In een vorig artikel verhaalden we hoe een revolutie in Duitsland een einde stelde aan de gruwel van de Eerste Wereldoorlog. Gedurende jaren ging Duitsland door een proces van revolutie en contrarevolutie. Dit artikel schetst die ontwikkelingen vanaf de opstand in november 1918 tot de radicalisering van 1920.

De revolutie begon op 3 november 1918 met de muiterij van de marine in Kiel. 40.000 matrozen en dokwerkers liepen door de stad en namen de controle over via een arbeiders- en matrozenraad. Op 9 november werd een raad opgezet in Berlijn, waar het legerhoofdkwartier was.

De gewone mensen hadden de macht in handen genomen, maar gaven deze ook terug aan dezelfde mensen die op schandalige wijze de oorlog hadden gesteund in 1914. Rechtse sociaal-democraten als Ebert, Scheidemann en Noske (allen SPD) werden aan de macht gebracht. De werkelijke macht lag echter bij de raden van arbeiders, soldaten en matrozen. Afgevaardigden waren verkozen over heel Duitsland tijdens massameetings. De Duitse raden waren zich echter nog niet bewust van hun macht; indien ze dat wel waren geweest hadden ze de basis gevormd van een nieuwe Duitse arbeidersstaat.

De Spartakisten

Ebert, Scheidemann en andere sociaal-democratische leiders wilden zo snel mogelijk de orde herstellen opdat de controle weer aan de heersende klasse kon gegeven worden. Daar waar de Spartakisten onder leiding van Liebknecht en Luxemburg opriepen tot een nationaal congres van alle raden als basis voor een socialistische republiek, keken de SPD-leiders naar het bijeenroepen van een grondwetgevende vergadering. De eis voor zo'n grondwetgevende vergadering was al lang een deel van het SPD programma in haar strijd met de keizer. Bij brede lagen van de bevolking was er grote steun voor. De revolutie van november had echter een andere macht geschapen in de vorm van de raden.

De Spartakisten namen wel een uiterst-linkse houding aan tegenover de eis voor een grondwetgevende vergadering. De Spartakisten zagen het belang van de raden in en bekritiseerden iedereen die zich uitsprak voor een grondwetgevende vergadering. Ze begrepen niet dat brede lagen van de bevolking deze eis steunden en dat het nodig was voor de meest geavanceerde, revolutionaire laag van de werkende klasse een campagne te voeren om deze illusies te bestrijden en het reformisme te ondermijnen. De arbeiders waren zich nog niet bewust van hun macht. De Spartakisten zorgden via hun propaganda ervoor dat de voorhoede van de arbeiders gescheiden raakte van de minder bewuste lagen. Toen de verkiezingen voor de raden kwamen, triomfeerde de SPD over de Spartakisten en de USDP (een andere linkse split van de SPD). De SPD won 4/5e van de 489 afgevaardigden voor het eerste nationaal congres van de raden in 1918.

De Spartakusopstand

De zwakte van de revolutie werd uitgebuit door de SPD-regering. Gebruik makend van de minst bewuste lagen van boeren en kleinburgerij werd een campagne van provocaties gelanceerd tegen de revolutionaire arbeiders in de steden. Met de goedkeuring van de regering werden de Freikorps, semi-fascistische militaire formaties, opgezet in december 1918. Gustav Noske was de sociaal-democraat die verantwoordelijk was voor de organisatie van deze eenheden en het inzetten ervan tegen de Spartakisten, die intussen herdoopt waren tot de Kommunistische Partei Deutschlands (KPD).

Een van de provocaties was het ontslag van Emil Eichhorn, politiechef van Berlijn en voorstander van de revolutie. Vanaf 5 januari 1919 mobiliseerden de arbeiders het verzet daartegen, de zogenaamde Spartakusopstand. Als deel van de strijd bezetten gewapende arbeiders de hoofdkwartieren van de burgerlijke pers en de SPD-krant Vorwärts. Op 7 januari legde een algemene staking Berlijn lam. Toch was deze opstand voorbarig (net zoals die in juli 1917 in Rusland). De contrarevolutionaire krachten hadden zich goed voorbereid en maakten van de gelegenheid gebruik om de geïsoleerde Berlijnse arbeiders neer te slaan. De communistische pers werd gesloten, de Freikorps arresteerden Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht en vermoordden hen, met dank aan de SPD-leiding.

Beiden zijn met recht historische leiders van de arbeidersbeweging die steeds met hun hart kozen voor de belangen van het gewone volk, ook al werden ze bedreigd en in de gevangenis gegooid. Toch wil dit niet zeggen dat ze geen politieke fouten maakten. Met een terugblik (het gemakkelijkste standpunt) kunnen we zeggen dat waarschijnlijk hun belangrijkste fout was dat ze nalieten om een goed georganiseerde en homogene tendens binnen de SPD uit te bouwen. Beiden waren ze tot aan WO I prominente SPD-leden, Liebknecht zat zelfs voor de partij in het parlement. Rosa was een grote intellectuele leider van de linkse oppositie in de SPD. Zij organiseerden echter nooit een sterke stroming, hun oppositie was eerder een los verband. De Russische bolsjewieken daarentegen hadden zich in de jaren voor hun verzelfstandiging als partij (1912) steeds sterk georganiseerd als de revolutionaire vleugel van de Russische sociaal-democratie. Toen de partij splitste konden ze bogen op een breed apparaat met veel aanhang. Dat was niet het geval in Duitsland.

Het verloop van de Duitse Revolutie (de verschillende fasen van op- en neergang, de tactieken van de contrarevolutie enzovoort) geleek in belangrijke mate op die van Rusland. Dat het in Duitsland verkeerd liep, toont het belang van de revolutionaire leiding én de organisatorische voorbereiding.

Met het wegvallen van Rosa's intellectuele inzicht zou de KPD nog grotere fouten maken. Na het bloedvergieten in Berlijn vonden nieuwe verkiezingen plaats voor het parlement op 19 januari 1919. De KPD boycotte op onverantwoorde wijze de verkiezingen, tegen het advies van wijlen Rosa Luxemburg. Daardoor lieten ze een belangrijke kans voorbijgaan. De SPD kreeg 11,5 miljoen stemmen en de USPD kreeg er 2,5 miljoen. Deze twee arbeiderspartijen, die formeel voor socialisme en marxisme stonden, kregen dus samen 45 procent van de stemmen, dat was meer dan de rechterzijde.

Contrarevolutie wint terrein

Na de nederlaag van de Spartakisten won de rechterzijde verder terrein in 1919 en werden ‘loyale' troepen zoals de Freikorps gebruikt om de orde te herstellen. In veel steden werden de raden een voor een uiteengeslagen, terwijl de arbeiders zich met felle strijd verzetten. Duizenden vonden de dood in lange straatgevechten.

Eind februari 1920 verzamelden 1500 afgevaardigden zich in de centrale raad van Berlijn om solidariteit met de arbeiders van de getroffen delen van Duitsland te bespreken. De samenstelling hiervan toont een verandering aan van de krachtsverhouding binnen de werkende klasse: de SPD was nu kleiner dan de onafhankelijken en de KPD samen. Ze eisten zaken als een arbeidersmilitie, het opheffen van de Freikorps en het vrijlaten van politieke gevangen en zetten deze eisen kracht bij door een oproep tot algemene staking. 24 uur later werd Berlijn platgelegd door een massale staking.

De Freikorpsen kregen het bevel de barricades te bestormen en Noske kreeg dictatoriale macht over Berlijn. Op 9 maart besloot de Berlijnse raad om de staking te stoppen, maar dit kon Noske en de Freikorpsen niet meer stoppen. 2000 à 3000 arbeiders vonden de dood en minstens 10.000 werden verwond.

De Kapp-Putsch

Nadat het gevaar voor een revolutie opnieuw bezworen leek, wilde de burgerij af van de SPD-regering. Daarvoor organiseerden ze een machtsgreep van Wolfgang Kapp met 12.000 soldaten. Hij moest een dictatuur installeren. Noske vroeg het leger om de machtsgreep te stoppen, maar deze keer weigerden ze. De regering moest op de vlucht slaan. De SPD, USDP en vakbondsleiders riepen de werkende klasse op om de coup te bestrijden en de republiek te verdedigen. Via een algemene staking slaagden ze daar ook in.

De KPD zei dat de arbeiders neutraal moesten blijven omdat twee vleugels van de rechterzijde met elkaar streden, namelijk de coupplegers en de SPD-regering. 24 uur later moesten ze dat standpunt intrekken door de omstandigheden. De staking verspreidde zich over heel het land en het leger werd in bijna elke stad uitgedreven door grote betogingen van arbeiders en de middenklasse. In het Ruhrgebied ontstond zelfs een goed uitgerust ‘rood leger' dat het reguliere leger op de vlucht joeg. Het was dus een grote blunder van de KPD om neutraliteit te pleiten in de strijd: dergelijk sektarisme plaatste enkel barrières tussen hen en de sociaal-democratische arbeiders en syndicalisten.

Doorbraak naar links

De gevolgen van de mislukte putsch waren groot: Noske nam ontslag. In juni 1920 werd de USDP de tweede grootse partij in het parlement met 81 zetels. Ze telde nu 800.000 leden. Vergeleken met een jaar eerder hadden ze dubbel zoveel stemmen, terwijl de SPD de helft verloor. De nieuwe SPD-regering zette troepen in om de orde te herstellen in het Ruhrgebied, iets wat die gretig deden, terwijl ze de Kapp-Putsch niet hadden willen bestrijden.

Door het succes van de Russische Revolutie raakten de leden van deze partijen echter geradicaliseerd en velen van hen wilden dan ook dat hun partij zich zou verbinden met de nieuwe Internationale. De USDP-leden bewogen weg van reformisme naar marxisme en in 1920 sloot de USDP met haar 1 miljoen leden zich aan bij de communistische internationale. De KPD fuseerde met de USDP en de twee partijen waren nu werkelijke een revolutionaire massapartij. Deze massapartijen ontstonden niet uit kleine sektarische groepen, maar uit de traditionele massaorganisaties van de werkende klasse. De meeste mensen leren niet uit theorie, maar uit de praktijk. Ze hebben de neiging de weg van de minste weerstand te kiezen en zeer loyaal te zijn tegenover de organisaties die door generaties zijn opgebouwd. Door de gebeurtenissen werden deze organisaties dooreen geschud, werd het reformisme gecompromitteerd en bewoog de basis zich naar de ideeën van marxisme.

Toch slaagde de communistische leiding in de daarop volgende jaren er niet in om die toegenomen aanhang te gebruiken voor een socialistische omwenteling. Een geslaagde revolutie in Duitsland zou enorme gevolgen gehad hebben voor de hele wereld. Het zou de Sovjetunie uit haar isolement gehaald hebben en zo vermeden hebben dat Stalin de (internationale) partijlijn ging bepalen met z'n theorie én praktijk van 'socialisme in één land'. De wereldrevolutie zou een sterke nieuwe impuls gekregen hebben en Hitler zou niet aan de macht gekomen zijn. Veel ellende was de mensheid dan gespaard gebleven.

 

Wie meer wil weten over de Duitse Revolutie en de opkomst van het nazisme, kan het boek van Rob Sewell online lezen (in het Engels):

Germany: from Revolution to Counter-Revolution

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 326 1 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken