Een eeuw geleden, in maart 1919 vond het eerste congres van de Derde Internationale (de Communistische internationale of beter gekend onder de Russische afkorting Komintern) plaats in Moskou. Lenin en Trotski zagen in deze nieuwe internationale de ‘Wereldpartij van de socialistische revolutie’.
Tijdens de eerste vier jaar van haar bestaan - tot aan het begin van haar stalinistische ontaarding - ontplooide de Komintern een zeer grote activiteit. De documenten die toen werden gepubliceerd, blijven honderd jaar later zeer pertinent. Maar laten we even terugspoelen…
Zimmerwald, Berlijn en Moskou
Bij de uitbarsting van de Eerste Wereldoorlog in augustus 1914, is de Tweede Internationale, de Socialistische internationale die werd opgericht in 1889, ingeplant in Noord-Amerika en in de meeste Europese landen. De meeste leiders van deze Internationale verraden aan het begin van de oorlog hun internationalistische principes. Bijna overal scharen ze zich aan de kant van hun eigen nationale burgerij en steunen ze de oorlogsgruwel. Een echte vloedgolf van patriottisme en militarisme overspoeld de hele wereld. Slechts een handvol organisaties en militanten, waaronder de Russische bolsjewieken, blijven trouw aan het marxisme en het internationalisme. In september 1915 komen ze samen in Zimmerwald in het neutrale Zwitserland. Hier stellen ze een verklaring op waarin ze zich luidop verzetten tegen de imperialistische oorlog. Twee jaar later, in oktober 1917, nemen de bolsjewieken de macht in Rusland. Deze revolutie geeft een reusachtige impuls aan de beweging voor een Derde Internationale.
Onmiddellijk bij het begin van de oorlog, na het falen van de Tweede Internationale, riepen de bolsjewieken op tot de vorming van een nieuwe internationale. De leiders van de oude internationale waren in de periode van jarenlange economische opgang voor de oorlog ontaard in een reformistische en nationalistische kliek. Hun horizon was beperkt tot de parlementaire en dagelijkse syndicale activiteit. Augustus 1914 was een kantelmoment in de evolutie van deze internationale. Als eerste kwam Lenin, de Russische revolutionair, tot het besluit dat de revolutionairen moesten breken met de reformisten. In het woelige kielzog van de Russische revolutie, worden in verschillende landen Communistische partijen boven de doopvont gehouden. Dit is het geval in Duitsland, Hongarije, Nederland en Polen. In andere landen zoals Frankrijk en Italië, ontstaan belangrijke communistische fracties in de Socialistische partijen.
De bolsjewieken willen geen tijd verliezen. Daarom beslissen ze tot de uitnodiging voor een conferentie voor de oprichting van een nieuwe internationale. De Duitse communisten (waaronder Rosa Luxemburg en de Spartakisten) zijn gewonnen voor een nieuwe internationale maar oordelen dat het nog te vroeg is om ze formeel op te richten. Ze denken dat het beter is om te wachten tot dat het communisme er in slaagt echt een massa aanhang te winnen in verschillende landen. De bolsjewieken stellen daarom de eerste bijeenkomst om te dopen tot een ‘voorbereidende conferentie’, verschillend van een echt oprichtingscongres.
Op 2 maart 1919 komen 51 afgevaardigden van partijen en groepen (dikwijls klein) uit 22 landen samen in Moskou. De weg naar Rusland was vol hindernissen sinds het land onderworpen was aan een blokkade en militair werd aangevallen door omringende imperialistische machten. Verscheidene afgevaardigden reizen clandestien, anderen worden onderweg aangehouden en kunnen niet deelnemen aan de conferentie.
Het enthousiasme is zo groot dat tijdens de conferentie een Oostenrijkse deelnemer voorstelt om er een echt oprichtingscongres van te maken. Bijna alle afgevaardigden stemmen in. Alleen de Duitse delegatie onthoudt zich. Toch worden de Duitsers ook overtuigd door de argumenten van de bolsjewieken. De Derde international is geboren.
Een internationale met massale aanhang
Het eerste congres duurt welgeteld vier dagen. Deze dagen worden gebruikt om het bestaan van de Internationale te verkondigen, de fundamentele principes ervan op te stellen en om de ‘arbeiders aller landen’ op te roepen tot revolutie. De krachtige impact van dat congres op de wereldwijde arbeidersbeweging is onmiddellijk voelbaar. Een bewijs te meer dat het correct was niet te dralen met de oprichting van de Komintern. De invloed van de Russische revolutie is zodanig groot dat zelfs reformistische partijen en anarchistische organisaties zoals de CNT in Spanje zich aansluiten bij de nieuwe internationale. In nauwelijks twee jaar tijd, breidt de Komintern zich uit over alle continenten. Niet alleen kleine communistische groepen vervoegen de internationale maar ook massapartijen zoals in Frankrijk. In 1920 beslist de socialistische partij (SFIO) aan te sluiten bij de Komintern. De nieuwe Communistische partij heeft 100.000 leden. In Duitsland doet de Onafhankelijke Sociaal Democratische partij dezelfde keuze en smelt ze samen met de kleine Communistische Partij opgericht in 1918 door Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht. Hier ook kan de partij rekenen op honderdduizenden leden.
Het succes van de Komintern trekt ook reformistische en opportunistische leiders aan. Ook zij willen aansluiten bij de nieuwe internationale. Om dit te verhinderen en om geen verwarring te scheppen in eigen rangen, stelt het Wereldcongres in 1920 de fameuze ‘21 voorwaarden’ op. Deze voorwaarden moeten zorgen dat de partijen die willen aansluiten de revolutionaire principes en methodes omarmen en de opportunistische leiders uitsluit. De 21 voorwaarden regelen ook de democratische werking van de partijen : de parlementaire groepen en de media van de partij mogen niet ‘onafhankelijk’ zijn, maar moeten onder de strikte controle staan van de leidende organen van de partij. De voorwaarden stellen ook dat de Komintern geen federatie is van nationale partijen, maar een wereldpartij. Op dezelfde manier dat de arbeidersstrijd in een gegeven land alleen zin heeft binnen het kader van de internationale klassenstrijd, moet elke nationale afdeling de discipline aanvaarden van de hele internationale.
De koloniale kwestie
De meeste partijen van de Derde internationale zijn politiek onervaren. Dit is zowel het geval bij de grote als de kleine partijen. Lenin en Trotski zijn hiervan bewust. Daarom maken ze van elk congres een leerschool in revolutionaire strategie en tactiek. Een heet hangijzer was toen de nationale bevrijdingsstrijd van de koloniale volkeren. De Tweede internationale had niet echt een gemeenschappelijk standpunt hierover. Sommige leiders rechtvaardigden de kolonisering in naam van de ‘beschavende opdracht’ van de Europese volkeren.
De stellingen die tijdens het Tweede congres van de Komintern worden goedgekeurd zijn daarentegen zeer duidelijk. De arbeidersklasse van de imperialistische landen hebben de plicht de nationale bevrijdingsstrijd te steunen van alle koloniale volkeren. In het Midden Oosten en in Azië is er een opgang van de antikoloniale strijd. De Komintern stelt voor tijdelijke bondgenootschappen te sluiten met de burgerlijke democraten van de onderdrukte volkeren, zonder nooit echter het programma en de onafhankelijkheid van de Communistische partij op te offeren. De Stalinisering van de Komintern zorgt ervoor dat dit principe overboord wordt gegooid met tragische gevolgen voor onder andere de Chinese revolutie van 1925-1927. Deze wordt bloedig neergeslagen.
Gauchisme en ‘Eenheidsfront’
Een aantal organisaties van de Komintern zijn doordrongen van ‘gauchisme’ deze ‘kinderziekte van het communisme’. Deze ultralinkse leiders zijn overtuigd dat de revolutie zeer binnenkort zal uitbreken. Een onmiddellijk ‘revolutionair offensief’ is daarom nodig. Elk compromis staat volgens hen gelijk met verraad. Als gevolg hiervan weigeren ze geduldig werk te ontplooien in de vakbonden, in de reformistische partijen of in de burgerlijke parlementen. De nederlaag van de Hongaarse revolutie (1919) en ook de Italiaanse, één jaar later, geeft het kapitalisme een nieuwe ademruimte. Deze slaagt erin zich tijdelijk wat te stabiliseren. De onmiddellijke machtsovername is niet meer aan de orde van de dag.
Het komt er op aan eerst geduldig de massa’s te winnen, waarvan een aanzienlijk deel nog steeds beïnvloed wordt door de sociaaldemocratische organisaties (de reformisten). Lenin en Trotski herhalen en herhalen hun stelling: om de macht te kunnen nemen, moeten we eerst de massa's winnen. Vandaar de tactiek van het ‘arbeiderseenheidsfront’. Het Derde congres in 1921, is in grote mate gewijd aan deze kwestie. Deze tactiek bestaat erin de reformistische organisaties voor te stellen een gemeenschappelijke strijd te voeren rond duidelijke doelstellingen (lonen, arbeidsomstandigheden enz.) en zo in de praktijk de massa’s te bewijzen dat de communisten bereid zijn te strijden voor elke verbetering van het lot van de arbeidersklasse. Het komt erop aan om tevens aan te tonen dat de reformistische leiders geen zin hebben om een ernstige strijd te voeren voor de verbetering van de levensomstandigheden van de arbeidersklasse. Een ernstige strijd betekent immers dat de belangen en de winsten van de kapitalisten moeten worden aangepakt.
De vakbonden en de vrouwen
De internationale bespreekt ook de vakbeweging. Enerzijds klagen ze de tendens van de reformistische vakbonden aan om samen te smelten met de burgerlijke staat. Anderzijds onderstrepen de stellingen van de Komintern dat een grote massa arbeiders zich bij deze zelfde vakbonden hebben aangesloten. De wereldoorlog heeft hen geradicaliseerd en tot actie aangezet. Daarom is het zo belangrijk voor communisten om deze vakbonden niet te verlaten met het excuus dat ze geleid worden door reformisten. Dit is wat de gauchisten willen. Van de communisten wordt verwacht dat ze met veel geduld de massa arbeiders die er in actief zijn winnen voor een revolutionaire programma. Soms beslissen de syndicale bureaucraten om zelf hun organisaties te splitsen wanneer hun machtspositie bedreigd is door de opkomende revolutionaire golf. Dit was bijvoorbeeld het geval in Frankrijk waar de leiding van de CGT een groot aantal leden uitsluit op de vooravond van een congres waar de revolutionairen de meerderheid hadden kunnen halen. De uitgesloten leden vormen dan een nieuwe vakbond, de CGT Unitaire. In dit bijzonder geval geeft de Komintern de volgende raad : de communisten doen er best aan om de beste militanten aan te sluiten bij de CGTU. Tezelfdertijd, moeten de communisten niet uit de CGT stappen maar verder de strijd voeren tegen de reformistische invloed. Dit kunnen ze doen door de vereniging van de twee vakbonden te bepleiten.
De strijd tegen de vrouwenonderdrukking is een fundamentele kwestie voor de nieuwe internationale. De standpunten die de Komintern toen innam blijven brandend actueel. De onderdrukking van de vrouw is voor de communisten onlosmakelijk verbonden met het kapitalisme. Deze kan slechts afgeschaft worden met de omverwerping van de klasse uitbuiting en samen met de opbouw van een socialistische samenleving. De vrouwenonderdrukking is daarom niet zuiver een ‘vrouwenkwestie’ maar een probleem dat de hele arbeidersklasse aanbelangt. Dit onderwerp is niet voorbehouden aan uitsluitend vrouwenorganisaties (‘niet gemengd’ zou men vandaag zeggen) maar belangt de hele partij aan.
Stalinisering
De nederlaag van de revoluties in Europa in de jaren 20 en de economische achterlijkheid van Rusland leiden tot de groeiende greep van een bureaucratische kaste op de politieke macht. Deze kaste wordt geleid door Jozef Stalin. De wereldrevolutie is geen prioriteit voor deze nieuwe leiders van Sovjet Rusland. Ze nemen de antimarxistische stelling over van het ‘socialisme in één land’. Toen hij nog leefde kon Lenin zich niet inbeelden dat de Russische revolutie kon overleven zonder een overwinning van de revolutie in het Westen. De partijen van de Komintern dienen in de ogen van de sovjetbureaucratie alleen belangen van hun kaste. De Stalinistische degeneratie lokt een sterke oppositie uit in de Sovjet-Unie (rond Trotski) en in de hele internationale. De bureaucratie reageert hierop door de Komintern in het gareel te dwingen. De Internationale wordt zogezegd ‘gebolsjewiseerd’. In werkelijkheid wordt ze gestaliniseerd. De leiders die de linkse oppositie steunen of die zich te onafhankelijk opstellen, worden uitgesloten en vervangen door bureaucraten of personen die gemakkelijk te manipuleren zijn. In Lenin’s tijd (hij sterft in januari 1924) hield de Komintern jaarlijks een congres. Onder Stalin, worden er slechts 3 gehouden in 10 jaar tijd: in 1924, in 1928, en in 1935. Deze congressen steken schril af tegen de eerste vier waar met passie discussies en polemieken werden gevoerd. Op het Zevende congres in 1935 is elke oppositie uitgeschakeld. Alle beslissingen die reeds door Stalin en zijn kliek werden genomen krijgen probleemloos het fiat van het congres. Gedurende de grote zuiveringen van 1936 tot 1939, roeit Stalin de revolutionaire voorhoede uit in Rusland. In Polen wordt de Communistische partij administratief ontbonden door de internationale. De leiders in ballingschap in Rusland worden gefusilleerd. De Komintern is zo ontaard dat Stalin ze met een pennentrek kan ontbinden in 1943. Er komt niet eens een wereldcongres aan te pas om die beslissing te nemen. Volgens Stalin is de ontbinding gerechtvaardigd omdat de wereldsituatie zo complex is geworden dat een internationaal centrum de revolutionaire strijd niet meer kan coördineren. In werkelijkheid is het omgekeerde bezig. Het kapitalisme wordt meer en meer op wereldvlak gecoördineerd. Dit vereist dat de arbeidersklasse zich eveneens op internationaal vlak moet organiseren. Dit was zeker het geval in 1919 bij de oprichting van de Komintern. Het is nog meer waar in 1943. De Komintern wordt in werkelijkheid opgeofferd door Stalin op het altaar van zijn bondgenootschap met het Britse en VS-imperialisme. Maar in 1943 was de Komintern al reeds op sterven na dood. Maar het spook van de internationale bleef de beurzen van Londen en New York de stuipen op het lijf jagen.
Vandaag hebben wij, jongeren en arbeiders meer dan ooit een revolutionaire internationale nodig. Los van alle taal en culturele verschillen, is elke ‘nationale strijd’ verbonden met de andere door middel van de wereldeconomie. Het nationalistisch argument dat beweert dat je in een land moet wonen om op een correcte manier de problemen ervan in te schatten wordt tegengesproken met verschillende voorbeelden. Neem bijvoorbeeld Italië in 1921 met de opkomst van het fascisme. De toenmalige leider van de communistische partij, Amadeo Bordiga, nam een ultralinks standpunt in. Lenin en Trotski, verzetten zich vanuit Moskou tegen deze lijn en stellen de tactiek van het antifascistische eenheidsfront voor. Ondanks het feit deze twee bolsjewieken zich op duizenden kilometers bevonden van het actieterrein, was hun politieke oriëntatie de juiste. Deze van Bordiga leidde tot de nederlaag.
We hebben dus een internationale nodig om van elkaar te leren, indien nodig onze vergissingen te verbeteren en samen te strijd tegen een gemeenschappelijke vijand te voeren. Indien er een les is die we moeten onthouden van de geschiedenis van de Derde Internationale, is dat we niet moeten wachten tot er een revolutie ontstaat voordat we een revolutionaire organisatie oprichten. Dit geldt zowel op nationaal vlak als internationaal. In de periode die loopt van 1920 tot 1923 besteden Lenin en Trotski kostbare tijd aan de politieke vorming van de leiders van de jonge communistische partijen. De internationale moet vandaag uitgebouwd worden om toekomstige revoluties naar een overwinning te kunnen leiden.