Na een lange, koude winter schijnt de zon eindelijk opnieuw in Wenen; in de parken beginnen de bomen te bloesemen en de eerste bloemen ontluiken. En de betoging van zaterdag 28 maart, met zo'n 15.000 deelnemers, heeft definitief het einde ingeluid van een politieke situatie die aan de oppervlakte werd gekarakteriseerd door een soort sociale-kerkfhof-vrede.
Intussen is het voor iedereen duidelijk, en niet in het minst voor de zogenaamde 'economische experten' van onderzoeksinstellingen en de regering, dat Oostenrijk niet kan ontsnappen aan de diepste economische crisis sinds 1929. Officiële cijfers tonen dat Oostenrijk zich reeds in een recessie bevindt en er lijkt geen licht te zijn aan het einde van de tunnel. Het programma om de banken met een financiële injectie terug op de been te helpen (met honderden miljarden euro's) en twee programma's om het economisch herstel op de sporen te zetten, al deze beloftes van de pas verkozen regeringscoalitie (Sociaal-democratische Partij, SPÖ, en de conservatieve Volkspartij, ÖVP) vorig jaar in de herfst zijn in rook opgegaan.
De regering plant nu een nieuwe begroting met kortingen van 10 procent op alle producten, wat niet voorzien was door de wet. De doelstelling van de regering was om het begrotingstekort op 2,5 procent te houden. Onder deze voorwaarden ging de nieuwe begroting al uit van zware aanvallen op de werknemers van de openbare sector. De belangrijkste vraag in de Oostenrijkse politiek is momenteel of leerkrachten al dan niet twee uur extra moeten werken. Dit is het plan van de sociaaldemocratische minister van Onderwijs, wat zware protesten heeft uitgelokt bij de leerkrachten. In talrijk bijgewoonde vergaderingen stemde 95 tot 100 procent van de leerkrachten voor een stakingsactie.
Gelijkaardige aanvallen staan op stapel voor ambtenaren van andere sectoren, evenals zware besparingen bij de spoorwegen. De minister van Financiën Josef Pröll (die ook de ÖVP leidt) heeft in een interview uitgelegd dat het begrotingstekort veel groter zal zijn dan verwacht. Er staan met andere woorden nog meer besparingen op de agenda!
Bovendien bevindt de Oostenrijkse industrie, die sterk op export georiënteerd is, zich in vrije val, zoals een woordvoerder van de Industriellenvereinigung (de Oostenrijkse patronale organisatie) het onlangs stelde. In het bijzonder de industrie van auto-onderdelen en het merendeel van de staal- en metaalindustrie is zwaar getroffen. 40.000 arbeiders zijn reeds in 'Kurzarbeit' (een door de overheid gesubsidieerd systeem van arbeidsduurvermindering dat onmiddellijk ontslag vermijdt, maar waarbij arbeiders minder lang werken en 10 procent minder verdienen). Duizenden jobs zijn intussen verdwenen. De eersten die moesten vertrekken, waren de contractuelen. Een ware economische tsunami heeft de Oostenrijkse werknemers geraakt. Velen worden zo gedwongen het neoliberale dogma in vraag te stellen "dat de markt alles zal regelen". Overal discussieert men over de oorzaken en de gevolgen van de crisis. Na de eerste schok klinkt de kritiek op bankiers en de regering steeds luider. En we bevinden ons nog maar aan het begin.
De enige reden waarom tot nu toe alles rustig leek, is te wijten aan de rol van de leiding van de ÖGB (de Oostenrijkse confederatie van vakbonden). De nieuwe leiding van de SPÖ had de vakbondsleiders teruggeroepen bij de kudde, na de val van de vorige regeringscoalitie tijdens de zomer van 2008. Enkel door op zijn vakbondsvleugel te leunen was de SPÖ in staat de parlementsverkiezingen te winnen. Maar dan moesten de SPÖ-leiders in het licht van de zware economische crisis enkele ministerposten aan de leiding van de ÖGB aanbieden om het industriële front te kalmeren. De vroegere voorzitter van de ÖGB Rudolf Hundstorfer is nu minister van Sociale Zaken en is bevoegd voor onder meer Kurzarbeit en werkloosheid.
De nieuwe regeringscoalitie ging van start met een erg knusse relatie tussen de SPÖ en de ÖVP. Ze legden zich allebei toe op het beëindigen van het 'geruzie' van het verleden. Samen verklaarden ze plechtig dat ze het land door deze moeilijke tijden zouden loodsen. Deze huwelijksreis, niet meer dan een zeepbel, was enkel mogelijk dankzij de steun van de vakbondsleiding die in de praktijk heeft getoond niet klaar te zijn om effectief protest te organiseren tegen ontslagen, bedrijfssluitingen en bezuinigingen.
Het waren echter niet alleen de zeepbellen van het financiële systeem die op een bepaald punt uiteen moesten spatten. Ook aan deze huwelijksreis moest vroeg of laat een einde komen. Zodra de echte krachten van de sociale klassen met elkaar in conflict komen, zal deze coalitie van klassencollaboratie weer instorten. En we zien nu reeds de eerste tekenen van wat we kunnen verwachten voor de nabije toekomst. Er is de strijd van de leerkrachten tegen langere werkuren. Er zijn de eerste conflicten in belangrijke industriële sites over loonmatiging. De bazen hebben een uitstel gevraagd voor het loonoverleg in de chemische, papier- en elektronica-industrie om loonopslag in de komende periode te vermijden.
Dit alles heeft een proces van radicalisering bij de vakbonden op gang gebracht. En het zal ook een politiek effect hebben op het politieke front. We hebben de verkiezingen voor de 'Arbeiterkammer' die gedomineerd wordt door de sociaaldemocraten [de Arbeiterkammer is een soort werknemersparlement dat onder andere wetgevend advies geeft en aan belangenbehartiging doet, n.v.d.r.]. De eerste resultaten die binnenkomen, vormen een duidelijke waarschuwing voor de SPÖ. De verliezen van de sociaaldemocratische factie in de 'Arbeiterkammer' zijn ernstig. In het industriële hart van het noorden van Oostenrijk hebben ze tot 8 procent verloren. Dit zal tot discussies met de vakbonden leiden over de vraag of ze al dan niet hun banden met de regering moeten verbreken. We zien een duidelijke polarisatie tussen de militantere delen van de beweging en diegenen die de lijn van de regering willen aanhouden.
De komende verkiezingen voor het Europees parlement en de regionale parlementen zullen waarschijnlijk nog meer nederlagen voor de SPÖ brengen. Dit zal de volledige regering destabiliseren omdat de leden van de SPÖ en in het bijzonder de syndicalisten zullen revolteren tegen de knusse relatie tussen de partijleiding en de conservatieven.
Betoging van 28 maart
Dit is de economische en politieke achtergrond bij de betoging van 28 maart onder de slogan "wij gaan jullie crisis niet betalen". De marxistische tendens Der Funke [onze Oostenrijkse zusterorganisatie, n.v.d.r.] had het idee voor zo'n betoging in oktober 2008 gelanceerd. We waren ook de eersten die de slogan hanteerden "wij gaan jullie crisis niet betalen" en stelden dat - als we dit consequent doortrekken - dit betekent dat we een einde moeten maken aan het kapitalisme. We hebben met deze slogan gewerkt om scholierenstakingen te organiseren tegen de crisis, in solidariteit met de leerkrachten in hun strijd tegen langere werkuren. In Vorarlberg namen meer dan 1000 studenten deel aan een zeer strijdbare betoging. Op 2 april waren er ook studentenstakingen in Linz en in Wenen.
We hebben consequent gesteld dat Oostenrijk zou geraakt worden door de crisis en dat het daarom moet deelnemen aan wat 'Die Presse' de internationale 'recessierevolte' noemt. Gedurende maanden was er geen relevante kracht ter linkerzijde die bereid was dit idee te steunen. In de meeste linkse kringen was pessimisme troef. Pas toen het Wereld Sociaal Forum besliste om op te roepen voor een internationale dag van actie op 28 maart, steunde ook ATTAC het initiatief voor zo'n betoging en riep op voor een vergadering om een eerste protest tegen de crisis te organiseren. Op deze vergadering waren meer dan 35 organisaties aanwezig. De grote afwezigen waren de vakbonden. De ÖGB ging zelfs zover om een brief naar ATTAC te sturen met als boodschap dat ze de betoging niet zouden steunen, daaraan toevoegend dat als de betoging zou worden afgeblazen en er in de plaats 'creatieve' protesten zouden komen, ze de zaak zouden herbekijken. Dit was een duidelijke poging om het hele project te doen ontsporen. ATTAC was zelfs bereid om in te gaan op het voorstel van de ÖGB maar de overweldigende meerderheid van de andere organisaties stemde voor een betoging.
In minder dan een maand werd een indrukwekkende alliantie opgebouwd om te mobiliseren voor 28 maart. Uiteindelijk ondertekenden meer dan 200 organisaties de oproep. Marxistische vakbondsafgevaardigden lanceerden een initiatief binnen de vakbonden om de betoging te steunen. Aanvankelijk probeerde de bureaucratie steun aan de betoging te vermijden. Pas tijdens de laatste twee weken kwam hier verandering in. De GPA-djp (drukkers, bedienden, journalisten) en dan de VIDA (werknemers bij het spoor en toerisme) spraken hun steun uit voor de betoging. En op 27 maart was de ÖGB gedwongen om, via zijn website, uiteindelijk op te roepen voor steun aan de betoging. We kunnen ons voorstellen dat er harde discussies in de vakbonden zijn gevoerd, maar uiteindelijk moest de bureaucratie zijn verzet opgeven. Het was duidelijk dat heel wat delegees en activisten openlijk hun steun betuigden aan de betoging en hun leiders onder druk zetten. Niettemin deden de vakbondsleiders alles om de mobilisatie zoveel mogelijk te verzwakken.
Der Funke stak al zijn energie en middelen in de mobilisatie voor 28 maart. Wegens de openlijk reformistische lijn steunden we de officiële oproep van ATTAC niet. Daarom drukten we onze eigen posters en flyers met een duidelijk socialistisch programma. Onze kameraden verdeelden zo'n 15.000 pamfletten en 3000 stickers. Rond belangrijke fabrieken en bedrijven, universiteiten, scholen en openbare ruimten plakten we zo'n 1500 posters. Daarnaast speelden we een belangrijke rol bij de mobilisatie van een deel van de socialistische jongeren en meerdere vakbonden.
Uiteindelijk werd dit werk beloond. De betoging was een groot succes. 15.000 mensen kwamen de straat op om hun protest te uiten op bijzonder creatieve wijze. Meerdere vakbondsdelegaties, de socialistische jongeren met een bijzonder sterke groep, ATTAC, katholieke arbeidersorganisaties, universiteitsstudenten en migranten-arbeidersorganisaties voegden zich bij het protest. Bij de groep van de marxistische tendens stapten delegees en vakbondsactivisten (post, maatschappelijke en gezondheidszorg, onderwijs) samen met scholieren, universiteitsstudenten en socialistische jongeren. Met onze slogans en een zeer luidruchtige en zichtbare aanwezigheid trokken we ook veel andere deelnemers aan.
Bij de laatste bijeenkomst voor het parlement was een van de belangrijkste sprekers Christian Kenndler, een bekende vakbondsactivist, delegee bij de post en actief lid van de marxistische tendens. In zijn toespraak gaf hij een uiteenzetting over de situatie bij de post, waar het management wil besparen, duizenden jobs uitbesteden en 300 postkantoren sluiten. Hij benadrukte dat de rol van de vakbond in de voorbereiding op komende strijd ligt. Hij zei dat werknemers hun vakbond niet mogen overlaten aan de top. Alleen de werknemers kunnen de aanvallen op de arbeids- en levensomstandigheden stopzetten, als ze de vakbonden omvormen tot democratische en strijdbare organisaties. Hij stelde duidelijk dat er "vandaag tienduizenden mensen meer hadden kunnen zijn als de ÖGB met volle kracht had gemobiliseerd". Hij eindigde zijn toespraak met een oproep aan alle demonstranten om te strijden voor socialisme.
Deze betoging was zonder twijfel een grote stap voorwaarts in de opbouw van een sterke antikapitalistische beweging. De beweging opgebouwd rond 28 maart zal voortduren. Deze betoging zal de laatste niet zijn. Bij toekomstige protestacties moeten we ervoor zorgen dat de vakbonden al hun krachten mobiliseren. De marxisten zullen hun krachten concentreren op de opbouw van sterke banden binnen scholen, universiteiten, werkplaatsen en organisaties van de socialistische beweging, te beginnen met de vakbonden. 28 maart zal gezien worden als een keerpunt voor links in Oostenrijk en de socialistische beweging in zijn geheel. De marxistische tendens zal veel sterker uit deze beweging komen, wat essentieel is om te vechten tegen het offensief van het patronaat.
Je kan een fotogalerie bekijken onderaan deze pagina.