Lev Davidovich Trotski was, samen met Lenin, een van de grootste marxisten van de 20e eeuw. Zijn hele leven stond in dienst van de arbeidersklasse en het internationale socialisme. Deze inleiding tot Trotski is geschreven met het doel mensen te interesseren voor zijn ideeën. Dit is dan ook geen vervanging voor de werken van Trotski. De originele werken van Trotski kunnen gelezen worden in het Marxistisch Internet Archief. Ook interessant is het boek ‘Lenin en Trotski, hun ware ideeën’, dat online gelezen kan worden op het Ted Grant archief en ook besteld kan worden.
Lev Davodovich Bronstein werd in 1879 in Oekraïne geboren in een Joods gezin van welgestelde boeren. Hij werd al jong actief in de net opkomende arbeidersbeweging van Rusland. Deze bestond in die tijd nog voornamelijk uit marxistische kringen en discussiegroepen. Hij richtte de Zuid-Russische Arbeiders Unie op, en werd daarvoor op 19-jarige leeftijd gearresteerd, zat 2,5 jaar vast, en werd daarna naar Siberië gedeporteerd.
Lev Bronstein nam de naam Trotski over van een van zijn cipiers. Met een vals paspoort wist Trotski te ontsnappen uit Siberië.
Na uit Siberië te zijn ontsnapt kwam Trotski in 1902 na een lange reis aan in Londen. Daar werkte de redactie van het blad van de Russische Sociaal-Democraten, Iskra (Vonk). Deze bestond uit oude marxisten zoals Plekhanov (‘de vader van het Russische marxisme’), en jongere marxisten zoals Lenin en Martov. Trotski ging hier werken voor de Iskra. Lenin probeerde de rest van de redactie zover te krijgen Trotski als zevende lid op te nemen, maar Plekhanov blokkeerde dat voorstel.
Op het Tweede Congres van de Russische Sociaal-Democratische Arbeiders Partij in 1903 kwam het onverwacht tussen een breuk tussen Lenin en Martov. Deze breuk kwam door het onvermogen van de oude garde rond Martov om de overgang van een propagandagroep naar een revolutionaire massapartij met discipline te maken. De minderheid rond Martov weigerde zich aan de meerderheid rond Lenin te onderwerpen, en op deze manier ontstonden er twee facties in de partij, de bolsjewieken (‘meerderheid’) en mensjewieken (‘minderheid’). Trotski steunde op dit congres de minderheid. Stalin en anderen probeerden dit later tegen hem te gebruiken, maar in 1903 was de breuk enkel rond organisatorische, en niet rond politieke kwesties. In 1904 brak Trotski met de mensjewieken om politieke redenen, en bleef buiten beide facties staan tot 1917.
Trotski stond politiek veel dichter bij de bolsjewieken. Hij brak met de mensjewieken omdat zij de liberalen steunden. Trotski en de bolsjewieken waren voor onafhankelijke actie van de arbeiders omdat zij geloofden dat de liberalen naar de tsaar zouden overlopen.
In 1905 brak de eerste Russische revolutie uit. Trotski was van alle Sociaal-Democraten het best voorbereid. Toen er door de arbeiders spontaan sovjets (‘raden’) werden opgericht, zag Trotski het belang daarvan in, en werd op z’n 26e voorzitter van de sovjet van St. Petersburg. Toen de revolutie neergeslagen werd, werd Trotski gearresteerd en weer naar Siberië gedeporteerd. Hij wist echter weer te ontsnappen, en dit keer naar Oostenrijk. Trotski probeerde de bolsjewieken en mensjewieken weer te verenigen. Lenin was hier sterk tegen. Trotski gaf later toe dat dit zijn grote fout uit deze periode was. In 1912 braken de bolsjewieken en mensjewieken in twee onafhankelijke partijen.
In 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit. Trotski en Lenin namen internationalistische standpunten tegen de oorlog in. Zij zagen de oorlog als een conflict tussen imperialistische grootmachten, om invloed, grondstoffen, koloniën en markten. De meeste leiders van de sociaaldemocraten speelden echter een verraderlijke rol. In de oorlogvoerende landen stemden zij in met de oorlogsbegrotingen. In Nederland bijvoorbeeld riep SDAP-leider Troelstra dat ‘in de oorlog het nationaal belang voor het klassenbelang gaat’ en op die manier werd de klassenstrijd ontmoedigd. Een kleine minderheid van internationalisten kwam in september 1915 bijeen in het Zwitserse plaatsje Zimmerwald om samenwerking te zoeken. Trotski schreef het manifest van de zgn. linkerzijde van Zimmerwald, waar hij onder andere samen met Lenin, Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht deel van uitmaakte.
Trotski woonde hierna in Frankrijk, maar werd wegens het verspreiden van anti-oorlogspropaganda naar Spanje gedeporteerd, en vervolgens naar New York, waar hij samenwerkte met de bolsjewiek Boekharin.
In Rusland brak in 1917 de Februarirevolutie uit, waarbij de tsaar werd afgezet en er een Voorlopige Regering werd opgezet, waar ook mensjewieken in zaten. Tevens werden de sovjets opnieuw opgezet, en er ontstond een situatie van dubbele macht. De bolsjewieken onder leiding van Kamenev en Stalin steunden de Voorlopige Regering, totdat Lenin terugkwam en zijn Aprilstellingen presenteerde. Lenin had een zware strijd om de rest van de bolsjewieken te overtuigen dat er gebroken moest worden met de Voorlopige Regering en dat alle macht naar de sovjets moest gaan.
Trotski was in New York toen hij hoorde van de Februarirevolutie in Rusland. Hij besloot toen zo snel mogelijk terug te keren naar Petrograd. In mei kwam hij aan in Petrograd. Hij stond achter de koers van Lenin en de bolsjewieken, maar wilde eerst een groep van zijn kameraden, de Mezhrayontsy, overhalen. Bij de welkomstceremonie van de Mezhrayontsy voor Trotski waren Lenin en Zinovjev ook aanwezig. Nu begon de samenwerking tussen Lenin en Trotski, en alle oude verschillen behoorden nu tot het verleden. In juli sloten Trotski en de Mezhrayontsy zich bij de bolsjewieken aan. Dit was een moeilijke tijd. De regering van Kerenski begon met repressie tegen de bolsjewieken. Trotski kwam in de gevangenis terecht en Lenin moest onderduiken in Finland.
Trotski werd weer vrijgelaten toen generaal Kornilov een coup probeerde te plegen tegen de regering van Kerenski om ‘orde te herstellen’. De steun van de bolsjewieken was toen nodig om de arbeiders en soldaten tegen Kornilov te mobiliseren. Kornilov werd verslagen en de bolsjewieken werden de grootste partij in de sovjets. Doordat zij de grootste partij in de sovjets waren, konden zij ervoor zorgen dat de macht ook werkelijk aan de sovjets overgedragen werd. Bij de Oktoberrevolutie speelde Trotski dan ook een belangrijke rol door te zorgen dat de soldaten in de barakken naar de kant van de sovjets overkwamen.
Trotski stond samen met Lenin voor de machtsoverdracht naar de sovjets, terwijl de bolsjewieken Zinovjev en Kamenev hier nog tegen waren.
Na de revolutie begon zich een internationale reactie tegen revolutionair Rusland te keren. Aanhangers van de tsaar richtten de Witte legers op, en werden hierbij gesteund door de Geallieerden. Dit was het begin van een bloedige burgeroorlog. Rusland werd tijdens de burgeroorlog binnengevallen door 21 buitenlandse legers! De revolutie was in gevaar. Er moest door de nieuwe Sovjetrepubliek een verdedigingsmacht opgebouwd worden. Trotski nam deze taak op zich als Volkscommissaris voor Oorlog. Dat was geen gemakkelijke taak. Het oude tsaristische leger was helemaal gedemobiliseerd, en alle lokale militaire groepjes van de sovjetregering werden makkelijk verslagen door de Witte legers. Er was een sterk georganiseerd en gedisciplineerd revolutionair leger nodig om de Witten te verslaan.
Trotski maakte gebruik van revolutionaire propaganda om soldaten van de andere zijde over te winnen, en van internationaal socialistische propaganda om de buitenlandse troepen te laten weten dat de bolsjewieken de bondgenoten van alle onderdrukten waren, en dat ze tegen hun eigen heersende klasse moesten strijden. Ook werden officieren van het oude tsaristische leger in het nieuwe Rode Leger opgenomen, maar wel onder de controle van communistische Commissarissen, die erop toezagen dat ze hun werk goed deden, en die voor een socialistische moraal in het leger zorgden. Uiteindelijk werden alle Witte legers verslagen, en alle buitenlandse legers verdreven, mede doordat de buitenlandse soldaten oorlogsmoe waren en niet meer wilden vechten tegen de Russische Sovjetrepubliek.
Door de isolatie van de Sovjetrepubliek, in combinatie met het hoge aantal analfabeten en de demoralisatie en vermoeidheid die het gevolg was van jaren burgeroorlog, trad er in het staatsapparaat een bureaucratisering op. Het belangrijkste voor de bolsjewieken was om de Witten te verslaan, en om de hongersnood tegen te gaan die er als gevolg van de burgeroorlog was. Daarbij deden zij uit noodzaak steeds meer een beroep op delen van de oude staatsbureaucratie.
De bolsjewieken waren internationalistisch ingesteld. Ze wisten dat ze alleen konden overleven als de revolutie zich verspreidde naar de ontwikkelde landen in West-Europa en Amerika. Er was na de Russische revolutie dan wel een revolutionaire golf, maar de revolutie in Duitsland werd bijvoorbeeld verraden door de leiders van de Duitse sociaaldemocraten, zoals Scheidemann, Ebert en Noske, die geen revolutie wilden, maar de macht overnamen om deze daarna weer terug te geven aan de burgerij. De jonge partijen van de net opgerichte Communistische Internationale waren nog niet sterk genoeg om de sociaaldemocraten te vervangen, of maakten veel fouten, waardoor de Russische Sovjetrepubliek geïsoleerd bleef.
Het falen van de internationale revolutie zorgde voor demoralisatie, en de burgeroorlog zorgde voor uitputting en de dood van veel bewuste, strijdbare arbeiders. Samen zorgde dit alles voor een bureaucratisering van de staat, de sovjets, en als laatste de partij.
Om de bureaucratisering tegen te gaan, werd RABKRIN (het Arbeiders- en Boeren Inspectoraat) ingesteld. Stalin, een sterke organisator, werd aan het hoofd gezet van RABKRIN. Trotski had echter kritiek op de werkwijze van RABKRIN, omdat het volgens hem juist bureaucraten zou aantrekken, en Stalin op deze wijze zijn invloed kon vergroten. Stalin werd op deze manier de woordvoerder van de nieuwe bureaucratie.
Lenin vertrouwde Stalin, en beschermde hem tegen kritiek van Trotski, totdat Lenin erachter kwam dat Stalin en zijn consorten Georgië met dwang hadden geannexeerd en hierover hadden gelogen tegen de rest van de partij. Lenin zag toen het gevaar in van Stalin en de bureaucratie, en wilde voor het 21e congres van de partij een blok met Trotski vormen tegen Stalin. Helaas was Lenin ziek en stierf hij voor het 21e congres van de bolsjewieken plaatsvond.
Zinovjev en Kamenev vormden in de partij een driemanschap met Stalin, en haalden allemaal oude verschillen tussen Lenin en Trotski naar boven om aan te tonen dat Trotski en ‘Trotskisme’ niet in de partij thuishoorde. Zinovjev en Kamenev gaven later toe dat deze haatcampagne puur was om hun eigen invloed en prestige te vergroten. Zij braken met Stalin toen die met zijn theorie van ’socialisme in één land’ kwam. Deze theorie kwam voort uit een opportunisme van de bureaucratie die Stalin vertegenwoordigde. De bureaucratie wilde rustig zijn gang gaan zonder te veel nadruk op revoluties in het buitenland, en met goede verhoudingen met de rest van de wereld. De verenigde Linkse Oppositie van Trotski, Zinovjev en Kamenev verzette zich tegen de koers van Stalin, die nu in een blok met Boekharin steeds meer concessies gaf aan de rijkere boeren (kulaks). De Oppositie was ervoor de rijkere boeren te belasten en met dat geld een industrialisatiepolitiek te voeren. Tevens wilde de oppositie de armere boeren vrijwillig collectieven en coöperaties laten vormen, door de landbouw te moderniseren door de industrialisatie.
Qua buitenlandse politiek wilde de Oppositie dat de partijen van de Comintern weer onafhankelijker werden. In China bijvoorbeeld werd de Communistische Partij opgelegd om zich helemaal te onderwerpen aan de burgerlijk-nationalistische Kuomintang partij. Deze zou progressieve hervormingen doorvoeren. Trotski beargumenteerde met zijn theorie van Permanente Revolutie dat de burgerij in China te laf en corrupt was om hervormingen door te voeren, en dat alleen de Chinese arbeiders, via de Communistische Partij in een alliantie met boeren, de revolutie konden leiden en het land vooruit konden brengen. Trotski bleek gelijk te hebben. Chiang Kai-shek, de leider van de Kuomintang, was bang voor de Communisten, en gaf in 1927 het bevel om ze massaal uit te moorden. Ondanks dat de Oppositie gelijk had, werd de demoralisatie onder de Russische arbeiders alleen maar groter, en begon de Russische bureaucratie met het systematisch intimideren van de Oppositie. Ze werden uit de partij gestoten, en Trotski werd eerst naar Alma-Ata verbannen, en moest daarna zelfs het land uit, naar Turkije toe.
De Oppositie had echter verschillende medestanders gekregen in de Comintern, en deze werden internationaal georganiseerd in de Internationale Linkse Oppositie. Deze was voor een terugkeer van de Comintern naar een leninistische politiek, en tegen de opportunistische allianties met vakbondsbureaucraten (zoals het Anglo-Russische Vakbondscomité) en burgerlijke nationalisten (zoals de Kuomintang).
Met de uitstoting van de Oppositie in Rusland kwam ook de uitstoting van de Internationale Linkse Oppositie uit de Communistische Partijen. Zij bleven evengoed georiënteerd op de Comintern en stonden voor hervormingen.
In de Sovjet-Unie ging het roer om. De bureaucratie werd bang voor de steeds machtigere kulaks, Stalin brak met Boekharin, en voerde nu een extreemlinkse koers van gedwongen collectivisatie. Deze zorgde voor een burgeroorlog op het platteland met miljoenen doden. Boeren slachtten hun vee uit protest en de Russische landbouw kreeg een enorme klap waar hij nu nog steeds amper van is hersteld. Tegelijkertijd begon er een industrialisatie die bureaucratisch werd opgelegd, en op een veel hoger tempo dan oorspronkelijk door de Oppositie werd voorgesteld. De Oppositie werd nu gearresteerd, geïntimideerd, en leden werden tot zelfmoord gedreven. Kamenev en Zinovjev gaven zich over aan Stalin, en de taak om de erfenis van Lenin te redden was nu over aan Trotski.
Ook in de Comintern ging het roer nu om naar extreemlinks. Volgens de theorie van ‘sociaal fascisme’ waren de sociaaldemocraten net zo erg als fascisten en kon er geen verenigd front mee gevormd worden. Deze idiote politiek zorgde ervoor dat Hitler in Duitsland in 1933 gemakkelijk aan de macht kon komen, aangezien de Communisten harder bezig waren om de sociaaldemocraten te bestrijden dan de echte fascisten.
Na deze ramp, en aangezien er geen intern debat meer mogelijk was in de Communistische Partijen, besloot Trotski dat de Comintern niet meer hervormd kon worden, en dat er een Vierde Internationale nodig was die naast de strijd tegen kapitalisme ook een strijd tegen stalinisme zou moeten voeren om de Sovjet-Unie weer op het juiste pad te krijgen.
Het organiseren van de Vierde Internationale was niet gemakkelijk. De Russische geheime dienst (GPU) en de stalinisten in heel Europa probeerden het de Vierde Internationale zo moeilijk mogelijk te maken. Trotski’s zoon, Leon Sedov, werd vergiftigd door een agent van de GPU. Twee andere organisatoren van de Vierde Internationale werden ook vermoord. Bijeenkomsten van de Vierde Internationale werden belaagd door stalinistische knokploegen.
Trotski kwam na veel geheen-en-weer in Europa, want geen enkel land wilde hem lang hebben, terecht in Mexico, in Coyoacán. Dit was zijn laatste bestemming. Vanaf hier zag hij hoe de Moskouse Processen plaatsvonden, een ‘eenzijdige burgeroorlog tegen de Bolsjewistische Partij’. Alle oude bolsjewieken werden in schijnprocessen tot de dood veroordeeld omdat ze ‘agenten van Hitler’ zouden zijn. Tussen 1936 en 1939 waren er verschillende schijnprocessen tegen oude bolsjewieken, tegen de leiding van het Rode Leger, en zelfs tegen aanhangers van Stalin die niet trouw genoeg werden gevonden en te veel banden met de Oktoberrevolutie hadden. Vaak werden de hele families van deze mensen in concentratiekampen gegooid. Ook alle familie en vrienden van Trotski die nog in de Sovjet-Unie waren, werden veroordeeld om de meest absurde redenen. Maar Trotski hield vol. Hij bereidde het werk voor toekomstige generaties voor, waaronder de onze.
In 1940 werd Trotski uiteindelijk vermoord in zijn huis in Coyoacán. De moordenaar was Ramón Mercader, een stalinistische agent, die zich voordeed als de vriend van Trotski’s secretaresse. Hij gaf Trotski een klap met een ijsbijl, en dat was het einde van Leon Trotski, een revolutionaire martelaar. Het was echter niet het einde van zijn ideeën. Die leven voort.
In 1989 begon de ineenstorting van het stalinisme. De oude bureaucraten maakten heel gemakkelijk de overstap naar het kapitalisme, net zoals Trotski voorspeld had.
De burgerij was euforisch, en claimde het ‘einde van het socialisme’. Maar met de huidige crisis van het kapitalisme, in de economie, de honger en de milieuproblematiek, gaan toch steeds meer werkende mensen en jongeren inzien dat er een alternatief voor het kapitalisme noodzakelijk is. Daarom adviseren wij om Trotski te lezen. Niet op een dogmatische manier, echter. De situatie is nu op verschillende gebieden veranderd ten opzichte van het begin van de 20e eeuw. Het gaat echter om de marxistische methode om de wereld te benaderen. Trotski hield die hoog, en gaf een goede marxistische analyse van het stalinisme. Het stalinisme is nu ingestort, en de ideeën van Trotski leven voort in de International Marxist Tendency.
Permanente revolutie
Een van de bekendste theorieën van Trotski is de Permanente Revolutie. Deze is vrij bekend, maar weinig mensen weten eigenlijk wat die inhoudt. Veel burgerlijke historici zeggen dat het inhoudt dat er een continue eeuwige revolutie moet zijn, terwijl stalinisten zeggen dat het betekent dat ‘socialisme aan de hele wereld met dwang moet worden opgelegd’. Beide zijn onjuist.
De permanente revolutie is een theorie van Trotski, al ontwikkeld in 1904. Deze vormde de basis voor de breuk met de klassencollaboratie van de mensjewieken Dan en Plekhanov.
Hun theorie was er een dat de aankomende Russische revolutie burgerlijk-democratisch was, en dat de arbeidersklasse de liberale bourgeoisie zouden moeten steunen. Pas in de verre toekomst zou er een volgend stadium kwamen wanneer de arbeiders een socialistische revolutie zouden doorvoeren. Dit was de ‘tweestadiatheorie’. Stalin hergebruikte deze theorie later opnieuw, en dat leidde tot vreselijke nederlagen in China in 1927, Spanje in 1936-39, en na Stalins dood tot nederlagen in o.a. Indonesië in 1965 en Chili in 1973.
De permanente revolutie was een idee van Marx, die zag dat de Duitse burgerij tijdens de revolutie in 1848 al banger was voor de kleine revolutionaire arbeidersklasse dan voor de feodale staat. Marx zag in dat er een permanente revolutie nodig was waarbij de arbeiders aan de macht zouden komen en na alle resten van het feodalisme te hebben opgeruimd, de richting van het socialisme op zouden gaan.
Lenin zag rond 1904 ook in dat de liberale burgerij in Rusland laf was, en niet revolutionair, en dat ze zich onvermijdelijk bij het tsarisme zou aansluiten als de arbeiders in beweging kwamen. Hij concludeerde dat de burgerlijk-democratische revolutie in Rusland alleen door de arbeiders in alliantie met de boeren doorgevoerd kon worden. Lenin zag deze revolutie als een startschot voor de socialistische revolutie in de ontwikkelde landen van Europa. Pas in een later stadium zou in Rusland de overgang naar socialisme plaatsvinden. Lenin veranderde later pas van standpunt, nadat hij de revolutie van 1905 had meegemaakt. Dit vernieuwde standpunt is terug te vinden in Lenins bekende Aprilstellingen, en lijkt erg veel op Trotski’s positie.
Trotski stelde dat door de ongelijke ontwikkeling van kapitalisme in verschillende landen, de landen waar het kapitalisme pas laat ontwikkeld is, door de invloed van buitenlands kapitaal, de burgerij te laat op het toneel van de geschiedenis is verschenen om nog een progressieve rol te spelen. Zij vormt in die landen één reactionair blok met de feodale landeigenaars en het imperialisme. De burgerij kan daar dus geen burgerlijk-democratische revolutie doorvoeren, en die taak is daarom aan de jonge arbeidersklasse toegeschreven. Het is haar taak om de burgerlijk-democratische revolutie te leiden, door middel van een alliantie met de boeren en alle onderdrukten in deze onderontwikkelde landen. Maar als de arbeiders eenmaal aan de macht zijn, waarom zouden ze dan stoppen bij de burgerlijk-democratische taken? Zij zullen daarna meteen beginnen aan de overgang naar socialisme.
De voorwaarden voor socialisme waren echter niet aanwezig in Rusland. Maar zij waren dat wel op wereldniveau. Daarom was het idee dat revolutionair Rusland alleen kon overleven als de revolutie zich verspreidde naar de meer ontwikkelde landen, zoals Duitsland. Dit was ook altijd het standpunt van Lenin, en van Stalin tot 1924. Dit heeft helemaal niets te maken met het onder dwang opleggen van socialisme aan de hele wereld.
De revolutie is dus in twee opzichten permanent. Ten eerste in dat zij van burgerlijk-democratisch overgaat naar socialistisch, en ten tweede in dat zij van één land over moet gaan naar andere landen om te overleven.
Trotski voorspelde in 1905 dat de arbeiders in Rusland eerder aan de macht zouden komen dan in de rest van Europa. In 1917 kwam die voorspelling uit. De Oktoberrevolutie bevestigde de theorie van de permanente revolutie.
Helaas hebben de Communistische Partijen in koloniën en ex-koloniën hier nooit veel van begrepen. Zij stonden en staan nog steeds voor anti-imperialistische allianties met de ‘progressieve burgerij’. In Indonesië bijvoorbeeld waren ze in 1965 een enorme partij, en hadden makkelijk de macht kunnen overnemen en aan de socialistische transformatie van de maatschappij kunnen beginnen. Ze kozen echter voor een samenwerking met de ‘progressieve burgerij’ onder Soekarno, en werden in 1965 uiteindelijk heel gewelddadig afgeslacht door generaal Soeharto. Hetzelfde is gebeurd in Irak en Soedan, waar ze ook bepaalde generaals steunden, terwijl ze gemakkelijk een miljoen mensen konden mobiliseren!
De theorie van de permanente revolutie is dus een zeer belangrijke theorie, en als deze in de geschiedenis was toegepast door de Communistische Partijen, was er een hoop ellende gespaard gebleven. Het is dan ook de enige oplossing voor de ellende in de Derde Wereld.
Trotski’s analyse van de aard van de Sovjet-Unie
Er wordt nu met gemak gesteld dat de Sovjet-Unie ‘socialistisch’ of ‘communistisch’ was. Socialisme en communisme zouden niet werken, en daarom is de Sovjet-Unie ingestort. Na de val werd er dan ook beweerd dat de Sovjet-Unie niets voorstelde, terwijl dezelfde mensen er jarenlang bang voor waren.
Trotski bekeek de kwestie echter heel anders. Hij was zelf een van de leiders van de Oktoberrevolutie, waar de macht over ging naar de sovjets. De belangrijkste taken waren op dat moment om de contrarevolutie, die gesteund werd door buitenlandse machten, te verslaan, en om te zorgen dat de bevolking voldoende te eten kreeg, terwijl er werd gewacht op revoluties in Europa die Rusland uit haar isolatie zouden halen. Door het mislukken van de revoluties in o.a. Duitsland, Hongarije en Italië, bleef Rusland geïsoleerd. Er moest iets bedacht worden om tijdelijk te overleven. De Communistische Internationale werd opgericht om partijen te creëren die het kapitalisme zouden omverwerpen. Er werd een Nieuwe Economische Politiek (NEP) ingevoerd, die een binnenlandse markt weer mogelijk maakte. Op deze manier ging de graanproductie weer omhoog, maar ontstond er wel weer een nieuwe laag van rijke boeren (kulaks) op het platteland en speculanten (NEP-mannen) in de steden. In deze tijd steunde de opkomende bureaucratie op deze lagen van de bevolking. Onder leiding van Stalin en Boekharin werden boeren aangemoedigd zichzelf zelfs te verrijken. Maar de bureaucratie kwam in conflict met de rijkere boeren toen deze een ‘graanstaking’ begonnen. Toen zette de bureaucratie zich verder boven de maatschappij, Stalin brak met Boekharin, en er begon een idiote campagne van gedwongen collectivisering. Tegelijkertijd werden er nu bureaucratisch gestuurde vijfjarenplannen ingevoerd. De bureaucratie begon zichzelf steeds meer privileges te geven, en absorbeerde een steeds groter gedeelte van de door de arbeiders gecreëerde waarde. De mislukte revoluties in het buitenland zorgden voor steeds meer demoralisatie onder de Russische arbeiders, en voor steeds meer vertrouwen voor de bureaucratie om zich te versterken. Het buitenlandse beleid van de Sovjet-Unie werd dan ook steeds meer het buitenlandse beleid van de bureaucratie. Terwijl er in de jaren ‘20 foute adviezen werden gegeven aan de partijen van de Communistische Internationale, begonnen in de jaren ’30 de bureaucratie en de Comintern een contrarevolutionaire rol te spelen.
De bureaucratie was toen duidelijk bang dat een revolutie in het buitenland kon betekenen dat de arbeiders in het eigen land weer moed kregen, en dat het dan snel gedaan was met de bureaucratie zelf.
Terwijl de communistische partijen in Frankrijk en Spanje de revolutie niet mochten doorvoeren onder het mom van een ‘volksfront’ tegen fascisme, begon in eigen land een eenzijdige burgeroorlog tegen de revolutionairen: de Grote Zuivering.
Het wordt in schoolboekjes vaak neergezet als één man, Stalin, die gek was, en daardoor allemaal onschuldigen aanpakte. Er wordt echter nooit bijgezegd dat de Zuivering in de eerste plaats tegen de veteranen van de Oktoberrevolutie gericht was. Dit was een eenzijdige burgeroorlog tegen revolutionairen en mensen die een belangrijke rol speelden in de revolutie en daarna. Het was de consolidatie van de Sovjetbureaucratie.
Trotski merkte op dat alleen de economische basis nog over was van de arbeidersstaat, namelijk de genationaliseerde en geplande economie. Deze moest dan ook beschermd worden tegen kapitalistische machten. Hij voorspelde dat een terugkeer naar kapitalisme een ineenstorting van productiemiddelen en cultuur zou betekenen. Deze voorspelling is uitgekomen, als we nu Rusland zien met werkloosheid, prostitutie, maffia, de hernieuwde macht van de Orthodoxe Kerk, alcoholisme en andere leuke eigenschappen van het kapitalisme.
Terwijl hij stelde dat die onderdelen beschermd moesten worden, stelde hij ook dat de bureaucratie een rem op de ontwikkeling naar socialisme was, en dat die verwijderd moest worden. De Sovjet-Unie noemde hij een ‘gedegenereerde arbeidersstaat’, waar de politieke macht niet meer in handen van de arbeiders was, maar waar het kapitalisme wel omvergeworpen was. In de eerste jaren zou het nog mogelijk zijn door hervormingen de macht van de bureaucratie in te perken, maar vanaf 1933 zag Trotski in dat de bureaucratie te sterk was. Een nieuwe revolutie was nodig, een politieke, om de Sovjetbureaucratie te verwijderen en op die manier de Sovjet-Unie te redden. Deze politieke revolutie zou de macht van de bureaucratie weer vervangen door die van de sovjets. Door arrestatie en executie van praktisch de gehele oppositie in Rusland werd de kans op een geslaagde politieke revolutie echter kleiner. De kans was groter dat de Russische arbeiders door een succesvolle revolutie in een ander land weer opnieuw op het toneel van de geschiedenis zouden verschijnen. Stalin gebruikte al z’n macht om de revolutie in Spanje te stoppen, door de Communistische Partij van Spanje in de republikeinse regering te laten deelnemen, en de aanhangers van Trotski en andere revolutionairen te laten uitmoorden door de republikeinse regering en de GPU (geheime dienst van de Sovjet-Unie).
Vlak voor en na de Tweede Wereldoorlog werd dit model door de Sovjet-Unie geëxporteerd naar Oost-Europa en Noord-Korea. Tevens werd het door het boerenleger van Mao Zedong in China ingevoerd. Later werd dit model, dat door Ted Grant ‘proletarisch bonapartisme’ werd genoemd (onderwerp voor een ander artikel), in de Derde Wereld door guerrillastrijders (Cuba) en generaals (Ethiopië) ingevoerd. Het was echter niet ‘socialisme’. Zonder participatie van de arbeiders is dat niet mogelijk, en ontstaan er zulke dictatoriale regimes.
Sommige socialisten zagen de Sovjet-Unie en gelijkaardige regimes als ‘staatskapitalistisch’ en ze beweren dat deze niet verdedigd hoeven te worden tegen imperialisme. De bureaucratie zou dan de nieuwe heersende klasse zijn. Deze theorie is heel formalistisch. Er wordt niet op een dialectische manier gekeken naar de staat en maatschappij, die in een overgang tussen kapitalisme en socialisme zit.
De bureaucratie bestaat uit corrupte managers, die een groot deel van de nationale waarde opslokken en veel privileges hebben. Zij zijn echter geen eigenaars van de productiemiddelen. Net als met een bedrijf is er een verschil tussen de managers en de aandeelhouders. De economie was in de Sovjet-Unie, en is nu in Cuba voor het grootste deel nationaal bezit. Dat zijn verworvenheden die men niet zomaar moet laten gaan.
Dat is dan ook de reden dat socialisten vandaag de dag de Cubaanse revolutie moeten beschermen tegen pogingen van de VS en de EU om het kapitalisme in te voeren. Dit proberen zij te doen onder het mom van ‘democratie’. Net zoals de ineenstorting van de Sovjet-Unie voor veel ellende zorgde, zal dat in Cuba hetzelfde zijn. Het zal de terugkeer betekenen van de Cubaanse maffia die nu in Miami zit, de opkomst van grote casino’s, het aantal prostituees zal groeien, het goede zorgstelsel en de sociale zekerheid zullen verdwijnen, en de Rooms-katholieke Kerk zal aan invloed winnen.
Er is zeker verandering nodig in Cuba, maar deze zal er moeten zijn in de vorm van arbeidersraden om het land en de economie te besturen. Dat is de enige manier om de toekomst van de Cubaanse revolutie te garanderen.