In 1903 werd Nederland geconfronteerd met een stakingsgolf. Vooral de acties bij het spoor veroorzaakten veel ongenoegen bij de “kleyne luyden”. Minister Abraham Kuyper diende een aantal wetsontwerpen in waardoor het stakingsrecht sterk werd beperkt; deze zijn de geschiedenis ingegaan als de “worgwetten”.
Er werd o.a. een “spoorwegbrigade” opgericht. Dit was een compagnie van de genietroepen die in buitengewone omstandigheden de dienst moest verzekeren op enkele hoofdlijnen. Daarnaast werd het Wetboek van Strafrecht aangevuld. Zo werd het spoorwegpersoneel verboden om het werk neer te leggen. Wie – zeker in groep – daar tegen in ging, mocht een forse gevangenisstraf verwachten. Dit alles was nodig omdat een spoorwegstaking “een schromelijke plichtsverzaking” was tegen de gemeenschap. “Een geregeld spoorwegverkeer” oreerde Kuyper in de Kamer” is een “onmiskenbare levensvoorwaarde der maatschappij (…) Het schip van Staat mag niet met ons gedogen geënterd worden”.
Waarschijnlijk zal MR-minister Bellot nog nooit gehoord hebben van zijn Nederlandse collega maar zijn voorontwerpen die onlangs in de pers zijn gelekt, vertonen gelijkenissen met deze van de aartsconservatieve Nederlandse politicus.
Het plan
De minister geeft aan de vakbonden tot 31 december de tijd om een regeling voor minimale dienstverlening uit te werken. Indien dat niet lukt (wat vrij waarschijnlijk is), zal het plan-Bellot aan het parlement worden voorgelegd. Waaruit “zou” – want de tekst werd nog niet publiek gemaakt - dit bestaan?
In eerste instantie moet de staking 12 dagen op voorhand worden gemeld. Nu is dat nog 10 dagen. Tijdens deze periode wordt een overleg georganiseerd. Indien een sociaal bemiddelaar tussen komt, wordt de stakingsaanzegging geschorst.
Vijf dagen voor de staking moeten de werknemers melden of zij al of niet aan de actie zullen deelnemen. Er wordt dan een aanwezigheidslijst opgesteld aan de hand waarvan de werkwilligen optimaal kunnen worden ingezet. Wie verklaart te komen werken en niet opdaagt, kan een zware sanctie oplopen. Om te vermijden dat ziektebriefjes zouden worden misbruikt, houdt men nog wat achter de hand: een medische brigade? Er werd ook aangekondigd dat stakingsposten die bv. de sporen blokkeren, zeer zwaar zullen worden gestraft. Men zou de economische schade op hen verhalen. Schadeclaims van ettelijke miljoenen euro hangen de actievoerders boven het hoofd.
Lukt dat?
De regeling is afgekeken van de door Sarkozy ingevoerde « Loi n° 2007-1224 du 21 août 2007 sur le dialogue social et la continuité du service public dans les transports terrestres réguliers de voyageurs ». De Franse praktijk leert ons dat zelfs ondanks een dergelijke wet het openbaar vervoer niet vlot verloopt tijdens een stakingsactie. De werking ervan wordt vooral gehypothekeerd door de syndicalisatiegraad. Indien – zoals bij NMBS – veel werknemers zijn aangesloten bij een vakorganisatie, zal men sowieso te weinig personeel hebben om treinen te laten rijden. Komt daar nog bij dat met een dergelijke “zachte opvordering” de spanningen tussen werkwilligen en stakers worden opgevoerd. Ik zou niet graag de HR-manager zijn die na een bits conflict de neuzen weer in dezelfde richting moet krijgen. Er zijn ook juridische bezwaren.
Sommige sancties zijn sowieso disproportioneel. Een keer je laten gaan en je kan de rest van je leven in armoede doorbrengen. Daarnaast is er een mogelijk conflict met het internationale recht. Zo mogen er volgens het Herziene Europees Sociaal Handvest (HESH) weliswaar beperkingen worden opgelegd aan het stakingsrecht maar slechts op voorwaarde dat deze noodzakelijk zijn in een democratische samenleving voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen en voor de bescherming van de openbare orde, de nationale veiligheid, de volksgezondheid of de goede zeden. Het Committee on Freedom of Association van de Internationale Arbeidsorganisatie (die hetzelfde criterium toepast als in het HESH) heeft alleszins gesteld dat minimale dienstverlening maar kan in zoverre het een totale en langdurige werkneerlegging betreft die kan leiden tot een acute nationale noodtoestand die het welzijn van de bevolking in gevaar brengt (case n° 1923 § 221). En dan nog is het niet de bedoeling dat iedereen kan worden ingeschakeld maar alleen diensten die – indien ze niet werken - de veiligheid/gezondheid van de burgers schaden (case n° 1438, § 401). Het betreft dus niet een staking van één dag zoals het in België meestal het geval is.
Of deze regering zich iets zal aantrekken van de Internationale Arbeidsorganisatie of wie dan ook is maar de vraag. De geschiedenis leert dat verdragen die de rechten van de werknemers garanderen voor zulke politici vaak niet meer zijn dan vodjes papier.