We zagen het al in Oostenrijk, meer recent in Italië en Frankrijk en nu dus ook bij de noorderburen: de genadeloze afstraffing van het sociaal-democratisch project door het kiespubliek. Wat al die vernoemde landen verder gemeenschappelijk hebben, is een extreemrechtse partij met al dan niet verwezenlijkte regeringsambities. Beide gegevens hebben een zelfde achtergrond: een diepgewortelde onvrede over de maatschappelijke gang van zaken en vooral het uitblijven van enig werkbaar alternatief vanuit traditioneel linkse hoek.
Te pas en te onpas kreeg de Nederlander te horen dat het “nog nooit zo goed was gegaan.” Samen met haar twee liberale coalitiepartners, zong de PVDA acht jaar lang het hooglied van het Poldermodel, Nederlands eigenste invulling van de zogenaamde derde weg. “Goed maar niet goed genoeg,” mag ex-premier Kok de dag van zijn electorale neergang eindelijk beweren. Maar zonder feeling voor wat in de Nederlandse maatschappij aan onvrede leeft en wat daar de oorzaak van is, blijft deze al te oppervlakkige vaststelling niet meer dan een uitgeholde slogan. Vervreemd van haar historische achterban, die massa van loontrekkenden, jongeren en behoeftigen, zag de leiding van sociaal-democratisch Nederland niet wat er op til was. De PVDA die het zwaartepunt vormde in het parlement, was na acht jaar open kapitalistische collaboratie teruggevallen tot een schim van waar ze ooit voor stond. Als arbeiderspartij kan je nu eenmaal je lot niet verbinden aan de winstlogica.
Hoewel vele Nederlanders ook hun onvrede uitten t.o.v. coalitiepartners VVD en D66, was het de PVDA die de meeste klappen moest incasseren. Je kan als socialist nu eenmaal niet verwachten dat je zonder gevolgen de boel kan verkopen aan patronaat en bankwezen. Je kan niet verwachten dat zulk verraad onbestraft blijft. In de liberalen hadden weinigen hun vertrouwen ooit echt gesteld, maar aan de PVDA was het om de arbeidersklasse te beschermen en te versterken. In het verzaken van deze cruciale taak ligt ook de oorzaak van de spontane uitingen van onvrede, die de laatste weken schering en inslag waren.
Pim Fortuyn is niet meer dan een symptoom van het eerder vernoemde ziektebeeld. Met zijn extreemrechtse slogans en zijn hysterisch populisme slaagde hij erin die maatschappelijke onvrede te kanaliseren. On-Nederlands, zo werd deze beweging bestempeld. De vraag is dan natuurlijk wat je wel als Nederlands beschouwt. De ontkenning van elk sociaal probleem misschien? Nederland had zich lange tijd weten te profileren als vaandeldrager van de sociale vrede. Wel, deze illusie is duidelijk niet meer!
Pim Fortuyn en zijn in alle haast samengestelde lijst is niet meer dan een zoveelste extreemrechts gedrocht. Zelfs in duidelijk rechtse middens is er weinig vertrouwen in de LPF want, laten we eerlijk zijn, met of zonder hun voorman, het is en blijft een ultraliberaal en frauduleus hoopje ongeregeld. Ze mogen dan wel na het christen-democratische CDA de tweede plaats innemen, veel vertrouwen boezemen ze traditioneel rechts niet in.
Rekening houdend met de huidige verkiezingsuitslag is het meest waarschijnlijk scenario dat van een coalitieregering met CDA, VVD en LPF. De aanwezigheid van deze laatste zou nodig zijn voor een parlementaire meerderheid, hoewel een minderheidskabinet ook niet volledig uitgesloten is. Een minderheidskabinet maakt het echter moeilijker om rechtse maatregelen door de strot van de bevolking te rammen. Bovendien verhoogt een meerderheid in het parlement de stabiliteit van de regering, iets wat de burgerij zeker op dit moment nodig heeft om haar asociale beleid voort te zetten. Wat nochtans niet wil zeggen dat een meerderheidskabinet in de huidige situatie sowieso stabiliteit geeft.
Een veelzeggend beeld naar de toekomst toe was de houding van het verlies makende VVD. In een tv-interview bleek een van haar voormannen, Bolkestein, amper in staat een spontane glimlach te onderdrukken. Een vooraanstaande plaats in de nieuwe coalitieregering is zo goed als zeker en zoniet is haar visie die van ‘wachten tot de bom barst’. LPF is de onbetrouwbare factor. Indien ze wordt opgenomen als coalitiepartner, betekent dit naar alle waarschijnlijkheid de start van een absorptieproces. Volgens dit scenario is te verwachten dat zowel CDA als VVD zullen proberen om de voor hen bruikbare elementen in de Lijst Pim Fortuyn te doen overlopen. Een andere mogelijkheid is dat de leiderloosheid en de interne conflicten binnen LPF zorgen voor een klimaat waarin binnen amper een jaar nieuwe verkiezingen zullen plaatsvinden.
Maar de onvrede uitte zich niet enkel in stemmenwinst voor rechts. Voor de radicale en links-reformistische SP zorgden deze verkiezingen voor een verdubbeling van het aantal zetels. De reden dat zij als enige ter linkerzijde zulke sprong voorwaarts konden maken, is te vinden in hun jarenlange weerstand tegen het gevoerde rechtse beleid. Voortkomend uit kleinlinkse middens en sommige kinderziekten nog niet ontgroeid is ze vanuit de oppositiebanken het toonbeeld geweest van mondigheid en verzet tegen de paarse regeringen. Een houding waardoor haar achterban verdubbelde. Daar waar PVDA zichzelf heeft weten te halveren en GroenLinks geen strijdvaardig alternatief biedt, bewijst de SP dat een duidelijk en links programma nog steeds de weg vooruit is. Ze is ook in staat om verder te kijken dan het burgerlijk parlementarisme en weet haar zetels te gebruiken als propagandaplatform in haar strijd tegen o.a. de bombardementen op Afghanistan en de invoering van de Europese eenheidsmunt. De SP heeft echter ook belangrijke zwakten. Niemand kan ontkennen dat er intern nog overblijfselen zijn van een extreemlinkse cultuur. Ondanks haar relatieve groei kan de SP zich zeker niet opwerpen als dé nieuwe massapartij voor de arbeiders. Nochtans zijn er strekkingen die weigeren zich te oriënteren naar PVDA en GroenLinks. Anderzijds zagen we na deze verkiezingen ook opportunistische tendenzen de kop opsteken. In het lijsttrekkersdebat zei Jan Marijnissen eventueel bereid te zijn een ‘linkse’ coalitie aan te gaan met een conservatieve partij als CDA. Een duidelijk symptoom van een partij die enkele jaren geleden het marxisme officieel heeft verworpen en bijgevolg afglijdt naar het centrum. Toch verwezenlijkt de SP duidelijk wat anderen ter linkerzijde niet meer kunnen of willen: electorale vooruitgang boeken steunend op een echt links programma.
Dat de toekomst een rechts beleid met zich zal meebrengen, staat nu al zo goed als vast. Ook al zou grote overwinnaar CDA, nummer twee LPF naast zich neerleggen en opteren voor een coalitie met PVDA en GroenLinks, dan nog zou het een herhaling betekenen van het kapitalistisch dienstbetoon. Zonder bijzondere hoop te stellen in een louteringsperiode voor de PVDA in de oppositie, moet toch duidelijk zijn dat het zo niet verder kon. Oppositie voeren heeft vanuit socialistisch oogpunt ook maar één doel: versterkt naar voren komen met een links maatschappijalternatief. Gezien de huidige krachtsverhoudingen kan een waardig alternatief enkel het werk zijn van een verenigde linkerzijde.
Hoe dan ook, wat voor Nederland telt, telt voor heel Europa en de rest van de wereld: willen we als arbeiders en jongeren een toekomst die naam waardig, dan moet ze rood zijn. Laten we lessen trekken uit de recente gebeurtenissen in Italië. Een rechtse regering betekent niet het einde van de actie, maar juist het begin. Als in Italië miljoenen staken en de straten optrekken, als Italiaanse arbeiders in het verleden rechts ten val konden brengen, dan kunnen wij en onze Nederlandse kameraden dat ook.
VOORUIT!