” (The Observer 7/9/97)

Plotseling liggen alle oude zekerheden aan diggelen. Er heerst een twijfel, een scepticisme, een gebrek aan vertrouwen in alles en iedereen. Dit zijn zeer verontrustende symptomen voor de heersende klasse en haar vertegenwoordigers. Het gebrek aan vertrouwen breidt zich uit naar de politici, het parlement en de koninklijke familie, zoals een recent artikel met een verontrustende toon stelde: “Het vertrouwen in onze eigen instellingen is ineen geschrompeld. Slechts 30% denkt dat Groot-Brittannië nog een monarchie zal zijn binnen 50 jaar. Slechts 10% heeft nog vertrouwen in het parlement.” (The Independent, 8/9/97). Het brandend verlangen voor verandering werd weerspiegeld in de laatste parlementsverkiezingen. Ook dit was een symptoom van een stemming van diepgaande ontevredenheid in de samenleving. De Tories leden een nooit eerder geziene nederlaag. De Partij van de Unie verloor al haar zetels in Schotland en Wales en werd vernietigd in het noorden van Engeland. Ze is gereduceerd tot een partij van de voorsteden en landelijke gemeenten. Ze is verdeeld en in crisis.

Men kan echter ook niet beweren dat er een massaal enthousiasme bestond voor Labour. Ondanks de mediacampagne om het imago van Blair op te bouwen, een campagne die in de laatste week werd opgedreven, tonen de feiten aan dat dit zeker niet het beste resultaat was dat Labour ooit behaalde. Het was niet Labour die de verkiezingen won, maar de Tories die ze verloren. Zelfs nu kan men nergens een stemming van echt enthousiasme vinden voor om het even welke politieke partij. Vooral onder de meest onderdrukte en arme lagen van de bevolking bestaat er een stemming van “niemand trekt zich iets van ons aan”. In een tijd waarin miljoenen hun levensstandaard, jobs en arbeidsomstandigheden onder vuur zien genomen worden, waarbij hun zenuwen en spieren op springen staan, is er geen enkel referentiepunt, geen stoutmoedig vooruitzicht, geen mobiliserende factor die ze een uitweg kan bieden.

Onder de ogenschijnlijke kalme, bewegingloze oppervlakte van de samenleving heerst een kokende ontevredenheid, boosheid, onderdrukte woede en bovenal frustratie, die naar een uitweg zoekt. Indien deze niet geleverd wordt door de massaorganisaties van de arbeidersbeweging, zal het onvermijdelijk andere uitwegen vinden, op de meest onverwachte manier en onder de meest onwaarschijnlijke vlaggen. Dit is niet enkel het geval in Groot-Brittannië, maar ook in andere landen, zoals de gebeurtenissen in het afgelopen jaar hebben aangetoond.

België en Spanje

Er bestaan parallellen in de rest van Europa met wat er in Groot-Brittannië heeft plaatsgevonden. Wij hebben herhaaldelijk de nieuwe wisselvallige situatie benadrukt die op nationaal en internationaal vlak in de laatste vijf jaar ontstaan is. De zwakke economische opleving, gecombineerd met een toegenomen uitbuiting op de werkvloer, massale werkloosheid en toenemende stress, hebben aanleiding gegeven tot groeiende onzekerheid en vrees binnen alle lagen van de samenleving. Regelmatig kwamen deze diepe onderstromen van ontevredenheid op de meest explosieve manier aan de oppervlakte. Dit is een periode van plotse en scherpe wendingen.

In België trokken in een nooit eerder geziene beweging honderdduizenden mensen de straat op naar aanleiding van vermoorde kinderen, die het slachtoffer waren van een pedofielennetwerk met mogelijke bindingen tot in de hoogste regionen van de Belgische staat en samenleving. Voordien zijn ook veel vreselijke moorden gepleegd, maar deze keer waren ze het startpunt van een massabeweging die lagen met zich meesleurde die nooit eerder in beweging waren gekomen. De Witte Beweging was een spontane massabeweging die volledig buiten de officiële structuren van de arbeidersbeweging plaatsvond. Ze werd door niemand georganiseerd. De vakbondsleiders en de socialistische leiders en zelfs de vakbondsafgevaardigden werden er volledig door verrast. Ze waren allen ver verwijderd van de reële stemming die zich in de samenleving ontwikkeld had. De moorden op kleine kinderen, het geknoei van de politie, de verwijdering van de onderzoeksrechter brachten de verrotte corruptie van de Belgische staat aan het licht. Wat onder normale omstandigheden een toevallige gebeurtenis zou zijn geweest, werd een katalysator voor een massabeweging in heel het land. Alle opgekropte woede en frustratie over de besparingen, de aanvallen op de welvaartsstaat, de meedogenloze druk op de werkplaats, die onder de oppervlakte schuilden, kwamen plotseling tot uitbarsting aan de oppervlakte.

Meer recent gaf in Spanje de moord van de ETA op een gemeenteraadslid van de regerende Partido Popular in Baskenland aanleiding tot een golf van betogingen, waarbij zes miljoen mensen betrokken waren. In Madrid alleen al stapten meer dan een miljoen mensen op. Toch is de moord op individuen vanwege de ETA niet nieuw. Dit gebeurt al jaren, zonder dergelijke protestreacties. Deze keer kwamen miljoenen in beweging. En het was geen reactionair protest. De fascisten die probeerden de situatie naar hun hand te zetten, werden verdreven uit de betogingen. Het was niet alleen een uitdrukking van een algemene afkeer van de brutale en zinloze moordpartijen, maar ook van de ziedende ontevredenheid in een land waar meer dan 20% officieel werkloos is.

De parlementsverkiezingen van 1 mei in Groot-Brittannië vertegenwoordigden een gelijkaardig fenomeen. Alleen al de schaal van de Labour-overwinning was ongeëvenaard. De Conservatieve Partij werd van de kaart geveegd en had niet langer één vertegenwoordiger in Schotland en Wales. Labour behaalde zijn grootste overwinning uit de geschiedenis. Ze verwierf 418 parlementszetels en hebben een meerderheid van 179 zetels. Dit vertegenwoordigt een aardverschuiving in Groot-Brittannië. Het was een totale verwerping van 18 jaar Tory-bewind. Maar het weerspiegelde ook een diep gevoel van bitterheid en woede over de verslechterende situatie van miljoenen mensen, de onveiligheid, de stress op het werk en de algemene frustratie over de toestand. Dit explosief mengsel kwam eerder aan de oppervlakte in de massale revolte tegen de poll tax en de grote beweging in oktober 1992 tegen het sluitingsprogramma van de mijnen. Ook deze werden niet uitgelokt door de officiële arbeidersorganisaties, maar waren een spontane reactie op de gebeurtenissen.

Lenin wees erop dat er vier voorwaarden zijn voor een revolutie. Ten eerste een splitsing binnen de heersende klasse. De spanningen die zich binnen de samenleving opbouwen vinden hun eerste uitdrukking niet in een beweging van de massa’s, maar in conflicten, crisissen en verdeeldheid aan de top. De heersers over de samenleving voelen de druk van onderaan. Een deel van hen voelt aan dat ze niet langer kunnen blijven regeren op dezelfde manier, terwijl een andere vleugel koppig weerstand biedt tegen elke verandering uit vrees dat hierdoor de sluisdeuren worden open gezet. De splitsing binnen de monarchie heeft nu een open en bitter karakter gekregen, net als in de Tory Partij en de Anglicaanse kerk. De tweede voorwaarde was dat de middenklasse zich losmaakt van de heersende klasse en begint te weifelen. De ineenstorting van de Tories in hun traditionele bataljons van de middenklasse en de wijd verspreide kritiek op de monarchie onder deze traditioneel conservatieve lagen vandaag zijn een duidelijke indicatie van een nieuwe en wisselvallige stemming in de samenleving, die enorme gevolgen zal hebben in de toekomst.

De derde voorwaarde was een beweging van de massa’s en dat de arbeidersklasse bereid is te vechten tot het einde. Deze voorwaarde is nog niet tot rijping gekomen in Groot-Brittannië, hoewel de grote bewegingen in Frankrijk, België en Duitsland een indicatie zijn voor wat in petto ligt. Bovendien verloopt de beweging van de massa’s niet rechtlijnig, maar is ze een tegenstrijdig proces dat allerhande bijzondere vormen kan aannemen, vooral indien er geen bewuste leiding voor handen is. De uitbarsting onder de massa’s in de afgelopen weken was – op een bijzondere manier – een anticipatie op wat in het diepste van de samenleving wordt voorbereid. Indien men dit op een oppervlakkige manier bekijkt, lijkt het idee dat dit een revolutionaire betekenis zou kunnen hebben absurd. Toch waren de strategen van het kapitaal diep verontrust. De artikels in de Financial Times over de massa waren zeer betekenisvol. De denkende vertegenwoordigers van de heersende klasse begrijpen dat een massa een eigen psychologie heeft, een eigen logica en een beweging op zich. Eens de bal begint te rollen kan ze moeilijk gestopt worden. De stemming kan zeer snel omslaan. Dit verklaart de onbetamelijke haast waarmee de koninklijke familie gedwongen werd tegen hun wil in een bocht te nemen van 180°.

Socialisten en de monarchie

Werkelijk ongelooflijk bij dit alles is de rol van de rechtse Labour-leiding. Net als bij alle andere zaken zijn de zogenaamde realisten van de rechtervleugel van Labour in feite het verst verwijderd van de realiteit. Elke ernstige politieke waarnemer is het erover eens dat de monarchie zware schade heeft opgelopen en haar steun verliest. Dit schijnt vooral het geval te zijn bij delen van de middenklasse. De Observer merkte op dat: “Buitenlandse verslaggevers die zich onder het volk begaven vonden de diepste bronnen van ontgoocheling onder de kleinburgerij, die ooit fervente royalisten waren. Ze oordeelden dat hun vervreemding van de Queen meer verontrustend was voor het Establishment dan de meer flamboyante rouwers.” (The Observer, 7/9/97)

Maar precies op een ogenblik dat zelfs levenslange monarchisten de monarchie in vraag beginnen te stellen komt Tony Blair tussen om haar te ondersteunen en treedt hij in feite op als de officieuze adviseur van de Queen om haar te helpen uit het moeras te klauteren waar ze zichzelf heeft ingewerkt. De rol van Blair werd onderstreept door de pers: “Tony Blair onderhield gedurende vier uren gesprekken met de Queen te Balmoral, uren nadat hij publiek had verklaard dat de monarchie zal veranderen en zich moderniseren in de nasleep van het nationale trauma over de dood van prinses Diana.”

“In een tactvolle poging om de spanningen binnen het Establishment over het gedrag van de koninklijke familie sedert het laatste weekend licht op te vatten, prees de Eerste Minister de televisietoespraak van de Queen van vrijdagavond en haar beslissing om in Balmoral te blijven.”

Meneer Blair blijft een monarchist, benadrukte hij toen hij verscheen in het televisieprogramma Breakfast with Frost.” (The Guardian, 8/9/97, mijn nadruk). Hetzelfde artikel voegt er echter aan toe: “Maar er bestaat weinig twijfel onder politici in alle partijen dat de monarchie zware klappen heeft gekregen door de schaal van het publiek gevoelen over de dood van de prinses.” (The Guardian, 8/9/97)

In een brief geschreven in Londen aan F.A. Sorge in december 1889, schreef Friedrich Engels: “Het meest weerzinwekkende feit hier is het burgerlijk fatsoenlijk gebroed in de beenderen van de arbeiders[organisaties]. De sociale verdeeldheid van de samenleving in ontelbare gradaties, waarbij elke zonder twijfel herkenbaar is, elk met zijn eigen trots maar ook aangeboren respect voor degenen die boven hem staan, is zo lang en stevig gevestigd dat de bourgeoisie het nog steeds vrij gemakkelijk vindt om hun lokaas aanvaard te zien. Ik ben bijvoorbeeld helemaal niet zeker dat John Burns stiekem niet trotser is over zijn populariteit bij Kardinaal Manning, de Lord Mayor en de bourgeoisie in het algemeen dan over zijn populariteit bij zijn eigen klasse. En Champion, een ex-luitenant die jaren geleden het aanlegde bij de bourgeoisie en in het bijzonder bij conservatieve elementen, predikte het socialisme op het kerkelijk congres van predikanten enzovoort. Zelfs Tom Mann, die ik beschouw als de beste onder hen, houdt ervan te vertellen dat hij zal lunchen met de Lord Mayor. Indien men dit vergelijkt met de Fransen kan men zien waarvoor een revolutie tenminste goed is. Nochtans zal het de bourgeoisie niet veel helpen indien ze erin slagen sommige van de leiders te verleiden en naar hun hand te zetten. Tegen die tijd zal de beweging sterk genoeg zijn om dit soort zaken op te lossen.” (Marx and Engels, On Britain, p 568-9)

Ten tijde van het Brits imperium stonden gedurende generaties brede lagen van de Britse samenleving, niet enkel de middenklasse maar ook delen van de arbeidersklasse, onder invloed van de monarchie. Maar in de periode van het verval van Groot-Brittannië zijn alle oude tradities van onderdanigheid geleidelijk weggevallen. De nieuwe generaties zijn niet langer bereid om de heerschappij van hun zogezegde beteren te aanvaarden als iets dat door God bepaald en natuurlijk is. Dit proces is al een tijd aan de gang. Maar soms is er een toevallige gebeurtenis nodig die optreedt als een sociale katalysator en die, net als in de scheikunde, een tendens die reeds aanwezig was enorm doet versnellen. De dood van prinses Diana was precies een dergelijk historisch toeval. Alle ernstige waarnemers zijn het erover eens dat de gebeurtenissen van september de monarchie ernstige schade hebben berokkend in de ogen van de middenklasse. De leiders van Labour daarentegen gaan verder in de oude traditie van overdreven beleefd zijn tegenover de monarchie en stellen zich zelfs op als hun bevrijders! Het schijnt nu dat Charles Tony Blair opbelde vanuit het vliegtuig toen hij terug kwam van Parijs met het dode lichaam van zijn vervreemde vrouw en de Eerste Minister vroeg om tussen te komen bij de Queen ten einde schikkingen te treffen voor de begrafenis.

Blair heeft afstand genomen van het socialistisch programma en openlijk de vrije markt en alles wat erbij komt aanvaard. Hij vertegenwoordigt de rechtse kliek aan de top van de Labour Partij en de vakbonden die onder rechtstreekse druk staat van de zakenwereld en die zich op dwaze manier inbeeldt dat door op een goed blaadje te staan bij het establishment ze de nationale eenheid kan bewerkstelligen.

Slechts enkele dagen na de begrafenis opende de vakbondskoepel TUC de deuren van zijn congres. De belangrijkste gastsprekers waren Tony Blair, de voorzitter van het CBI (Britse patroonsorganisatie) en de aartsbisschop van Canterburry! Hoezeer karakteriseren de woorden van Engels de leiders van de Britse vakbeweging die, in plaats van een ernstige campagne te organiseren om een degelijk minimumloon te bekomen, de hulp inroepen van de Almachtige! Het laat geen twijfel dat Trotski het bij het rechte eind had toen hij stelde dat de Britse vakbonds- en Labour-leiders de meest conservatieve en reactionaire kracht waren in de maatschappij. En de grootste mop is dat ze preken over eenheid van de natie precies op een moment dat deze zogezegde eenheid (dit is de eenheid tussen het paard en de ruiter, van de uitbuiters en de uitgebuitenen) op het punt staat te barsten.

Monks en Blair dromen van nationale eenheid op een ogenblik dat de bazen meedogenloos de druk opvoeren. Sedert de Tweede Wereldoorlog heeft zich nimmer een dergelijke open dictatuur op de werkvloer gemanifesteerd, zo’n nachtmerrie van afzien en geslaaf, zo’n ondraaglijke stress. Het kapitalistisch systeem was altijd onmenselijk. Nu is het veranderd in een nachtmerrie voor miljoenen mannen, vrouwen en jongeren. Maar dit veroorzaakt een stemming van woede en bitterheid die niet eeuwig zal onderdrukt blijven. Het kan tot uitbarsting komen. Het zal tot uitbarsting komen en een algemene radicalisering voorbereiden in de samenleving, die op haar beurt de arbeidersorganisaties van top tot teen dooreen zullen schudden. De greep van de rechtervleugel zal gebroken worden en de weg openen tot de omvorming en hervorming van de vakbonden en de Labour-Partij.

Is het voor socialisten toelaatbaar om de monarchie te verdedigen? Een dergelijke vraag schijnt zichzelf te beantwoorden. Zelfs vanuit het meest elementair democratisch standpunt is het instituut van de monarchie een overblijfsel van de barbarij. Met welk recht wordt een man of vrouw staatshoofd enkel wegens geboorte? Wat heeft genetica te maken met democratie en de organisatie van de maatschappij? Dergelijke zaken zouden vanzelfsprekend moeten zijn voor elke consequente verdediger van de democratie, laat staan een socialist. De aanvaarding van de monarchie door Tony Blair is het meest frappante voorbeeld van het afstand nemen door de rechtse modernisten van zelfs de meest elementaire principes van het socialisme en de arbeidersbeweging. Tussen haakjes, wat is er modern aan het verdedigen van een reactionair overblijfsel uit het feodalisme?

Maar vreemd genoeg wordt de kwestie van de monarchie zelfs niet begrepen door degenen die de afschaffing ervan vragen. Algemeen wordt gedacht dat de monarchie enkel en alleen een duur anachronisme is. Dit is de mening van het grootste deel van de linkervleugel van Labour. Natuurlijk is het duur. De miljoenen die verkwanseld worden aan die bende parasitaire nietsnutten zouden kunnen en moeten gespendeerd worden aan andere zaken, scholen, hospitalen, huizen. Dit is het echte antwoord op degenen die eindeloos babbelen over de zogezegde goede werken en liefdadigheidsactiviteiten van de koninklijke familie. Het is onmogelijk om uit te vissen hoe rijk de Queen wel is. De laatste editie van de Rijkste 500 Britten van de Sunday Times berekent (lafhartig geven ze zelf toe) het fortuin van Elisabeth op 450 miljoen pond. Dit houdt evenwel geen rekening met een private kunstcollectie die naar sommige schattingen 10 miljard pond bedraagt, noch met andere bezittingen als juwelen, paarden en andere activa die nog eens miljoenen waard zijn. De Queen, die zogezegd boven de klassen en de partijpolitiek staat, maakt deel uit van de kapitalistenklasse met een investeringsportefeuille die door de Sunday Times conservatief geschat wordt op 250 miljoen pond. De stijging van de landprijzen in de afgelopen jaren heeft de waarde van haar eigendommen nog eens opgekrikt, vooral in East Anglia, waar de prijzen met 40% stegen in het jaar voor deze studie verscheen.

En dit op een ogenblik dat duizenden families uit de middenklasse geconfronteerd worden met de nachtmerrie van dalende inkomsten en het verlies van hun huis. Ontevreden over deze enorme rijkdom blijft de koninklijke familie een hoge jaarlijkse subsidie eisen, betaald door de staat, terwijl er tot op het bot wordt bezuinigd op de uitgaven voor onderwijs en gezondheidszorg met het argument dat er geen geld is. Indien ze werkelijk een monument willen optrekken voor de overleden prinses, waarom tonen ze dan niet hun oprechte bekommernis voor de armen, zieken en achtergestelden door al hun rijkdommen te schenken en er een programma van nuttige openbare werken mee te financieren? Natuurlijk zullen ze dit niet op vrijwillige basis doen. Een Labour-regering die deze naam waardig is, zou ze aldus een beetje moeten aanmoedigen door de eigendommen van de koninklijke familie te onteigenen en de monarchie voor eens en voor altijd af te schaffen.

Socialistische omvorming is het enige antwoord

In mei laatstleden bracht het Britse volk de Tories een verpletterende nederlaag toe. Door te stemmen voor een Labour-regering stemde het voor verandering. Dit feit wordt zelfs aanvaard door de burgerlijke commentatoren, die de verkiezingsuitslag verbonden hebben aan dezelfde soort van stemming die een miljoen mensen in de straten van Londen dreef op 6 september. Door deze analogie tonen de strategen van het kapitaal dat ze de reële toestand in Groot-Brittannië veel beter begrijpen dan de meest linksen en veel mensen die zichzelf marxist noemen. En ze zijn verontrust, net als Bagehot bezorgd was toen hij schreef dat het maar goed was dat de politiek ongeschoolde massa’s er zich geen rekenschap van gaven hoe dicht ze wel bij de macht stonden.

Voor de Tweede Wereldoorlog wees Leon Trotski erop hoe gemakkelijk het wel was voor de leiders van de Labour Partij om de macht te nemen in Groot-Brittannië. Hij legde zelfs uit dat de machtsovername vreedzaam kon verlopen, via parlementaire weg, indien de Labour-leiders het wilden.

In Groot-Brittannië behoort drie kwart van de bevolking tot de arbeidersklasse. Het is een puur proletarisch land. Het beschikt over een klein handvol landeigenaars en kapitalisten. Zij zijn de rijken en de machtigen, dat is juist, maar het gaat hier maar om een handvol mensen.

“Indien MacDonald het parlement zou binnenwandelen, zijn programma op tafel zou gooien, lichtjes in zijn handen zou wrijven en zeggen ‘aanvaard het of ik gooi jullie allemaal buiten’ (maar het wel beleefder zou uitdrukken dan ik hier); indien hij dit zou doen, zou Groot-Brittannië na twee weken onherkenbaar zijn. MacDonald zou een overweldigende meerderheid achter zich krijgen in elke verkiezing. De Britse arbeidersklasse zou uit de schelp van conservatisme breken waardoor ze vakkundig omhuld is; ze zou die slaafse onderworpenheid aan de wet van de bourgeoisie, de bezittende klasse, de kerk en de monarchie van zich afgooien.” (Trotsky’s Writings on Britain, vol &, p. 194)

Het loont de moeite ons te herinneren dat de drie belangrijkste peilers van het establishment in Groot-Brittannië steeds de monarchie, de Anglicaanse Kerk en de Tory Partij waren. Het is geen toeval dat ze alle drie in een diepe crisis verkeren. Nog merkwaardiger is de manier waarop de verdeeldheid en splitsingen openlijk worden tentoon gespreid onder de schijnwerpers van de publieke belangstelling. Ook dit is nooit eerder gezien, vooral niet in Groot-Brittannië. Zoals Trotski elders uitlegt:

“Nergens anders in Europa speelt heilig verklaarde hypocrisie zo’n belangrijke rol als in Groot-Brittannië. Verschillende politieke groeperingen en zelfs de meest extreme onder hen zijn, terwijl ze elkaar bevechten, gewoon om aan bepaalde zaken niet te raken of bepaalde zaken bij hun juiste naam te noemen. De reden is dat sinds mensenheugenis de politieke strijd werd uitgevochten binnen de rangen van de bezittende klassen die nooit vergeten hebben dat er een derde partij meeluisterde.” (Trotsky’s Writings on Britain, vol 2 p. 162)

De monarchie is dermate gediscrediteerd dat zelfs burgerlijke publicaties als de Economist hebben opgeroepen voor de afschaffing ervan. In de onmiddellijke nasleep van de begrafenis hebben veel andere kranten hun twijfels geuit over de toekomst van de monarchie: “De instelling kan verder waggelen, maar tussen zoveel andere constitutionele veranderingen, met name de afschaffing van het erfelijk principe van het Hogerhuis (House of Lords), een belangrijke steunpilaar voor het erfelijke koningschap, is het duidelijk dat het einde nadert.” (The Observer, 7/9/97)

Deze conclusie is ongetwijfeld voorbarig. We hebben al uitgelegd dat de monarchie een reservewapen is in de handen van de heersende klasse. Dit wapen is nu ernstig beschadigd, maar nog niet volledig vernietigd. Het beschikt nog steeds over belangrijke steunreserves onder de massa’s (dit was zelfs duidelijk in de afgelopen weken). Daarom zal de heersende klasse alles doen wat in haar macht ligt om het terug op te bouwen. Ondanks de krachtige impact die de recente dramatische gebeurtenissen hebben uitgeoefend op de geesten van de massa’s, vervagen herinneringen na verloop van tijd. De massamedia blijven een formidabel instrument om de publieke opinie te kneden. Ze hebben nog steeds een aantal kaarten in de mouw. Indien Charles werd gediscrediteerd, kan hij altijd afstand doen van de troon ten voordele van zijn zoon William. Of hij kan zich een nieuw imago aanmeten en terugslaan. De verschillende mogelijkheden zijn onbelangrijk. Het belangrijkste hier is dat de monarchie zelf behouden blijft als een wapen tegen de arbeidersbeweging en een bolwerk tegen sociale vooruitgang. De taak om dit obstakel uit de weg te ruimen evenals het Hogerhuis en alle andere geaccumuleerde rompslomp dat nog overblijft van het feodalisme, zal de eerste voorwaarde van succes zijn van een toekomstige Labour-regering die zich niet zal tevreden stellen met de dictaten van het kapitaal, maar vastberaden is het af te schaffen.

Onvermijdelijk zullen sommige goede arbeiders verbijsterd en ontmoedigd zijn naar aanleiding van de afgelopen gebeurtenissen. Maar het is noodzakelijk een beetje verder te zien dan wat onmiddellijk voor ons ligt. Daarom is een marxistische analyse onmisbaar. In januari 1905 begon de eerste Russische Revolutie met een massabetoging van mannen, vrouwen en kinderen die religieuze iconen met zich meedroegen, met een priester op kop en een petitie gericht tot vadertje tsaar. Toen socialistische agitatoren probeerden pamfletten te verspreiden werden ze aangevallen en de pamfletten werden verscheurd. Maar in een tijdspanne van 24 uur sloeg de stemming radicaal om. De massa’s promoveerden snel van de school van petities naar deze van de algemene staking en de gewapende opstand. Natuurlijk is dit niet de situatie hier. De beweging staat pas aan haar prille begin. Maar de strategen van het kapitaal begrepen dat achter deze verwarde opstoten iets dreigends lag, iets wat potentieel gevaarlijk is voor hen. Dit is de reden waarom ze snel handelden om de situatie onschadelijk te maken door toegevingen te doen. Zodoende komen de meest verziende strategen van het kapitaal vanuit hun klassenstandpunt steeds tot dezelfde conclusies als de marxisten.

Het is noodzakelijk om verder te zien dan de oppervlakte, om zorgvuldig een onderscheid te maken tussen wat essentieel is en wat niet essentieel is, tussen wat progressief is en wat reactionair is en het reële proces te zien dat zich ontwikkelt. De recente gebeurtenissen waren alarmerend voor de strategen van het kapitaal omdat ze zagen wat wij zagen, namelijk dat alle elementen zich aan het opstapelen zijn voor een sociale explosie in Groot-Brittannië. David Starkie, een grondwetspecialist, sprak openlijk zijn bezorgdheid uit dat “er zo’n bron van stoom is dat alles kan gebeuren”. (The Independent 8/9/97) En Christopher Hudsen van de Evening Standard schreef: “Terwijl de emotionele barometer gestegen is, is ook een storend gevoel van dreiging in de atmosfeer toegenomen.” Deze buitengewone commentaar komt goed overeen met de diepe bezorgdheid van de heersende klasse. Dit is niet enkel een routineuze gebeurtenis, maar een voorbode van een op komst zijnde revolutie. Dit is de reële betekenis van deze woorden. We zijn een volledig nieuwe periode binnen getreden in Groot-Brittannië en op wereldvlak. De socialistische omvorming van de maatschappij zal eens te meer op de agenda worden geplaatst. Er zullen veel hoogtes en laagtes zijn, maar gedurende een hele periode zal de pendule terug naar links zwaaien. Alles wat vereist is voor een succesvolle uitkomst is dat de arbeidersbeweging zich wapent met de ideeën, het programma en de methodes van het marxisme. Hierin ligt voor ons de echte uitdaging.

Verdere literatuur:

  • Weg met de monarchie!, over de recente fratsen van het Belgische koningshuis
  • Witte Mars tien jaar geleden: kiemen van een revolutie, onze analyse over de Witte Beweging
  • Belgische perspectieven 2004, over de restauratie van de Belgische staat en het koningshuis na de Witte Beweging (zie punt 90 ‘Evolutie van de staatsinstellingen’)
  • Tijdschrift Vonk

    layout Vonk 326 1 page 001

    Activiteiten

    Onze boeken

    Onze boeken