De gedeeltelijke sluiting van Arcelor zorgt voor grote zenuwachtigheid in de rangen van de Parti Socialiste. Het regent sympathiebetuigingen aan het adres van de metallo’s, sommige politici roepen op om de fabriek te nationaliseren enzovoort. In een poging om de meubelen te redden, hebben de PS- senatoren Willy Demeyer, Hassan Bousetta et Philippe Mahoux voorgesteld om een ‘Arcelor-procedure’ uit te werken.
De procedure
Op de website van de partij staat het voorstel in telegramstijl. Wat houdt het in?
Telkens wanneer er zich een sluiting zou voordoen in een onderneming met een groot economisch belang moet een speciale procedure worden gevolgd waarbij de rechtbank van koophandel de eigenaar kan verplichten om een site of een activiteit over te laten aan een overnemer.
De procedure verloopt in zes stappen
- De voorzitter stelt een mandataris aan die overnemers moet zoeken;
- De onderneming moet te goeder trouw (sic) de voorstellen onderzoeken;
- De (leden van de) ondernemingsraad, de vakbonden en de werknemers kunnen een expert inschakelen om de voorstellen te beoordelen. Deze stelt een evaluatierapport op;
- Indien de onderneming niet reageert, kan de mandataris worden gevraagd om zich uit te spreken over de voorstellen;
- Hij vraagt de onderneming het voorstel te aanvaarden dat hem goed lijkt;
- Indien de mandataris meent dat er een valabel aanbod is en de onderneming dit weigert, kan de rechtbank op voorstel van de bevoegde instanties (?) verplicht worden om afstand te doen van een site of een activiteit.
Zwakteanalyse
Het eigendomsrecht is de hoeksteen van ons rechtssysteem. Het wordt in de regel tegen de werknemers gebruikt. Een stakingspost die de eigenaar verhindert de onderneming te betreden, schendt het eigendomsrecht; idem dito voor werknemers die het bedrijf bezetten. Gaat men wetgeving stemmen die ingaat tegen dit heilige principe? Eerst zien...
Een bijkomend zwak punt is de tussenkomst van de rechtbank. Zijn het niet rechters die de eenzijdige verzoekschriften goedkeuren die tegen stakingsposten worden gebruikt? En nu zou de voorzitter van de rechtbank van koophandel (die geen affiniteit heeft met de arbeiderswereld) plots de redder in nood zijn?
Wie zal de ‘mandataris’ zijn die wordt aangesteld door de rechtbank? Een advocaat, een bedrijfsrevisor? Het zal verdomd moeilijk zijn om iemand te vinden die niet beïnvloedbaar is. Waarom oordeelt de minister van Werk zelf niet?
Er bestaat reeds een wet die het mogelijk maakt om delen van een failliet bedrijf te redden: de Wet Continuïteit Ondernemingen. In vakbondskringen wordt daar veel over geklaagd. Het zijn – dixit de bonden – vooral de werkgevers die daar beter van worden. Zal de procedure-Arcelor anders zijn?
En dan hebben we nog niet gepraat over de Europeesrechtelijke voetangels en schietgeweren, het schenden van het gelijkheidsbeginsel (waarom ook niet voor kleine ondernemingen?) enzovoort.
Het lijkt er dus sterk op dat het voorstel het resultaat is van een potje paniekvoetbal van een partij die de hete adem van klein links begint te voelen.
Laat de rijken…
Binnen de huidige economische context is de enige realistische piste waarschijnlijk de ondernemers in hun portemonnee te treffen. Laat werkgevers die een gezond bedrijf sluiten alle voordelen terugbetalen die ze ooit hebben genoten: subsidies, belastingvoordelen, gelden besteed aan economische werkloosheid enzovoort.
Een dergelijke regeling bestond. Artikel 70 van de Wet Renault bepaalde immers dat de Koning de terugbetaling van de door de federale regering aan de werkgevers toegekende overheidssteun kon opleggen mits aan bepaalde voorwaarden werd voldaan. In 2003 werd het echter afgevoerd. De parlementaire voorbereiding van deze liquidatie is boeiende lectuur:
“Men zou ervoor kunnen opteren om een regelgeving uit te werken waarbij ‘delokalisering’ (…) wordt gesanctioneerd, doch dit fenomeen blijkt in de praktijk vaak moeilijk vast te stellen en aan te tonen. Bovendien zou een dergelijke regelgeving ongetwijfeld indruisen tegen de grondbeginselen van het Europees Recht wat de interne markt betreft (vrij verkeer van kapitaal, goederen, diensten en werknemers) en het strenge mededingingsbeleid dat op Europees niveau gevoerd wordt. Een dergelijke regelgeving zou tevens toekomstige investeerders in België kunnen afschrikken.”
Arcelor was alleszins niet afgeschrikt om hier te investeren. Het kan immers de deur dicht trekken naar believen (met dank aan de Belgische wetgever).