De opgang van sociaal protest stond dit jaar hoog op de agenda van het Wereld Economische Forum in Davos. De berusting in het lot maakt op veel plaatsen op de planeet plaats voor actiebereidheid. Steeds meer mensen stellen ook het systeem in vraag. Toegegeven, deze invraagstelling is nog vaag, verward en gedeeltelijk. Maar ze is er.
Socialisten stellen zich in deze situatie terecht de vraag hoe ze er in kunnen slagen de strijd voor onmiddellijke eisen te verbinden met de strijd voor een andere maatschappij. Hoe kunnen we een brug bouwen tussen de dagelijkse strijd en de strijd voor socialisme.
Leon Trotski schreef net voor de Tweede Wereldoorlog een document met als titel: ‘Het overgangsprogramma. De doodsstrijd van het kapitalisme en de taken van de Vierde Internationale’. Die tekst geeft belangrijke antwoorden op de hierboven gestelde vraag. We publiceren hier een hoofdstuk. De volledige tekst kan men lezen op http://www.marxists.org/nederlands/trotski/1938/1938overgangsprogramma.htm
Minimumprogramma en overgangsprogramma
De strategische taak voor de eerstvolgende periode, een prerevolutionaire periode van agitatie, propaganda en organisatie, bestaat in het overwinnen van de tegenstellingen tussen de rijpheid van de objectieve voorwaarden voor de revolutie en de onrijpheid van het proletariaat en zijn voorhoede (de ontreddering en ontgoocheling van de oude generatie, gebrek aan ervaring van de jongeren). De massa’s moeten bij hun dagelijkse strijd geholpen worden de brug te slaan tussen hun directe eisen en het programma van de socialistische revolutie. Deze brug moet bestaan uit een systeem van overgangseisen die vertrekken van de huidige situatie en het huidig bewustzijn van de brede lagen van de arbeidersklasse en steeds tot één en dezelfde conclusie voeren: de verovering van de macht door het proletariaat.
De klassieke sociaal-democratie, die haar activiteit ontplooide in de periode van het progressieve kapitalisme, verdeelde haar programma in twee van elkaar onafhankelijke delen: het minimumprogramma, dat zich tot hervormingen in het kader van de burgerlijke maatschappij beperkte, en het maximumprogramma, dat voor een onbepaalde toekomst de vervanging van het kapitalisme door het socialisme beloofde. Tussen het minimum- en het maximumprogramma bestond geen brug. De sociaal-democratie had zo’n brug ook helemaal niet nodig, want over socialisme sprak zij immers slechts op zon- en feestdagen.
De Komintern (1) trad in de voetsporen van de sociaal-democratie in het tijdperk van het in ontbinding verkerende kapitalisme, waarin van systematische sociale hervormingen en van een verhoging van de levensstandaard van de massa’s geen sprake meer kan zijn, waarin de bourgeoisie steeds met de rechterhand het dubbele terugneemt van wat ze met de linkerhand heeft gegeven (belastingen, invoerrechten, inflatie, “deflatie”, hoge prijzen, werkloosheid, politiële reglementering van stakingen, enz.); waarin elke ernstige eis van het proletariaat en zelfs iedere progressieve eis van de kleinburgerij onvermijdelijk de grenzen van het kapitalistische eigendom en de burgerlijke staat overschrijdt.
De strategische taak van de Vierde Internationale bestaat niet in de hervorming, maar in de omverwerping van het kapitalisme. Haar politieke doel is de verovering van de macht door het proletariaat, om de onteigening van de bourgeoisie te realiseren. Deze strategische taak kan echter niet vervuld worden zonder de grootst mogelijke aandacht voor alle problemen in verband met tactiek, zelfs voor kleine problemen en deelproblemen.
Alle delen van het proletariaat, alle lagen, beroepen en groepen moeten in de revolutionaire beweging meegesleept worden. Wat het huidige tijdvak onderscheidt is niet dat in deze periode de revolutionaire partij van het prozaïsche werk van alle dag bevrijd zou zijn, maar dat het nu mogelijk is deze strijd te voeren in onverbrekelijke samenhang met de taken van de revolutie.
De IVe Internationale verwerpt de eisen van het oude “minimum”-programma niet als ze enige levenskracht hebben behouden. Zij verdedigt onvermoeibaar de democratische rechten en sociale verworvenheden van de arbeiders. Zij doet dit werk van elke dag echter in een juist, reëel, t.t.z. een revolutionair perspectief. In de mate dat de oude “minimale” deeleisen van de massa’s botsen met de destructieve en degraderende tendensen van het decadente kapitalisme — en dat gebeurt elke keer — schuift de Vierde Internationale (2) een systeem van overgangseisen naar voor, die als bedoeling hebben zich meer en meer openlijk en resoluut op te stellen tegenover de eigenlijke basis van het burgerlijke systeem. Het oude “minimumprogramma” wordt telkens weer voorbijgestreefd door het overgangsprogramma, waarvan de taak erin bestaat de massa’s systematische te mobiliseren voor de proletarische revolutie.
1) Komintern, staat voor de Communistische of Derde Internationale opgericht in 1919 door de linkse groepen in de socialistische partijen.
2) De Vierde Internationale werd opgericht door Leon Trotski als reactie op het stalinisme in de Komintern. Als wereldwijde organisatie is deze internationale nooit van de grond gekomen. Wat echter wel is overgebleven zijn de ideeën, het programma en de methodes van het marxisme.