Nogal wat mensen, ook ter linkerzijde, hebben een positieve eerste indruk van de nieuwe Vivaldi-regering. Het is natuurlijk niet moeilijk om beter te doen dan het geklungel van de regering Wilmès, die bijvoorbeeld op 23 september de corona-maatregelen versoepelde op het ogenblik dat de besmettingscijfers al volop aan het stijgen waren. Ook bij de Vlaamse regering moet je het goede voorbeeld niet zoeken. Ze waren niet eens in staat om een regeringsakkoord in fatsoenlijk Nederlands op te stellen. Vooral minister-president Jan Jambon heeft sindsdien de ene blunder op de andere onwaarheid gestapeld.
Daartegenover lijkt Vivaldi een jonge frisse ploeg, voor de helft bestaande uit vrouwen. Het verzorgde regeerakkoord bulkt van de mooie voornemens: solidariteit, duurzaamheid, veiligheid, samenwerking en respect… Maar wie wil weten wat ons te wachten staat moet dieper op de details ingaan; kijken wat er in de tekst staat en ook wat er niet in staat. Het eerste deel dat over corona gaat, mocht al helemaal de schop op, achterhaald door de galopperende besmettingscijfers. Maar goed, de interventies van vooral De Croo en Vandenbroucke toonden toch meer dringendheid dan hetgeen we de laatste maanden gewoon waren. Een nieuwe lockdown werd ingesteld, lichter dan die in maart evenwel. Deze crisis keren is een verantwoordelijkheid van iedereen zei De Croo, we zijn een team van 11 miljoen Belgen. Maar in de praktijk blijkt dat toch niet zo los te lopen. We hebben het niet in de eerste plaats over de individuen die de veiligheidsmaatregelen negeren. Daartegen zijn al 140.000 boetes uitgeschreven. Maar zoals PVDA-verkozene Gaby Colebunders in het parlement aantoonde: de controles van de voorbije maanden wijzen uit dat ruim 6 op 10 bedrijven niet in orde is met de corona-veiligheidsmaatregelen. Bovendien krijgt 9 op de 10 bedrijven in overtreding enkel een schriftelijke waarschuwing. Er is ook maar één controleur per 2.194 bedrijven. Dit legt de achilleshiel bloot van deze regering. Bedrijven wil ze op alle manieren stimuleren, maar zeker geen voorwaarden opleggen die aan hun winsten knagen. Veel van de leden van deze regering komen trouwens recht uit de hogere regionen van het bedrijfsleven. Willens en wetens zullen zij toelaten dat het grootkapitaal zich onttrekt aan de “nationale solidariteit”.
Een ander heikel punt zijn de pensioenen. De eis van de arbeidersbeweging, een minimumpensioen van 1.500 euro netto staat in de tekst, maar zodanig afgezwakt dat er niets van overblijft. Maar vooral: er staat niets in over de zware beroepen. Nochtans hebben de vakbonden daar jaren campagne voor gevoerd. De vastlegging van de criteria voor zware beroepen was één van de weinige succesjes die de vakbondsleiding kon voorleggen in de strijd tegen de regering-Michel. Zo zouden werkende mensen die zich naar het einde van hun loopbaan slepen (bijvoorbeeld door zware rugklachten in sectoren als de bouw of de verpleging) recht krijgen op een vroeger pensioen. Dat de top van de vakbonden hier niet al te veel kritiek op geeft en er vooral niets tegen onderneemt, is een regelrecht schandaal. Blijkbaar stellen zij vertrouwen in de PS-minister van pensioenen Lalieux en in Frank Vandenbroucke. Die laatste heeft nochtans vroeger bewezen hoe weinig hij zich aantrekt van de eisen van de arbeidersbeweging. Op het ogenblik dat zowel de sp.a als de PS eisten om de pensioenleeftijd van 67 terug naar 65 te brengen, zei hij, destijds in de rol van “onafhankelijk expert”, dat dit een zeer slecht idee was. Die eis heeft sp.a vandaag trouwens ingeslikt. Het zou een zware fout zijn van de vakbondsleiding om al haar vertrouwen te stellen in onderhandelingen met deze regering en toe te geven aan diens lokroep tot “nationale solidariteit”.
Maar los van het regeringsakkoord wacht natuurlijk de crisis die een geweldige impact heeft en nog zal hebben op de samenleving. Voorlopig is het marktsysteem van de kapitalistische economie wat on hold gezet, door de gigantische bedragen die de regeringen wereldwijd in de economie hebben gepompt. Maar ooit zullen systemen als tijdelijke werkloosheid moeten stoppen en dan dreigt een tsunami van faillissementen en ontslagen. Hoe dan ook neemt voor alle werkenden de stress enorm toe. Degenen die zo gelukkig zijn om hun volledige loon te behouden, kunnen in deze tijden zelfs wat sparen. Daartegenover staan er honderdduizenden voor wie de armoede dreigt: mensen met kleine lonen die in tijdelijke werkloosheid vervallen, de vele soorten labiele contracten, de schijnzelfstandigen… Dat zal leiden tot wanhoop en verbittering. En wanhoop en schrik zijn niet altijd goede raadgevers. Als er geen alternatief geboden wordt door de arbeidersbeweging, zullen delen van onze klasse nog gevoeliger worden voor het nationalistisch en racistisch vergif, voor de lokroep van extreem rechts, voor bedriegers zoals Berlusconi, Trump of Boris Johnson. Dat is zelfs nog meer waar voor vele zelfstandigen en KMO’s die in de afgrond zullen donderen terwijl enkele grote bedrijven nog rijker en sterker worden.
Om hieraan een oplossing te bieden kunnen we niet rekenen op deze regering. Het beste wat we van hen kunnen verwachten is een poging om tegengestelde klassenbelangen te verzoenen. Als puntje bij paaltje komt draait dit altijd uit op een knieval voor het grootkapitaal. Een eigen offensief programma van de arbeidersbeweging, zoals je kunt vinden op de voorlaatste pagina van deze Vonk, is de enige uitweg. Daarvoor is het waard te strijden en daarmee kunnen we ook winnen. Dat is de enige echte nationale solidariteit: de overgrote meerderheid van de bevolking die haar lot in eigen handen neemt en komaf maakt met dit rotte systeem.