“De wind keert”, zegt Martin Willem, een van de vijf afgedankte secretarissen van BBTK BHV. “In ons voordeel natuurlijk. Zij die ons hebben willen ‘afdanken’ hebben nooit de kans gegeven aan de achterban om zich hierover uit te spreken. De statutaire algemene vergaderingen werden alsmaar uitgesteld.”
“Maar begin dit jaar op 26 januari heeft er dan toch een algemene vergadering plaatsgevonden van de ‘Diensten’ van de BBTK BHV. Daar hebben de delegees, vanaf de start van de vergadering, ons dossier op de agenda geplaatst. Er werd gevraagd dat de twee secretarissen die pamfletten aan de ingang van de vergadering aan het uitdelen waren (Bernadette Musche en mezelf) konden worden gehoord. Na onze korte toelichting en een tegenstrijdig debat – tot nu toe werd er ‘eerbied’ gevraagd aan de delegees voor de genomen beslissingen – stemde de algemene militantenvergadering eenstemmig een motie voor de heropname.”
“Een paar weken later, op 8 februari, had een andere algemene vergadering van de ‘Industrie’ plaats. Ondanks de talrijke manoeuvres (zo bijvoorbeeld werd er slechts een gedeelte van de delegees uitgenodigd, op de laatste minuut werd de vergadering afgelast en werden de syndicale verloven ingetrokken), ging de vergadering toch door en werd hier dezelfde motie gestemd als op de vorige algemene vergadering. Deze vergaderingen vertegenwoordigen de statutaire basis van onze sector, maar eveneens een goede helft van de hele afdeling BHV van de BBTK. Deze moties zijn dus in grote mate representatief.”
“De beslissingen van deze algemene vergaderingen versterken ons in de strijd. Het zou toch ongelooflijk zijn mocht het standpunt van rechtmatige algemene vergaderingen zomaar worden genegeerd. Ook werd een bureau van vijf leden samengesteld om een onderhoud te hebben met de het uitvoerend federaal bestuur van de BBTK en met het federaal bureau van het ABVV. Tot nu toe is er geen antwoord gekomen.“
Er komt ook meer helderheid in de zaak. “In het begin hadden veel militanten nogal wat twijfels. Met reden. Een collectieve afdanking om zwaarwichtige reden van al de secretarissen van een sector is zo enorm dat een meerderheid van de militanten dacht dat ‘ze toch wel iets ergs moeten hebben gedaan’. Dit werd dikwijls ook niet openlijk gezegd.“
“Zes maanden later houden deze redeneringen geen steek meer. Indien we echt iets ‘ergs’ hadden gedaan, dan was dit zeker nu al geweten. De informatie die wij over het dossier met pamfletten hebben verdeeld heeft hier zeker toe bijgedragen. Veel militanten vroegen immers om uitvoerige uitleg. De antwoorden die ze kregen van de vakbondstop waren niet echt geloofwaardig. Onze grootste vijand vandaag is het defaitisme, de tijd die voorbij loopt en de berusting. We horen argumenten als ‘Ja, jullie hebben het bij het rechte eind, maar dit is nu een oud verhaal’. Anderen zeggen dat ‘de beslissing zeker verkeerd is geweest, maar het is de beslissing van onze leiders en we kunnen hier niet op terugkomen in het belang van de organisatie’.”
“Dit zijn natuurlijk absurde argumenten, argumenten van berusting die indruisen tegen de strijdbare geest van het syndicalisme. Nu boksen we ook tegen de ‘inertie van een zeer grote organisatie’. Maar de internationale actualiteit bewijst weer eens dat zogezegde wanhopige strijdbewegingen niet altijd gedoemd zijn te verliezen. De krachtsverhoudingen zijn niet altijd in het voordeel van diegene die met de stok zwaait.”
“Voor alle duidelijkheid: wij vechten niet tegen de organisatie, noch tegen onze federale leiding. Iedereen heeft het recht zich te vergissen en dit ook recht te zetten. Zij zowel als wij. Hierbij beweer ik niet dat we geen enkele vergissing hebben begaan.”
“Nu de sociale verkiezingen met rasse schreden naderen groeit ook de twijfel bij onze militanten. Iedereen wil zo snel mogelijk een oplossing om in een rustige sfeer en in eenheid de campagne te kunnen voeren. Sommigen vrezen dat er met de samenstelling van de lijsten rekeningen zullen worden vereffend. Zonder een oplossing zal iedereen hierbij verliezen.”